RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummers: 11/500510-07; 11/720615-07
Zittingsdatum : 24 januari 2008
Uitspraak : 07 februari 2008
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaken tegen:
[verdachte]
geboren in 1991,
[adres en woonplaats]
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaardingen is omschreven. Kopieën van de dagvaardingen zijn als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht en maken hiervan deel uit.
hij op of omstreeks 14 september 2007 te Hardinxveld-Giessendam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een
portemonnee inhoudende geld en/of een rijbewijs en/of een OV-jaarkaart en/of een bankpas en/of een ID-kaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij (verdachte) en/of diens mededader(s),
- tegen die [slachtoffer 1] en/of tegen de fiets van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrapt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt heeft/hebben gehouden en/of
- dicht bij/op die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan;
hij op of omstreeks 07 juli 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Samsung en een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] tegen een hekwerk heeft/hebben aangeduwd en/of geduwd heeft/hebben gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] beet heeft/hebben gehouden en/of
- naar die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen "Geef je spullen, anders slaan wij je in elkaar", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
hij op 7 augustus 2007, in ieder geval in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 15 augustus 2007 te Hardinxveld-Giessendam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een (mans)persoon heeft gedwongen tot
de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die genoemde perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan een (mans)persoon, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal is voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde perso(o)n(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld bestonden uit het met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, - zakelijk weergegeven -
- in de richting van genoemde persoon lopen terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (een) vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand had en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tonen en/of richten en/of gericht houden op die persoon en/of,
- die persoon sommeren en/of zeggen zijn geld af te geven;
hij op of omstreeks 7 augustus 2007, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 15 augustus 2007 te Hardinxveld-Giessendam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan genoemd persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een tas en/of geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemd persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, - zakelijk weergegeven -
- in de richting van genoemd persoon is/zijn gelopen terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (een) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand had en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of gericht en/of gericht gehouden op die persoon en/of,
- die persoon heeft/hebben gesommeerd en/of gezegd haar tas af te geven en/of
- aan de tas van genoemd persoon heeft/hebben getrokken en/of gerukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in of omstreeks de periode van op 7 augustus 2007 tot en met 26 september 2007 te Hardinxveld-Giessendam en/of te Sliedrecht al dan niet tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en) (telkens) (een) wapen(s) van categorie
I onder 7°, te weten een veerdrukwapen in de vorm van een pistool, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor
ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
en
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2007 tot en met 26 september 2007 te Hardinxveld-Giessendam en/of te Sliedrecht al dan niet tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en) (telkens) (een) wapen(s) van categorie
I onder 7°, te weten een veerdrukwapen in de vorm van een pistool, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor
ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 30 juni 2007 en/of 01 juli 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere tas(sen) (inhoudende een geldbedrag en/of een portemonnee en/of een of meerdere pas(sen) en/of kaart(en) en/of een paspoort en/of een
walkman), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
hij in of omstreeks de periode van 22 december 2006 tot en met 8 januari 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bouwkeet,
staand op een afgesloten bouwterrein heeft weggenomen twee, althans een kist(en), bevattend een of meer gereedschap(pen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6}en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
parketnummer 11/720615-07
hij op of omstreeks 09 juli 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met eenander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een fietsmand heeft weggenomen een of meer sleutel(s), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).]
2.1 De geldigheid van de dagvaardingen
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd overeenkomstig de als bijlage 3 aan dit vonnis gehechte vordering ter terechtzitting.
[strafeis: 12 maanden jeugddetentie waarvan 3 maanden voorwaardelijk 2 jaar proeftijd met bijzondere voorwaarde verplicht contact met de jeugdreclassering]
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vorderingen van de benadeelde partijen
De na te noemen benadeelde partijen hebben zich schriftelijk ter terechtzitting in het geding gevoegd en hebben gevorderd de verdachte te veroordelen aan hen te betalen de na te noemen bedragen ter zake van de na te noemen tenlastegelegde feiten:
- [slachtoffer 1], EUR 618,49 (parketnummer 11/500510-07, feit 1./zaak 1);
- [slachtoffer 2], EUR 627,50
- parketnummer 11/500510-07, feit 2./zaak 2);
- [slachtoffer 5], EUR 222,21 (parketnummer 11/500510-07, feit 6./zaak 8).
