RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 11/500617-07 en 11/720062-07 (ttz. gev)
Zittingsdata : 26, 28, 31 maart 2008 en 15 april 2008
Uitspraak : 29 april 2008
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren in 1990,
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in Forensisch Centrum Teylingereind, te Sassenheim.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaak 34)
hij op of omstreeks 28 september 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen
- een platenspeler en/of meerdere, althans een, (houten) box(en) en/of
- (een) modeltrein(en) (merk Fleischmann, bestaande uit (een)
locomotie(f)(ven) en/of (een) (gele) personentrein(en) en/of (een) wagon(s)
en/of (een) spoorovergang(en)) en/of
- een DVD-speler (merk Pioneer, kleur zwart) en/of een tuner en/of
- een fototoestel (merk Canon) en/of (een) fotorolletje(s) en/of
- een statief en/of
- een fotokoffer (kleur zwart, met daarin een flitslamp) en/of
- een computer (merk Philips) en/of
- meerdere, althans een, DVD-speler(s) (merk Pioneer en/of Samsung) en/of (een) box(en) en/of
- een digitaal fototoestel en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een boormachine (merk Skill, kleur oranje, in zwarte koffer) en/of
- een geldkist (bevattende (ongeveer 60 euro aan) oude munten en/of (een) zilveren jubileumtientje(s)),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
(zaak 32)
hij o of omstreeks 07 oktober 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een berging (behorende bij de woning aan de [adres]) heeft weggenomen
- een damesfiets (merk Gazelle, kleur groen) en/of
- een kinderfiets (kleur geel) en/of
- een betonschaar (kleur rood) en/of
- een verfbrander (merk Black & Decker, in zwarte koffer) en/of
- een cirkelzaag (merk Metabo, kleur zwart) en/of
- een slijptol (merk Dubalt) en/of
- een accuboortol (merk Black & Decker, in zwarte koffer) en/of
- een boormachine (merk Bosch, kleur groen, in koffer) en/of
- divers handgereedschap (waaronder (een) hamer(s) en/of een spaan en/of (een) troffel en/of voegspijkers),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
(zaak 27)
hij op of omstreeks 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een schuur (behorend bij de woning aan de [adres]) heeft weggenomen meerdere, althans een, modelbouwauto('s) en/of een zadel (merk Western, kleur bruin) en/of een hoofdstel en/of een deken (merk Global, kleur roze) en/of een fiets (merk Gazelle, meerkleurig), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/heben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
(zaak 19)
hij op of omstreeks 22 september 2007 te Hendrik-Ido-Ambacht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (ongeveer 150 euro) en/of
meerdere, althans een, mobiele telefoon(s) (zijnde een mobiele telefoon merk Nokia, kleur roze en/of een mobiele telefoon merk Sony Ericsson, kleur grijs) en/of een MP3-speler (merk Packard Bell), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5.
(zaak 28)
hij op of omstreeks 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
- een digitale camera (merk Canon, kleur grijs) en/of
- een camcorder (merk Sony, kleur grijs/bruin) en/of
- laptop (merk Toshiba, kleur grijs/zwart) en/of
- shag en/of
- een sigaretten-apparaat en/of
- sigaretten (merk Pall Mall) en/of
- een zilveren asbak (merk Aniek) en/of
- gouden sieraden (te weten (een) (hals)ketting(en) en/of 1 paar oorbellen ringetjes en/of 1 paar oorbellen knopjes en/of 1 paar oorbellen hangertjes en/of (een) armband(en)) en/of
- parfum (merk Chanell) en/of
- (een) portable playstation (merk sony, kleur zwart) en/of
- meerdere, althans een, spel(len) (genaamd Defjam en/of Need for Speed en/of Thrillville),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
1.
hij op of omstreeks 16 december 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een GSM ( merk Motorola, type, Pink Razr V3, kleur roze), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2006 te Zwijndrecht opzettelijk een GSM (merk Motorola, type Pink Razr V3, kleur roze), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten na deze gekregen te hebben van voornoemde [slachtoffer 8], onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2006 te Zwijndrecht opzettelijk en wederrechtelijk een GSM (merk Motorola, type Pink Razr, kleur roze), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door die GSM in het water te gooien.
