RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer : 11/510378-07
Zittingsdatum : 15 januari 2008
Uitspraak : 29 januari 2008
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de gewijzigde tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
Geboren in 1983,
[adres en woonplaats]
thans gedetineerd in de P.I. Zuid-West, locatie Dordtse Poorten, te Dordrecht.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2007 te Sliedrecht door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- (met zijn hand(en)) de (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] betast en/of over de (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] gewreven en/of de (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] gestreeld en/of
- (met zijn hand(en)) over het (boven)been van die [slachtoffer] gewreven en/of gestreeld en/of
- (met zijn vinger(s)) de schaamlippen van die [slachtoffer] betast en/of over de schaamlippen gewreven en/of
- de (ontblote) borst(en) en/of nek en/of hals van die [slachtoffer] gezoend en/of gekust en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heen en weer bewogen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met met met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] naar een stoel (in de bus) heeft geduwd en/of gedrongen en/of (vervolgens) naast die [slachtoffer] is gaan zitten en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] (toen zij in haar stoel naar voren ging zitten) tegen haar borst en/of lichaam (naar achteren) heeft geduwd (waardoor zij met haar rug tegen de leuning werd geduwd) en/of
- (toen die [slachtoffer] de bus uit liep) achter die [slachtoffer] aan is gelopen en/of (daarbij die [slachtoffer] (om haar middel) heeft vastgepakt en/of vastgehouden) en/of
- (nadat die [slachtoffer] weigerde met verdachte het personeelsverblijf van het busstation in te lopen) die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en/of en/of heeft vastgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] onder haar knieholten en/of bij haar schouder(s) heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of (vervolgens) heeft opgetild en/of vervolgens) die [slachtoffer] het personeelsverblijf van het busstation heeft ingedragen en/of gesleept en/of
- (nadat zij in het personeelsverblijf waren) de deur van het verblijf op slot heeft gedraaid, althans dicht te doen en/of
- die [slachtoffer] in een stoel en/of (vervolgens) tegen de muur heeft aan geduwd en/of gedrukt gehouden (waardoor die [slachtoffer] met haar arm niets kon doen) en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] (boven) op een kast heeft gelegd en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar eerst wilde neuken en dat zij dan pas naar huis mocht en/of
- die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en/of haar (vervolgens) naar de wc heeft geduwd en/of (vervolgens) de wc-deur heeft dichtgedaan en/of (vervolgens) die [slachtoffer] tegen de muur (in de wc) heeft gedrukt en gedrukt heeft gehouden (waardoor die [slachtoffer] haar arm niet kon gebruiken),
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 oktober 2007 te Sliedrecht, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- (met zijn hand(en)) de (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] betasten en/of over de (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] wrijven en/of de (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] strelen en/of
- (met zijn hand(en)) over het (boven)been van die [slachtoffer] wrijven en/of strelen en/of
- (met zijn vinger(s)) de schaamlippen van die [slachtoffer] betasten en/of over de schaamlippen wrijven en/of
- de (ontblote) borst(en) en/of nek en/of hals van die [slachtoffer] zoenen en/of kussen en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] duwen en/of brengen en/of houden en/of (vervolgens) zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heen en weer bewegen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] naar een stoel (in de bus) duwen en/of dringen en/of (vervolgens) naast die [slachtoffer] gaan zitten en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] (toen zij in haar stoel naar voren ging zitten) tegen haar borst en/of lichaam (naar achteren) duwen (waardoor zij met haar rug tegen de leuning werd geduwd) en/of
- (toen die [slachtoffer] de bus uit liep) achter die [slachtoffer] aan lopen en/of (daarbij die [slachtoffer] (om haar middel) heeft vastgepakt en/of vastgehouden) en/of
- (nadat die [slachtoffer] weigerde met verdachte het personeelsverblijf van het busstation in te lopen) die [slachtoffer] bij haar arm vastpakken en/of vasthouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] onder haar knieholten en/of bij haar schouder(s) vastpakken en/of vasthouden en/of (vervolgens) optillen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] het personeelsverblijf van het busstation in dragen en/of slepen en/of
- (nadat zij in het personeelsverblijf waren) de deur van het verblijf op slot draaien, althans dicht te doen en/of
- die [slachtoffer] in een stoel en/of (vervolgens) tegen de muur duwen en/of gedrukt houden (waardoor die [slachtoffer] met haar arm niets kon doen) en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] (boven) op een kast leggen en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij (verdachte) haar eerst wilde neuken en dat zij dan pas naar huis mocht en/of
- die [slachtoffer] bij haar arm vastpakken en/of haar (vervolgens) naar de wc duwen en/of (vervolgens) de wc-deur dicht doen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] tegen de muur (in de wc) drukken en gedrukt houden (waardoor die [slachtoffer] haar arm niet kon gebruiken).