De officier van justitie heeft telkens geconcludeerd tot toewijzing van de vordering en oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
Door de raadsvrouw is de hoogte van de schades betwist waarbij zij telkens in zoverre heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering dan wel tot niet-ontvankelijk- verklaring van de benadeelde partij.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
parketnummer 11/500510-07
1.
op 14 september 2007 te Hardinxveld-Giessendam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en een portemonnee inhoudende geld en een rijbewijs en een OV-jaarkaart en een bankpas en een ID-kaart, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld
hierin bestonden dat hij (verdachte) en/of diens mededader(s),
- tegen die [slachtoffer 1], en tegen de fiets van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrapt en
- vervolgens die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben gedrukt en gedrukt heeft/hebben gehouden en
- dicht bij die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan;
2.
op 07 juli 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Samsung en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld
hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] tegen een hekwerk hebben aangeduwd en geduwd hebben gehouden en
- die [slachtoffer 2] beet hebben gehouden en
- naar die [slachtoffer 2] hebben geroepen "Geef je spullen, anders slaan wij je in elkaar";
3.
op 7 augustus 2007, te Hardinxveld-Giessendam, op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een manspersoon heeft gedwongen tot de afgifte van geld , toebehorende aan die genoemde persoon, welke bedreiging met geweld bestond uit
het met zijn, verdachtes, mededaders, - zakelijk weergegeven -
- in de richting van genoemde persoon lopen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tonen en richten en gericht houden op die persoon en,
- die persoon sommeren of zeggen zijn geld af te geven;
4.
op 7 augustus 2007, te Hardinxveld-Giessendam, op of aan de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een tas, toebehorende aan [slachtoffer 3], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemd persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn, verdachtes, mededader(s), - zakelijk weergegeven -
- in de richting van genoemd persoon zijn gelopen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en gericht en gericht gehouden op die persoon en,
- die persoon heeft/hebben gesommeerd en gezegd haar tas af te geven en
- aan de tas van genoemd persoon heeft/hebben getrokken en/of gerukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
op 7 augustus 2007 te Hardinxveld-Giessendam tezamen en in vereniging met anderen een wapen van categorie
I onder 7°, te weten een veerdrukwapen in de vorm van een pistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
en
in de periode van 7 augustus 2007 tot en met 26 september 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een ander telkens een wapen van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukwapen in de vorm van een pistool, zijnde (een) voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
6.
op 30 juni 2007 en/of 01 juli 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tassen (inhoudende een geldbedrag en een portemonnee en passen en kaarten en een paspoort en een walkman), toebehorende aan [slachtoffer 4]en [slachtoffer 5];
7.
in de periode van 22 december 2006 tot en met 8 januari 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een bouwkeet, staand op een afgesloten bouwterrein heeft weggenomen twee kisten, bevattend gereedschap, toebehorende aan [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 7], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en door middel van braak en inklimming;
parketnummer 11/720615-07
op 09 juli 2007 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit een fietsmand heeft weggenomen sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 8].
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 11/500510-07:
1. DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
2. DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
3. en 4. voortgezette handeling van:
AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
en
POGING TOT DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
5.MEDEPLEGEN VAN HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 13, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE.
en
MEDEPLEGEN VAN HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 13, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, MEERMALEN GEPLEEGD.
6. DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
7. DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING.
parketnummer 11/720615-07:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
6. De strafbaarheid van de verdachte
6.1 Het rapport van de deskundige
Op verzoek van de rechtbank heeft drs. M.H. Keppel, GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog, over (de persoon van) verdachte een rapport uitgebracht.
In dat rapport van 17 januari 2008 komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Er is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een gedragsstoornis, waarbij dreigende ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde de gedragskeuzes van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde.
Betrokkene heeft op grond van de gedragsstoornis minder controle over zijn gedrag. Hij laat zich in zijn gedrag leiden door directe behoeftebevrediging gericht op persoonlijk gewin. Betrokkene wilde geld hebben en pleegde daarom diefstallen en berovingen. De gedragsstoornis brengt met zich mee dat er sprake is van egocentrisch, impulsief gedrag, een geringe frustratietolerantie en van lacunaire gewetensfuncties. Hij is onvoldoende in staat zijn gedrag onder controle te houden en is minder in staat om zich in een ander in te leven, waardoor hij onvoldoende beseft wat hij bij een ander aanricht.
