RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 73712 / KG ZA 08-21
vonnis in kort geding van 21 februari 2008
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
VERENIGING BUMA,
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen,
eiseres,
advocaat mr. S.R.M.T. Janssen,
procureur mr. F.A. van de Kasteele,
1. de vennootschap onder firma
CAFÉ OUD GORCUM,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde,
verschenen bij gemachtige [gedaagde 2],
2. [gedaagde 2],
wonende te Gorinchem,
gedaagde,
verschenen in persoon,
3. [gedaagde 3],
wonende te Gorinchem,
gedaagde,
verschenen bij gemachtigde [gedaagde 2].
Partijen worden hieronder aangeduid als Buma en Oud Gorcum c.s.
De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 7 februari 2008 kennis genomen van de volgende processtukken:
dagvaardingen van 30 januari 2008,
de door Buma overgelegde producties.
2.1 Buma behartigt de belangen van de bij haar aangesloten componisten en tekstdichters met betrekking tot de uitvoering (openbaarmaking) van hun werken. Daartoe dragen de bij Buma aangesloten componisten en tekstdichters de muziekuitvoeringsrechten op al hun bestaande en toekomstige auteursrechtelijk beschermde muziekwerken over aan Buma. Buma oefent derhalve op eigen naam auteursrechten uit.
2.2 Een ieder die muziek openbaar wenst te maken waarvan het auteursrecht ter exploitatie aan Buma is overgedragen, dient daarvoor de toestemming van Buma te hebben. Buma sluit daartoe licentiecontracten met de openbaarmakers af, zulks tegen betaling van een vergoeding die volgens vaste formules wordt berekend.
2.3 Oud Gorcum c.s. oefenen op het adres Achter de Kerk 3 te Gorinchem beroeps- c.q. bedrijfsactiviteiten uit. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn vennoten van de vennootschap onder firma Café Oud Gorcum.
2.4 Op 1 februari 2007 heeft [medewerker BUMA], relatiemedewerker van Buma, met [gedaagde 2] gesproken over speelklare muziekapparatuur, aanwezig in Café Oud Gorcum, waarmee stelselmatig auteursrechtelijk beschermde muziekwerken openbaar worden gemaakt in de zin van artikel 12 Auteurswet. In dit gesprek heeft [medewerker BUMA] aangegeven dat hiervoor toestemming van Buma nodig is.
2.5 Buma heeft naar aanleiding van het gesprek op 1 februari 2007 een licentieovereenkomst met acceptgiro aan Oud Gorcum c.s. gestuurd. Voorts heeft Buma Oud Gorcum c.s. twee aanmaningen toegestuurd om de licentieovereenkomst tot stand te brengen. Oud Gorcum c.s. hebben hierop niet gereageerd.
2.6 Op 22 augustus 2007 heeft [medewerker BUMA] opnieuw een bezoek gebracht aan Oud Gorcum c.s. [medewerker BUMA] heeft toen gesproken met [gedaagde 3]. [medewerker BUMA] heeft geconstateerd dat Oud Gorcum c.s. door Buma beschermd en beheerd repertoire in een openbare, voor het publiek toegankelijke ruimte door middel van een aldaar aanwezige muziekinstallatie ten gehore bracht.
2.7 Buma heeft bij brief van 18 oktober 2007 Oud Gorcum c.s. erop gewezen dat zij geen toestemming hadden om door Buma beschermd en beheerd muziekrepertoire ten gehore te brengen. Buma heeft Oud Gorcum c.s. in de gelegenheid gesteld om binnen een week alsnog de licentieovereenkomst tot stand te brengen. Ook op deze brief hebben Oud Gorcum c.s. niet gereageerd.
2.8 Tot slot heeft Buma op 19 december 2007 Oud Gorcum c.s. gesommeerd om tot betaling over te gaan. De betalingstermijn werd gesteld op 7 dagen. Hierop hebben Gorcum c.s. wederom niet gereageerd.
3.1 Buma vordert:
- Oud Gorcum c.s. te verbieden om in hun lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van hun beroepsuitoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het Buma repertoire ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de datum waarop het vonnis te dezer zal zijn gewezen voor zover Oud Gorcum c.s. daartoe geen licentie van Buma hebben gekregen;
- Oud Gorcum c.s. te veroordelen tot betaling van een dwangsom ad € 500,00 per keer dat Oud Gorcum c.s. aan het sub 1 bedoelde verbod geen gehoord mochten geven;
- Oud Gorcum c.s. hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van een bedrag ad € 589,15, althans een zodanig bedrag als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vernemen te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 490,96, te berekenen vanaf 19 december 2007 tot aan de dag der voldoening;
- Oud Gorcum c.s. hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de werkelijke kosten van deze procedure.
3.2 Zij legt het volgende aan haar vordering ten grondslag:
Oud Gorcum c.s. hebben onrechtmatig jegens Buma gehandeld, doordat zij in de achterliggende periode in het Café Oud Gorcum op het adres Achter de Kerk 3 te Gorinchem, zonder de daarvoor benodigde toestemming van Buma, muziekwerken hebben openbaar gemaakt, waarvan de auteursrechten bij Buma berusten.
3.3 Het verweer:
Oud Gorcum c.s. voeren geen juridisch inhoudelijk verweer.
4.1 De vordering is voor toewijzing vatbaar, met inachtneming van het volgende.
4.2 Het gevraagde verbod gaat in op de dag na betekening van dit vonnis en niet reeds op de datum waarop dit vonnis is uitgesproken, om te vermijden dat Oud Gorcum c.s. al dwangsommen verbeuren, terwijl zij niet op de hoogte zijn gebracht van de inhoud van het vonnis.
4.3 De voorzieningenrechter ziet aanleiding om aan de gevorderde dwangsom een maximum te verbinden zoals hierna vermeld.
4.4 De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 27 december 2007, nu Oud Gorcum c.s. per deze datum in verzuim zijn.
4.5 Conform artikel 1019h Rv. heeft Buma recht op de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen Oud Gorcum c.s. aldus worden veroordeeld in de redelijke en evenredige gerechtskosten.
4.6 De door Buma gevorderde BTW over de proceskosten zullen worden afgewezen, nu eiseres niet heeft gesteld dat zij geen ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968, of dat zij als ondernemer een vrijgestelde prestatie verricht waarop de vordering betrekking heeft.
5. De beslissing in kort geding
5.1 verbiedt Oud Gorcum c.s. om in hun lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van hun beroepsuitoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het Buma repertoire ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de dag na die waarop dit vonnis aan Oud Gorcum c.s. is betekend, voor zover Oud Gorcum c.s. daartoe geen licentie van Buma hebben gekregen;
5.2 veroordeelt Oud Gorcum c.s. tot betaling van een dwangsom ad € 500,00 per keer dat gedaagden aan het sub 1 bedoelde verbod geen gehoor mochten geven met een maximum van € 1.500,00 per kalenderjaar;
5.3 veroordeelt Oud Gorcum c.s. hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van een bedrag ad € 589,15, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 490,96, te berekenen vanaf 27 december 2007 tot aan de dag der voldoening;
5.4 veroordeelt Oud Gorcum c.s.in de redelijke en evenredige gerechtskosten, tot op heden aan de zijde van Buma bepaald op € 680,00 aan salaris van de procureur en de advocaat en € 325,80 aan verschotten, waarvan € 254,-- aan griffierecht;
5.5 verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2008.