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het primair ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook indien dit inhoudt het volgen van een (ambulante) behandeling door 'De Waag'. De vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen tot een bedrag van EUR 1500,-, waarbij de rest niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Hierbij zal de schadevergoedingsmaatregel dienen te worden opgelegd.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer].
Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van EUR 2385,-, ter zake van immateriële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot een bedrag van EUR 1500,-.
Door of namens verdachte is vrijspraak bepleit; hiermee komt de verdediging niet toe aan de vordering van de benadeelde partij.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
(primair)
op 7 oktober 2007 te Sliedrecht door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- met zijn hand de ontblote borst van die [slachtoffer] betast en
- met zijn vingers de schaamlippen van die [slachtoffer] betast en over de schaamlippen gewreven en
- de ontblote borst en nek van die [slachtoffer] gezoend en gekust en
- zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en vervolgens zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer] heen en weer bewogen,
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte,
- nadat die [slachtoffer] weigerde met verdachte het personeelsverblijf van het busstation in te lopen die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en
- vervolgens die [slachtoffer] onder haar knieholten en bij haar schouders heeft vastgepakt en heeft vastgehouden en vervolgens heeft opgetild en vervolgens die [slachtoffer] het personeelsverblijf van het busstation heeft ingedragen en
- nadat zij in het personeelsverblijf waren de deur van het verblijf heeft dichtgedaan en die [slachtoffer] in een stoel en vervolgens tegen de muur heeft aan geduwd en gedrukt gehouden (waardoor die [slachtoffer] met haar arm niets kon doen) en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar eerst wilde neuken en dat zij dan pas naar huis mocht en
- die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en haar vervolgens naar de wc heeft geduwd en vervolgens de wc-deur heeft dichtgedaan en
- vervolgens die [slachtoffer] tegen de muur in de wc heeft gedrukt en gedrukt heeft gehouden (waardoor die [slachtoffer] haar arm niet kon gebruiken),
en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.3 Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting zijn de door Arriva ter beschikking gestelde en aan de processtukken toegevoegde videobeelden bekeken van de gebeurtenissen tijdens en na de betreffende busrit. Uit de beeldopnamen van de episode in de bus heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat door verdachte op dat moment dwang is toegepast op het slachtoffer. Op de beelden is te zien dat het slachtoffer, na eerst te zijn uitgestapt, even later opnieuw de bus is ingestapt, en dat zij aan het raam is gaan zitten op een plek die door verdachte is gesuggereerd; verdachte is naast haar komen zitten. Vervolgens hebben zij over en weer gepraat, ook wat gelachen, verdachte wilde haar op een gegeven ogenblik ook zoenen; uit de beelden blijkt dat het slachtoffer zich wat van hem afwendde, tot tweemaal toe, op deze momenten. Vervolgens wordt weer over en weer gepraat en het slachtoffer lijkt verdachte daarna een zoen te geven; volgens de verklaring van het slachtoffer om "er vanaf te zijn". De rechtbank acht deze verklaring aannemelijk. Hierbij betrekt de rechtbank de omstandigheid dat zij zich in een lastige positie bevond, aan de raamzijde. Kort daarna lijkt zij te willen opstaan en langs verdachte de bus uit te willen. Verdachte staat op en laat haar het gangpad ingaan.