Op grond van de gebrekkige ontwikkeling van betrokkene wordt hij enigszins verminderd in staat geacht zijn wil te bepalen en de consequenties van zijn handelen te beseffen dan wel te overzien.
Voor het ten laste gelegde kan betrokkene licht verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de conclusie in voornoemd rapport op grond van de onderbouwing ervan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundige, voldoende vast is komen te staan dat de bewezenverklaarde strafbare feiten in licht verminderd mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde feiten.
7. De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich in groepjes van wisselende samenstelling schuldig gemaakt aan een drietal straatroven, diefstal van tassen, inbraak in een bouwkeet en diefstal van sleutels. Bij één van de straatroven heeft men gebruik gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Dit wapen hebben verdachte en zijn desbetreffende mededader(s) bovendien enige tijd voorhanden gehad.
Verdachte en zijn mededaders zijn bij de straatroven niet alleen telkens op een zeer brutale wijze maar ook op een geraffineerde en berekenende wijze te werk gegaan. Volgens afspraak beroofden zij alleen enkelingen en tweetallen, waarbij telkens een geschikte, donkere en rustige locatie en - in aantal of hoedanigheid - kwetsbare en volstrekt argeloze slachtoffers werden uitgekozen.
De rol van verdachte in het geheel is naar het oordeel van de rechtbank een grotere en minder ondergeschikte dan verdachte zelf doet voorkomen. Illustratief hiervoor is dat verdachte - naar hijzelf ter terechtzitting heeft verklaard – tijdens twee van de berovingen het wapen bij zich droeg en bij één beroving niet heeft geaarzeld het wapen ook daadwerkelijk te gebruiken.
Straatroven als de onderhavige hebben niet alleen een enorme impact op de slachtoffers maar versterken ook in hoge mate de heersende gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Bovendien kunnen zij voor de direct betrokkenen bijzonder traumatiserend zijn, hetgeen tot langdurige psychische schade kan leiden. Verdachte en zijn mededaders hebben zich aan dit alles weinig gelegen laten liggen. Zij hebben geen enkel oog gehad voor de slachtoffers en waren slechts uit op financieel gewin om zodoende hun directe financiële behoefte te bevredigen. Zeer verontrustend acht de rechtbank in dit kader dat verdachte en zijn mededaders hebben verklaard dat voornoemde feiten mede hebben plaatsgevonden als gevolg van verveling (“we hadden toch niets te doen”).
Waarom het voorhanden hebben van een dergelijk namaakwapen verboden is, hebben de gebeurtenissen zoals hiervoor geschetst glashelder gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, de ernst en de hoeveelheid strafbare feiten alsmede de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd, in beginsel niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van langere duur.
Bij de bepaling van de uiteindelijk strafmodaliteit en de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals deze naar voren zijn gekomen in de over hem door de Raad voor de Kinderbescherming te Dordrecht, het Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland te Dordrecht, de forensisch psychiater Nederlof en de pscholoog drs. Keppel opgemaakte rapporten, en zoals die ook overigens ter terechtzitting zijn gebleken. De rechtbank houdt daarbij tevens uitdrukkelijk rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte, het feit dat hij nog niet eerder met de strafrechter in aanraking is gekomen en dat hij het project ITB-Harde Kern naar algehele tevredenheid heeft gevolgd en vrijwel heeft afgerond.
De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie grondig overwogen en acht deze gezien alle feiten en omstandigheden in de zaak alleszins reëel. Echter, alles afwegend is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat de welhaast voorspelbare negatieve gevolgen van het opnieuw vastzetten van verdachte niet opwegen tegen zijn huidige, positieve ontwikkelingen.
Alles afwegend acht de rechtbank derhalve het opleggen van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in combinatie met een substantiële taakstraf het meest passend.
De rechtbank hoopt dat verdachte er van doordrongen is dat hem hiermee min of meer een laatste kans wordt geboden om uit de jeugddetentie/gevangenis te blijven.
De taakstraf zal naast een werkstraf ook gaan inhouden het leerproject “Slachtoffer in beeld” omdat verdachte er blijk van heeft gegeven nauwelijks inzicht te hebben in de beleving van slachtoffers.
Daarnaast is de rechtbank - met de psycholoog en de Raad voor de Kinderbescherming - van oordeel dat de recidivekans aanwezig is en dat het van belang is dat deze zoveel mogelijk wordt beperkt. Tevens is zij van oordeel dat verdachte moet worden begeleid en ondersteund voor zijn problematiek. Teneinde het voorgaande te bewerkstelligen alsmede om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen en daaraan de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen hem te geven door of namens de William Schrikker Groep te Amsterdam, één en ander als nader in het dictum te melden.
