RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer : 11/500471-07
Zittingsdatum : 10 januari 2008
Uitspraak : 24 januari 2008
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren in 1968,
thans gedetineerd in de P.I. Zuid West - De Dordtse Poorten, Kerkeplaat te Dordrecht.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2001 tot en met 21 augustus 2005
te Zwijndrecht, in ieder geval in Nederland en/of in Tsjechië met [slachtoffer 1] [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- die [slachtoffer 1] (van achter) aan en/of tussen de benen gepakt en/of de benen van die [slachtoffer 1] gestreeld en/of
- de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2001 tot en met 21 augustus 2005 te Zwijndrecht, in ieder geval in Nederland en/of in Tjechië met [slachtoffer 1] [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- die [slachtoffer 1] (van achter) aan en/of tussen de benen gepakt en/of de benen van die [slachtoffer 1] gestreeld en/of
- de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld;
2.
hij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2003 tot en met 03 oktober 2004 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2] [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
- de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2003 tot en met 03 oktober 2004 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
- de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld;
3.
hij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2004 tot en met 21 augustus 2005 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2] [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
- de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2004 tot en met 20 augustus 2005 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
- de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld;
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft –telkens het primair ten laste gelegde onder feit 1. , 2. en 3. bewezen achtend- gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer gevoerd.
4.1 De vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2 primair ten laste is gelegd, omdat de rechtbank door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging heeft bekomen dat verdachte in de ten laste gelegde periode waarin [slachtoffer] de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, seksueel is binnengedrongen in het lichaam van dit slachtoffer.
De rechtbank is tot dit oordeel gekomen omdat in de verklaring zoals deze door [slachtoffer] is afgelegd in 2005, niet door haar is verklaard dat verdachte seksueel is binnengedrongen in de periode dat zij de leeftijd van 12 jaren nog niet bereikt had.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dat feit.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2001 tot en met 21 augustus 2005 te Zwijndrecht, in ieder geval in Nederland en/of in Tsjechië met [slachtoffer 1] [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- die [slachtoffer 1] (van achter) aan en/of tussen de benen gepakt en/of de benen van die [slachtoffer 1] gestreeld en/of
- de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
hij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2003 tot en met 03 oktober 2004 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
- de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld;
hij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2004 tot en met 21 augustus 2005 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2] [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
- de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld;
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.4 Nadere bewijsoverwegingen
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat gelet op de vele onduidelijkheden dan wel tegenstrijdigheden op essentiële punten in de verklaringen van de slachtoffers, deze onbetrouwbaar zijn en aldus onbruikbaar zijn voor het bewijs, zodat de verdachte bij gebrek aan voldoende wettig bewijs dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De eerste verklaringen van de slachtoffers zijn afgelegd in 2005, nadat het misbruik bekend was geworden bij derden en de tweede verklaring van de beide slachtoffers is afgelegd nadat de verdachte in 2007 was aangehouden.
Weliswaar vertoont elk van de tweede verklaringen opmerkelijke verschillen met de eerste verklaringen maar zij doen aan die eerste verklaringen niets af. De tweede verklaringen laten een verschuiving in ernstig en omvang van de feiten zien, die mogelijk kan worden verklaard door het tijdsverloop, maar de feiten en omstandigheden waarover de slachtoffers in 2005 getailleerd hebben verklaard worden daarin de facto bevestigd. De gesignaleerde verschillen geven dan ook geen aanleiding al hetgeen de slachtoffers hebben verklaard als onbetrouwbaar te kwalificeren.
De rechtbank acht deze eerste verklaringen van de slachtoffers afgelegd in 2005 bovendien betrouwbaar op basis van de volgende factoren;
- de slachtoffers hebben beiden een uitvoerige en getailleerde verklaring omtrent het seksueel misbruik afgelegd;
- het is absoluut onduidelijk wat het motief voor de slachtoffers zou zijn om een dergelijke belastende verklaring tegen verdachte af te leggen;
[slachtoffer 1] heeft in haar verklaringen aangegeven dat zij haar vriendin [vriendin] over seksueel misbruik door verdachte heeft verteld. [vriendin] heeft dit tegenover de politie bevestigd. Details in de verklaring van [vriendin] bij de politie komen overeen met de verklaring van [slachtoffer 1].