Met betrekking tot de fase buiten de bus overweegt de rechtbank het volgende. Op de beelden is te zien dat het slachtoffer als eerste de bus verlaat; verdachte stapt meteen daarna uit. Het slachtoffer loopt met krachtige passen naar voren, rechts langs de bus, en gaat vervolgens linksaf in de richting van de voorzijde van de bus. Verdachte gaat in eerste instantie rechtdoor naar de chauffeursruimte en opent daar met een sleutel de deur van die ruimte. Vervolgens is te zien dat het slachtoffer zich omdraait (zij bevindt zich dan naar inschatting op een tiental meters van de ruimte) en dat verdachte met grote passen op haar af loopt. Verdachte tilt het slachtoffer vervolgens op en draagt haar meteen naar de chauffeursruimte. De deur wordt opengedaan en als zij binnen zijn, sluit verdachte de deur. De rechtbank kan uit de videobeelden niet afleiden dat verdachte een deur op slot heeft gedraaid.
De rechtbank constateert dat tijdens het naar binnen dragen niet echt herkenbaar sprake is geweest van verzet van het slachtoffer. Het is echter in de beeldopnamen duidelijk te zien dat het slachtoffer weg wilde van de bus en de chauffeursruimte, doordat zij naar links van de bus wegliep. Daaruit leidt de rechtbank af dat zij ook niet meer bij de chauffeursruimte wilde wachten op een andere bus of daar wilde bellen. Verdachte is snel en onverhoeds op haar afgekomen en heeft haar opgetild en naar binnen gebracht. Hiermee heeft verdachte een vorm van dwang gebruikt. De rechtbank vindt de verklaring van verdachte, dat het slachtoffer gedragen wilde worden omdat ze moe was, niet aannemelijk.
Met betrekking tot de niet meer door de camera geregistreerde gebeurtenissen in de chauffeursruimte overweegt de rechtbank op basis van het proces-verbaal (en met name de verklaring van het slachtoffer) het volgende. De verdachte heeft het slachtoffer in de chauffeursruimte, die dicht was, betast en tegen een muur gedrukt en haar daarna met dwang naar de toiletruimte bewogen, waar hij haar vagina met een vinger is binnendrongen. De rechtbank baseert dit op de verklaring van het slachtoffer, die wordt ondersteund door de verklaring van verdachte dat hij haar "wilde vingeren", en uit de verklaringen van de moeder van het slachtoffer (pv PL1820/07-114060, nr. 1.12) en van haar ex-vriend (pv PL1852/07-114060, nr. 1.10) die haar overstuur aantroffen in Sliedrecht toen zij haar na het voorval ophaalden. Ook is op de beelden te zien dat verdachte, toen hij weer in zijn bus binnenkwam en naar de chauffeursplek liep, aan zijn linkerhand rook.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als buschauffeur toenadering gezocht tot een meisje van 17 jaar, dat in zijn bus meereed naar het eindpunt om vervolgens een aansluitende bus te zoeken. Toen het meisje de bus was uitgestapt is zij daarna weer ingestapt. Verdachte is naast haar gaan zitten en heeft het aanvankelijk -zoals uit de video-opnamen van de bus blijkt- gelaten bij een gesprek waarbij hij het meisje heeft geprobeerd te zoenen, waar zij in eerste instantie niet op in ging. Uiteindelijk gaf zij hem een zoen op de wang en wilde toen de bus uit. Hij heeft -zoals op de opnamen te zien is- haar de gelegenheid gegeven de bus te verlaten waarna hij meteen achter haar aan eveneens de bus heeft verlaten. Vervolgens was het meisje van plan om naar voren en linksaf langs de bus lopend, weg te gaan. Verdachte heeft de deur van de chauffeursruimte opengemaakt en geprobeerd het slachtoffer er alsnog toe te bewegen om met hem mee die ruimte in te gaan. Hij is vervolgens snel naar haar toe gelopen en heeft haar van achter beetgepakt en vervolgens opgetild en daarna de chauffeursruimte ingedragen. In die ruimte heeft hij haar op een stoel neergeduwd en haar gezoend op haar borst, haar broek opengemaakt en tegen haar zin haar schaamlippen betast. Omdat er mensen langs de ruimte liepen, heeft hij haar toen tegen een hoek van de ruimte gedrukt en haar meegeduwd naar de WC, waarvan hij de deur heeft dicht gedaan. Daarna heeft hij haar opnieuw in de broek getast en heeft hij zijn vinger heen en weer bewogen in haar vagina.