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke plaatsing in inrichting voor jeugdigen voor de duur van twee jaren.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor feit 3 onder parketnummer 11/500617-07 en feit 1 primair onder parketnummer 11/720062-07. De verdediging heeft voor het overige een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vorderingen van de benadeelde partijen
De hierna te noemen benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd en hebben gevorderd verdachte te veroordelen tot het betalen van de hierna nader te noemen bedragen, ter zake schadevergoeding:
* [slachtoffer 4] (zaak 19) EUR 80,--
* [slachtoffer 2] (zaak 32) EUR 950,--
Parketnummer 11/720062-07
* [slachtoffer 8] EUR 137,--
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 2] in zijn vordering.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de vorderingen betwist.
4.1 De vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 11/720062-07 als feit 1 primair ten laste is gelegd, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich de telefoon wederrechtelijk heeft toegeëigend, zoal bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dat feit.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
1.
(zaak 34)
op 28 september 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
- een platenspeler en (houten) boxen en
- een DVD-speler (merk Pioneer, kleur zwart) en een tuner en
- boxen en
- een digitaal fototoestel en
- een mobiele telefoon en
- een geldkist bevattende oude munten en zilveren jubileumtientjes,
toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
2.
(zaak 32)
op 07 oktober 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een berging (behorende bij de woning aan [adres]) heeft weggenomen
- een betonschaar (kleur rood) en
- een verfbrander (merk Black & Decker, in zwarte koffer) en
- een cirkelzaag (merk Metabo, kleur zwart) en
- een slijptol (merk Dubalt) en
- een accuboortol (merk Black & Decker, in zwarte koffer) en
- een boormachine (merk Bosch, kleur groen, in koffer) en
- divers handgereedschap waaronder hamers en een spaan en een troffel en voegspijkers,
toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
(zaak 27)
omstreeks 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur (behorend bij de woning aan de [adres]) heeft weggenomen modelbouwauto('s) toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
(zaak 19)
op 22 september 2007 te Hendrik-Ido-Ambacht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en meerdere mobiele telefoons zijnde een mobiele telefoon merk Nokia, kleur roze en een mobiele telefoon merk Sony Ericsson, kleur grijs en een MP3-speler merk Packard Bell, ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5];
5.
(zaak 28)
op 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
- een digitale camera (merk Canon, kleur grijs) en
- - shag en
- een sigaretten-apparaat en
- sigaretten (merk Pall Mall) en
- een zilveren asbak en
- een portable playstation (merk sony, kleur zwart) en
- meerdere spellen (genaamd Defjam en Need for Speed en Thrillville),
toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
1.
SUBSIDIAIR:
op 16 december 2006 te Zwijndrecht opzettelijk een GSM (merk Motorola, type Pink Razr V3, kleur roze), toebehorende aan [slachtoffer 8], welkgoed verdachte anders dan door misdrijf, te weten na deze gekregen te hebben van voornoemde [slachtoffer 8], onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
op 16 december 2006 te Zwijndrecht opzettelijk en wederrechtelijk een GSM (merk Motorola, type Pink Razr, kleur roze) toebehorende aan [slachtoffer 8], heeft vernield door die GSM in het water te gooien.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. en 5. telkens
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN INKLIMMING;
2.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING;
3.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK;
4.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
11/720062-07
DE EENDAADSE SAMENLOOP VAN:
1. subsidiair en 2.
VERDUISTERING
en
OPZETTELIJK EN WEDERRECHTELIJK ENIG GOED DAT GEHEEL OF TEN DELE AAN EEN ANDER TOEBEHOORT, VERNIELEN.
6. De strafbaarheid van de verdachte
6.1 De rapporten van de deskundigen
Op verzoek van de rechter-commissaris is door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog- psychotherapeut, een onderzoek naar de persoon van de verdachte verricht. Psycholoog Kobussen voornoemd heeft per rapport d.d. 4 maart 2008 daarover - zakelijk weergegeven - het volgende gerapporteerd:
Er is sprake van een gedragsstoornis, type beginnende in de kinderleeftijd en een reactieve hechtingsstoornis en lacunaire gewetensontwikkeling. Aldus is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en er is tevens een relatie tussen deze stoornissen en de ten laste gelegde feiten. Impulscontroleproblemen, voortvloeiend uit de gedragsstoornis, zijn aanwezig bij verdachte, daardoor stond hij op voorhand niet voldoende stil bij de gevolgen van zijn daden. Door de aanwezige psychopathologie staat verdachte ook wantrouwend ten opzichte van anderen rondom zich, hierdoor kan zijn probleemgedrag verklaard worden. Verdachte is bij de ten laste gelegde feiten onvoldoende geremd door zijn geweten. Ook de groepsdruk lijkt van invloed te zijn ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Geadviseerd wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Op verzoek van de rechter-commissaris is door drs. G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater, een onderzoek naar de persoon van de verdachte verricht. Psychiater Broekman voornoemd heeft per rapport d.d. 29 februari 2008 daarover - zakelijk weergegeven - het volgende gerapporteerd:
Bij verdachte is sprake van een reactieve hechtingsstoornis en een gedragsstoornis op basis van onder andere lacunaire gewetensvorming. Globaal kan gesproken worden van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Uit onderzoek is gebleken dat de voornoemde gebrekkige ontwikkeling van invloed was op het gedragspatroon van onderzochte ten tijde van het ten laste gelegde.
