ECLI:NL:RBDOR:2007:BC0478
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over dwangsommen en onderhoud van afrastering
In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht werd behandeld, ging het om een executiegeschil tussen de gemeente Cromstrijen en de gedaagden, die een geschil hadden over de uitvoering van een eerder vonnis. De gemeente had de verplichting om een afrastering te onderhouden en te herplaatsen, zoals vastgelegd in een notariële akte uit 1971. De gedaagden stelden dat de gemeente niet volledig aan het vonnis had voldaan, omdat de herplaatste betonpalen korter waren dan de oorspronkelijke en niet op de juiste plaats stonden. De gemeente vorderde in kort geding dat er geen dwangsommen meer verbeurd zouden raken, omdat zij had voldaan aan het vonnis, en dat de gedaagden onrechtmatig handelden door aanspraak te maken op dwangsommen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente onvoldoende had aangetoond dat zij aan de verplichtingen uit het vonnis had voldaan. Het verweer van de gedaagden dat de gemeente geen spoedeisend belang had, werd verworpen, omdat de periode waarin dwangsommen konden verbeurd raken op het punt stond te beginnen. De rechter concludeerde dat de gemeente niet had aangetoond dat het onredelijk zou zijn om van haar meer inspanning en zorgvuldigheid te vergen dan zij had betracht. De vorderingen van de gemeente werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.
Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van de gemeente in het kader van de uitvoering van rechterlijke uitspraken en de noodzaak om zorgvuldigheid in acht te nemen bij het onderhoud van eigendommen, zoals de afrastering in deze zaak. De uitspraak onderstreept ook het belang van redelijkheid en billijkheid in de uitvoering van vonnissen en de communicatie tussen partijen.