De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan, dat hij als buschauffeur misbruik gemaakt heeft van zijn positie door avances te maken in de richting van een meisje in zijn bus, en door haar uiteindelijk met dwang naar een chauffeursruimte te tillen en haar daar te betasten in haar broek en bij haar vagina, en haar onder dwang met een vinger seksueel binnen te dringen. Hiermee heeft verdachte het vertrouwen in hem als buschauffeur ernstig geschonden. Dit is een feit dat in de samenleving veel onrust veroorzaakt, omdat passagiers er van moeten kunnen uitgaan dat zij veilig zijn bij personeel van een busdienst. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat er een leeftijdsverschil van zeven jaar was tussen het zeventienjarig slachtoffer en de verdachte, en dat de verdachte een groot postuur had en aanzienlijk langer was. Daardoor was er ook fysiek een overwicht voor verdachte.
Verdachte heeft niet goed zijn grenzen bewaakt en heeft zich laten meeslepen door zijn wens om het slachtoffer, dat aan hem als passagier was toevertrouwd, te versieren. Het slachtoffer was aan het eindpunt de enig overgebleven passagier en had hulp nodig om goed verder te kunnen reizen naar haar woonplaats. Verdachte heeft van die kwetsbaarheid misbruik gemaakt.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel de omstandigheid dat verdachte nog niet eerder voor dergelijke delicten is veroordeeld, gelet op het uittreksel van de justitiële documentatie dat in het dossier voorhanden is. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het voorlichtingsrapport van de reclassering van 4 december 2007, waarin deze tot de conclusie komt -zakelijk weergegeven- dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte de kans op recidive reduceren, maar dat betrokkene tegelijkertijd onvermogen heeft getoond om de signalen van weerstand of onwil bij het slachtoffer te herkennen. Dit maakt dat er -volgens de reclassering- bemoeienis vanuit de reclassering nodig is en een therapeutische interventie. Voor het laatste wordt De Waag Rijnmond genoemd. De rechtbank kan zich verenigen met deze conclusies.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur dient te worden opgelegd.
7.2 De vordering van het slachtoffer
Het slachtoffer is gedeeltelijk ontvankelijk in de vordering, nu aan verdachte een straf of maatregel wordt opgelegd en aan het slachtoffer rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezen verklaarde strafbare feit toegebrachte immateriële schade voor een bedrag van EUR 500,--.
Voor het meerdere komt de vordering de rechtbank te hoog voor gelet op bedragen die in vergelijkbare gevallen door Nederlandse rechters zijn toegewezen. In verhouding tot andere gevallen heeft de dwang vrij kort geduurd, naar inschatting van de rechtbank circa 5 minuten. Verdachte heeft zijn seksuele handelingen gestaakt toen het mobieltje van het meisje voor de tweede maal overging, waarna zij kennelijk vrij gemakkelijk kon wegkomen.
De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van EUR 500,-- en verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften: artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens dit feit tot:
* een GEVANGENISSTRAF voor de duur van TWAALF MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten ZES MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt daarbij als BIJZONDERE VOORWAARDE dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, regio Rotterdam-Dordrecht, Westzeedijk 399, 3024 EK te Rotterdam, ook als deze inhouden het zich onder behandeling stellen van het centrum voor forensische psychiatrie De Waag Rijnmond, voor zover en zolang de reclassering zulks (binnen de grenzen van de proeftijd) noodzakelijk acht;
verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer], een bedrag van EUR 500,-- (vijfhonderd euro), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in het boven het voornoemde bedrag gevorderde;
* legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 500,-- (vijfhonderd euro) ten behoeve van genoemde [slachtoffer];
* beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt- onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen;
* bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.R. Roukema, voorzitter,
mr. J.A.M. van den Berk en mr.drs. E. van Schouten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.R.C. Polderman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2008.