7.2 De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partijen zijn ontvankelijk in de vorderingen, nu aan verdachte straffen worden opgelegd en aan de benadeelde partijen rechtstreeks schade is toegebracht door de bewezen verklaarde strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door de bewezen verklaarde strafbare feiten toegebrachte schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] is onvoldoende gemotiveerd betwist en komt de rechtbank niet onrechtmatig en ongegrond voor zodat deze integraal zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] zijn de navolgende opgevoerde schadeposten betwist onder meer omdat er geen dan wel onvoldoende bewijsstukken zouden zijn overgelegd: ‘mobiele telefoon’, ‘simkaart’ , ‘ bankpasje’, ‘contant geld’ en ‘huissleutels/cilinders’. De rechtbank acht de kosten voor de simkaart, het bankpasje en de portemonnee niet buitensporig, onrechtmatig en ongegrond zodat deze integraal zullen worden toegewezen. De vervangingswaarde van de mobiele telefoon schat de rechtbank op een bedrag van EUR 175,--.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de opgevoerde posten met betrekking tot het contante geld en de nieuwe huissleutels/cilinders niet van zodanig eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding.
De rechtbank zal dan ook de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor dit gedeelte van de vordering alsmede voor het overige gevorderde maar niet toe te wijzen gedeelte van de vordering, niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat deze gedeelten van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] zijn de schadeposten ‘mp3-speler’, ‘ov-jaarkaart’ en ‘boete vermist paspoort’ betwist (onder meer) omdat er geen dan wel onvoldoende bewijsstukken zouden zijn overgelegd.
De vervangingswaarde van de mp3-speler schat de rechtbank op een bedrag van EUR 50,--.
De rechtbank acht de overige opgevoerde kosten niet buitensporig, onrechtmatig en ongegrond zodat deze integraal zullen worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 5] voor het overige gevorderde maar niet toe te wijzen gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Naast toewijzing van de civiele vorderingen zal de rechtbank telkens als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen en maatregelen zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
de artikelen 36f, 45, 47, 56, 77a, 77h, 77i, 77m. 77n, 77o, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 13, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:
- JEUGDDETENTIE voor de duur van DRIEHONDERDENZESTIG (360) DAGEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten DRIEHONDERDENTIEN (310) DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de William Schrikker Zuid-Holland, Kromhout 120 te Dordrecht, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt dat verdachte het ingezette ITB-traject zal voltooien en de Equiptraining zal gaan volgen, één en ander zoals door de psycholoog en het Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland aangegeven in hun rapportages;
verstrekt aan voornoemde instelling de opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de nale¬ving van deze bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- een TAAKSTRAF voor de duur van TWEEHONDERD (200) UREN, bestaande uit:
- een WERKSTRAF, voor de duur van HONDERDTACHTIG (180) UREN, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen
door NEGENTIG (90) dagen jeugddetentie;
- een LEERSTRAF, te weten de cursus Slachtoffer in beeld, voor de duur van TWINTIG (20) UREN, bij het niet naar behoren deelnemen te vervangen door TIEN (10) dagen jeugddetentie;
- veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 1], een bedrag van EUR 618,49 (zeshonderdenachttien euro en negenenveertig eurocent), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
- legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 618,49 (zeshonderdenachttien euro en
negenenveertig eurocent) ten behoeve van [slachtoffer 1];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 12 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
- veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 2], een bedrag van EUR 311,01 (driehonderdenelf euro
en één eurocent), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve
van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
- legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 311,01 (driehonderdenelf euro en één eurocent)
ten behoeve van [slachtoffer 2];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 6 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2], niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 5], een bedrag van EUR 192,21
(honderdtweeënnegentig euro en éénentwintig eurocent), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de
benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak
begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
- legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 192,21 (honderdtweeënnegentig euro en
éénentwintig eurocent) ten behoeve van [slachtoffer 5];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 3 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 5] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 5];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5], niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. F.L.J.M. Heijnen en mr. E.H. van der Steeg, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 07 februari 2008.
Mrs. Heijnen en Van der Steeg zijn wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te onderteken.