- de door de raadsman geopperde veronderstelling dat aangeefster, zijnde de ex-vrouw en moeder van de slachtoffers, haar dochters uit wraak zou hebben aangezet tot het afleggen van valse verklaringen, acht de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank komt tot dit oordeel mede gezien de omstandigheid dat [slachtoffer 1] in eerste instantie alleen haar vriendin [vriendin] over het seksueel misbruik heeft verteld en dat aangeefster later door de moeder van [vriendin] hierover is ingelicht.
De rechtbank verwerpt derhalve het betoog van de raadsman.
De rechtbank gaat bij de bewezen verklaring uit van hetgeen in verklaringen van de slachtoffers van 2005 is opgenomen. Uitzondering hierop vormt hetgeen door [slachtoffer 1] is verklaard aangaande het binnendringen door verdachte met zijn penis in haar vagina, omdat zij tegenover huisarts I.W. Samba wel verklaard heeft over seksuele handelingen maar niet over coïtus. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het seksueel binnendringen met de penis bij [slachtoffer].
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. primair
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD
2. subsidiair
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN ZESTIEN JAREN, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN
3. primair
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft binnen een tijdbestek van vijf jaren veelvuldig ontuchtige handelingen gepleegd met zijn minderjarige stiefdochters. Op het moment dat verdachte begon met de ontuchtige handelingen waren de slachtoffers nog geen twaalf jaar oud. Verdachte heeft zijn vingers in hun vagina gebracht, hun vagina, billen en borsten betast en bij één van de slachtoffers haar vagina gelikt en zich door haar laten aftrekken.
Door zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de meisjes en heeft hij het vertrouwen dat deze minderjarigen in hem mochten hebben ernstig geschaad.
Verdachte heeft bij zijn handelen vooral oog gehad voor zijn eigen directe behoeftebevrediging en heeft telkens weer seksueel contact gezocht. Uit de verklaringen van de beide slachtoffers kan worden afgeleid dat zij erger hebben kunnen voorkomen door verdachte telkens van zich af te schoppen of te slaan. Seksueel misbruik van jonge kinderen kan leiden tot grote psychische schade waaronder verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers. De effecten van de strafbare handelingen van verdachte op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de slachtoffers zijn momenteel niet geheel te overzien. Het is slechts te hopen dat zij daarvan geen verdere (blijvende) psychische en lichamelijke gevolgen zullen ondervinden.
Het hoeft voorts weinig betoog dat feiten als de onderhavige in de samenleving gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen.
Tegen feiten als de onderhavige dient streng en consequent opgetreden te worden opgetreden. De aard en omvang van de feiten rechtvaardigt dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op diens persoonlijke omstandigheden zoals deze ter terechtzitting en uit de rapportages van de klinisch psycholoog en Reclassering Nederland zijn gebleken. Verdachte heeft geen blijk gegeven van enig inzicht in zijn handelen.
In het voordeel van verdachte zal de rechtbank rekening houden met het feit dat uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 september 2007 blijkt dat verdachte niet eerder met de strafrechter in aanraking is gekomen voor soortgelijke feiten.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de langdurige periode waarin het misbruik zich heeft voorgedaan naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf passend en geboden is. Deze voorwaardelijke straf dient mede als waarschuwing aan de verdachte zich in de toekomst van het plegen van soortgelijke feiten te onthouden.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 245 (oud), 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2. primair is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 21 MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten 7 MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter
mr. R.R. Roukema en mr. drs. E. van Schouten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2008.
Mr. drs. E. van Schouten is wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.