'S-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 07/670
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
[XXX], wonende te [woonplaats], eiseres,
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, verweerster,
gemachtigde: mr. K.F. Hofstee, werkzaam bij verweerster.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerster heeft bij besluit van 31 mei 2007 aan eiseres bericht dat zij voor het schooljaar 2006-2007 geen recht heeft op tegemoetkoming voor haar kinderen [A] en [B] en dat de teveel betaalde toeslag ad € 1.155,54 moet worden terugbetaald.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 4 juni 2007 bezwaar gemaakt bij verweerster.
Bij besluit van 4 juli 2007 heeft verweerster het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 9 juli 2007 beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage.
De zaak is op 5 maart 2008 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Eiseres is niet verschenen.
Verweerster is verschenen bij gemachtigde.
2.1. De rechtbank staat in de eerste plaats voor de ambtshalve te beantwoorden vraag of verweerster eiseres terecht in haar bezwaren heeft ontvangen. Verweerster is van mening dat het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat bij bericht van 6 april 2006 reeds is beslist dat het inkomen van eiser diende te worden meegenomen bij de berekening van de tegemoetkoming. Derhalve moet worden onderzocht of het bericht van 31 mei 2007 een besluit is als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen: Awb).
2.2. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Hiermee wordt bedoeld: een handeling gericht op rechtsgevolg.
2.3. Op de op 23 februari 2006 gedateerde Aanvraag tegemoetkoming ouders 2006-2007 geeft eiseres aan dat zij in 2004 een partner had en dat deze partner een inkomen had. Op grond van deze aanvraag ontvangt eiseres op 6 april 2006 het Bericht 2006-2007, nr 1, waaruit blijkt dat aan de hand van de opgegeven gegevens van eiseres zij recht heeft op een tegemoetkoming voor haar beide kinderen. Tegen dit besluit heeft eiseres geen rechtsmiddelen aangewend waardoor het besluit formele rechtskracht heeft gekregen.
Het bericht van 31 mei 2007 bevat onder meer de mededeling dat eiseres geen recht op een tegemoetkoming heeft omdat het inkomen van haar partner in 2004 te hoog is. Tengevolge hiervan dient eiseres het teveel ontvangen bedrag, zijnde € 1.155,54, terug te betalen. In beroep voert eiseres aan dat zij sinds 2004 niet meer samenwoont met haar ex-partner en bijgevolg geen gezamenlijke huishouding meer met hem voert.
Het bericht van 31 mei 2007 roept in zoverre het ziet op het meetellen van het inkomen van de partner, bij het berekenen van de tegemoetkoming, geen zelfstandige rechtsgevolgen in het leven en kan om die reden niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Het partnerschap stond vast. Tegen de wijziging van de hoogte van het toetsingsinkomen, zoals genoemd in het bericht van 31 mei 2007, is eiseres in bezwaar en beroep niet opgekomen.
2.4. Gelet op het vorenstaande is van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb geen sprake en had verweerster eiseres niet mogen ontvangen in haar bezwaar. Verweerster is daartoe ten onrechte toch overgegaan.
Het bestreden besluit kan dan ook om deze reden niet in stand blijven en dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
2.5. Nu de nieuw te nemen beslissing op het door eiseres ingediende bezwaarschrift niet anders kan luiden dan een niet-ontvankelijkverklaring acht de rechtbank termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb, zelf in de zaak te voorzien en het bezwaarschrift van eiseres alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
2.6. Nu het beroep gegrond wordt verklaard dient de Informatie Beheer Groep op de voet van artikel 8:74, eerste lid, van de Awb aan eiseres het door haar betaalde griffierecht te vergoeden.
2.7. Aangezien de rechtbank niet is gebleken van kosten die eiseres in dit proces redelijkerwijs heeft moeten maken, ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Gezien het voorgaande beslist de rechtbank als volgt.
De rechtbank 's-Gravenhage,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit:
- verklaart het bij brief van 4 juni 2007 door eiseres ingediende bezwaarschrift niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- beveelt dat de Informatie beheer groep aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 39,- vergoedt.
Aldus gegeven door mr. F.H.J.G. Brekelmans, rechter, en door deze en C. Groenewegen, griffier, ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende en het bestuursorgaan beroep instellen. Het instellen van het beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.