In de combinatie van de gestoorde impulsregistratie en zijn reactiestijl, toont verdachte een handelingspatroon waarin zijn gevoelens en impulsen niet afdoende worden afgeweerd en vervolgens worden uitgeleefd in de buitenwereld. De combinatie van gestoorde agressieregulatie, de gebrekkige gewetensfunctie en zijn reactiestijl, is voornamelijk van negatieve betekenis gebleken en hier manifesteert zich de directe relatie tussen de tenlastelegging en verdachte persoonlijkheidsopmaak. Gezien het bovenstaande zou het ten laste gelegde, indien bewezen, hem in verminderde mate moeten worden toegerekend.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de conclusies van voormelde rapporten op grond van de onderbouwing ervan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van de deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
7. De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een aantal andere jongeren schuldig gemaakt aan twee woninginbraken, een inbraak in een berging in een flatgebouw en in een schuur, een diefstal van diverse goederen in een huis en verduistering en vernieling van een GSM. De meeste van deze feiten werden gepleegd door groepjes jongeren die elkaar kenden en die in meer of mindere mate vriendengroepen vormden die zich in korte tijd ontwikkelden tot gangs/jeugdbendes naar Amerikaans voorbeeld die als enig doel hadden het plegen van strafbare feiten. De groepjes opereerden in verschillende samenstellingen en pleegden overvallen, openlijk geweld en inbraken. Verdachte heeft in dit verband geen geweld tegen personen gebruikt, maar heeft wel meegedaan aan het plegen van een viertal inbraken en een uitermate laffe diefstal in een huis.
Verdachte en zijn medeverdachten liepen (vaak in de late avond) op straat om wat te checken. Daarmee beoogden zij te kijken of er wat te doen viel, bij voorbeeld een inbraak. Zij zagen op een gegeven moment dat er bij een flatwoning een bovenraampje openstond. Zij belden bij het betreffende huis aan en toen niet werd opengedaan hebben zij de kleinste jongen uit de groep door het bovenraampje geduwd. Deze heeft een ander raam opengezet, zodat de hele groep van 5 personen naar binnen kon. Zij hebben een aantal persoonlijke dingen van de bewoners meegenomen en zijn vervolgens het huis uitgegaan. Enkele jongeren van de groep zijn later teruggekomen om nog wat meer spullen op te halen.
Bij de tweede woninginbraak waren drie verdachten betrokken. Dit betreft een inbraak bij bekenden van de verdachten. Bij de woning aangekomen zagen zij dat aan de achterkant van het huis een raam openstond. Toen bij aanbellen niemand reageerde, is één verdachte omhoog geklommen. Via het openstaande raam is hij naar binnen gegaan en heeft vervolgens de achterdeur van het huis voor zijn twee medeverdachten geopend. Verdachten hebben het huis doorzocht en hebben een aantal persoonlijke bezittingen van de bewoners meegenomen. Sommige spullen zijn door verdachten doorverkocht aan anderen.
Verdachte heeft ook samen met anderen de schuur bij deze woning opengebroken en daar persoonlijke spullen van de eigenaar weggehaald. Het slot van de deur van de schuur is vernield en het houtwerk van de deur rond het slot is kapot gestoken. Extra kwalijk in deze zaak is dat het ook hier om een inbraak bij bekenden van de verdachten gaat.
Bovendien heeft verdachte met een groepje medeverdachten ingebroken in een berging in een flatgebouw en daar persoonlijke spullen van de eigenaar weggehaald. De deur van de berging is ingetrapt en er werd onder meer een hoeveelheid elektrisch en handgereedschap meegenomen. Extra kwalijk in deze zaak is dat de berging van een buurman van één van de jongens uit het groepje inbrekers is en dat hij de centrale deur naar de bergingen heeft opengemaakt en zijn medeverdachten de weg naar deze berging heeft gewezen.
De diefstal van goederen uit een woning betrof een verjaardagspartijtje waarop verdachte, zonder te zijn uitgenodigd, met een ander mee naar binnen is gegaan. Op een gegeven moment vonden verdachte en zijn mededaders een enveloppe met verjaardagsgeld op de tafel in de woonkamer. Verdachte en zijn mededaders hebben die enveloppe leeggemaakt. Ook heeft verdachte daar een mobiele telefoon en een mp3-speler buitgemaakt en meegenomen.
Het hoeft geen betoog dat dergelijke feiten uitermate vervelend zijn voor degenen die het treft. Het feit dat iemand in je eigen huis komt, aan je eigen spullen zit en die zelfs meeneemt, geeft een onbehaaglijk gevoel. Vaak komt het voor dat slachtoffers van een woninginbraak zich lang onzeker en onveilig voelen in hun eigen huis. Als je thuis komt weet je immers maar nooit of je een inbreker tegenkomt, of dat er opnieuw is ingebroken. Schade wordt lang niet altijd vergoed en je bent boos dat het jou treft. Niemand zit daar op te wachten.
Ronduit laf is het gedrag van verdachte en enkele van zijn medeverdachten toen zij, zonder uitgenodigd te zijn, bij iemand op een verjaardagspartijtje naar binnen gingen en daar het verjaardagsgeld en enkele andere persoonlijke spullen meenamen.
Verdachte heeft door al deze feiten te plegen anderen veel narigheid en schade bezorgd. De rechtbank overweegt dat dit niet de eerste keer is dat verdachte met politie en justitie in aanraking komt. Verdachte heeft, ondanks zijn jeugdige leeftijd, derhalve reeds een strafblad, zij het dat dit beperkt is en minder ernstige feiten betreft.
De door de rechtbank geraadpleegde psycholoog Kobussen en psychiater Broekman hebben een advies over verdachte uitgebracht en zijn tot de conclusie gekomen dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. Zij verbinden daaraan het advies verdachte te plaatsen in een inrichting voor jeugdigen in de vorm van het opleggen van de (onvoorwaardelijke) PIJ-maatregel. De officier van justitie heeft dit advies overgenomen.
De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.
Voor het opleggen van een PIJ-maatregel dient aan een drietal cumulatieve voorwaarden te zijn voldaan:
1. het moet gaan om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (ernst van het misdrijf);
2. de veiligheid van personen en/of aantasting beschermwaardige goederen is in het geding (beveiliging maatschappij);
3. de maatregel dient de verdere ontwikkeling van de betrokkene te bevorderen (persoonlijke ontwikkeling betrokkene).
De rechtbank overweegt dat formeel voldaan is aan het eerste vereiste. Verdachte heeft misdrijven begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Voor een grondige beoordeling van dit aspect is de rechtbank van oordeel dat - in samenhang met het vereiste van de beveiliging van de maatschappij – de aard en hoeveelheid van de thans door verdachte gepleegde strafbare feiten en zijn strafrechtelijk verleden eveneens tegen het licht dienen te worden gehouden.
De rechtbank overweegt dat verdachte een beperkt strafblad heeft. Dit betreft enkele minder ernstige vergrijpen. Verdachte was niet eerder gedetineerd. De thans door hem gepleegde feiten zijn weliswaar strafbaar en uitermate irritant en vervelend voor de slachtoffers, het zijn echter geen feiten waarbij geweld tegen personen is gebruikt. Bovendien zijn sommige feiten al van wat oudere datum.
Gelet op deze omstandigheden komt het de rechtbank voor dat plaatsing in een inrichting voor jeugdigen thans een te zware maatregel is. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat verdachte inmiddels bijna een half jaar in voorarrest zit voor de thans aanhangige zaken.
De rechtbank overweegt voorts dat in de rapportages over de persoon van verdachte gewag wordt gemaakt van zorgen over de persoonlijke ontwikkeling van verdachte. De rechtbank deelt deze zorgen. Zeker gelet op de problemen op het thuisfront is er nog een lange weg te gaan voor verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte een langdurige en steviger begeleiding nodig heeft om aan zijn persoonlijkheidsontwikkeling te werken en zijn functioneren in de maatschappij op een hoger plan te tillen dan tot op heden het geval was. De rechtbank acht het in dit verband van belang dat verdachte via het volgen van de ITB en een behandeling bij het Dok/De Waag daadwerkelijk strak bij de hand wordt gehouden en dat hij onder deze omstandigheden ook zelf de kans aangrijpt verantwoordelijkheid te willen dragen voor zijn eigen functioneren.
De rechtbank acht een veroordeling van verdachte tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie, met daaraan gekoppeld een voorwaardelijk gedeelte met bijzondere voorwaarden ten behoeve van het volgen van begeleiding en behandeling, op zijn plaats. Gelet op de duur van de op te leggen onvoorwaardelijke jeugddetentie stelt de rechtbank vast dat de duur van het voorarrest deze overschrijdt. Daaruit volgt dat de voorlopige hechtenis van verdachte met onmiddellijke ingang zal worden opgeheven.
7.2 De vordering van de benadeelde partij
Benadeelde [slachtoffer 4] (zaak 19)
De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering, nu aan verdachte ten aanzien van feit 4 een straf wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het onder 4. bewezenverklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat het door de benadeelde partij gevorderde bedrag als redelijk en voldoende onderbouwd kan worden beschouwd. De rechtbank wijst derhalve deze vordering integraal toe.
Benadeelde [slachtoffer 2] ( zaak 32)
De benadeelde partij is ontvankelijk in zijn vordering, voor zover het gereedschap betreft, nu aan verdachte ten aanzien van feit 2 een straf wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het onder 2. bewezenverklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van een degelijke onderbouwing gedeeltelijk verschoonbaar is, nu het gereedschap betreft dat benadeelde in de loop der jaren heeft verkregen. De rechtbank acht, gelet op de dagwaarde van het weggenomen gereedschap en rekeninghoudend met afschrijvingen, toewijzing van de vordering tot een bedrag van
EUR 500,00 redelijk. De rechtbank acht het meer of anders gevorderde niet eenvoudig van aard. Zij zal de benadeelde partij voor dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Benadeelde [slachtoffer 8] ( parketnummer 11/720062-07)
De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering, nu aan verdachte ten aanzien van deze feiten een straf wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door de onder 1. en 2. bewezenverklaarde feiten
De rechtbank is van oordeel dat het door de benadeelde partij gevorderde bedrag als redelijk en voldoende onderbouwd kan worden beschouwd. De rechtbank wijst derhalve deze vordering integraal toe.
Naast (gedeeltelijke) toewijzing van de civiele vorderingen zal de rechtbank als extra
waarborg voor de schadevergoedingen tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
7.3 Inbeslaggenomen voorwerpen
Aan dit vonnis is als bijlage 3 een lijst gehecht van de inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van alle op voormelde lijst genoemde voorwerpen, nu niet is gebleken dat deze voorwerpen in enige relatie staan tot de bewezenverklaarde feiten.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 24c, 36f, 55, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 321 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 11/720062-07 als 1 primair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:
* JEUGDDETENTIE voor de duur van ACHT (8) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten VIER (4) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens Bureau Jeugdzorg, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook indien dit inhoudt (1) deelname aan een ITB-traject en (2) het ondergaan van behandeling bij Het Dok of De Waag of een soortgelijke instelling;
verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 4], een bedrag
EUR 80,00 met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
* legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 80,00 ten behoeve van [slachtoffer 4];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 1 dag;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 4] komt te vervallen voor zover een mededader aan diens betalingsverplichting jegens of ten behoeve van [slachtoffer 4] zal hebben voldaan;
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
* veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 2], een bedrag
EUR 500,00 met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk is in het resterende deel van de vordering en dat de benadeelde partij dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
* legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 500,00 ten behoeve van [slachtoffer 2];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] komt te vervallen voor zover een mededader aan diens betalingsverplichting jegens of ten behoeve van [slachtoffer 2] zal hebben voldaan;
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
* veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 8], een bedrag
EUR 137,00 met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
* legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 137,00 ten behoeve van [slachtoffer 8];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 2 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 8] komt te vervallen voor zover een mededader aan diens betalingsverplichting jegens of ten behoeve van [slachtoffer 8] zal hebben voldaan;
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
* gelast de teruggave aan verdachte van de hierboven onder 7.3 genoemde voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter tevens kinderrechter,
mr. A. Hello en mr. drs. Th.E.M. Wijte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. Herlaar, griffier ,en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2008.
Wegens afwezigheid is mr. Th.E.M. Wijte buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.