ECLI:NL:RBDOR:2007:BB6977

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
30 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/500359-07
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens poging tot moord en doodslag na caféruzie

Op 30 oktober 2007 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot moord en een poging tot doodslag. De verdachte was betrokken bij een gewelddadige confrontatie in café De Blokhut te Dordrecht, waarbij hij samen met zes familieleden terugkeerde naar het café om wraak te nemen na een eerdere ruzie. Tijdens deze confrontatie werd de caféuitbater met traangas in het gezicht gespoten en met harde en scherpe voorwerpen geslagen. Toen het slachtoffer op de grond lag, werd hij verder mishandeld door de verdachte en zijn mededaders. Een medewerker van het café die te hulp schoot, werd ook aangevallen en zwaar mishandeld.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade handelingen had verricht die gericht waren op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de slachtoffers. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en een behandeling te ondergaan bij een forensisch psychiatrische kliniek.

De benadeelde partij, een van de slachtoffers, vorderde schadevergoeding, die gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet ontvankelijk in het resterende deel van de vordering, dat alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en dat de verdachte een leidende rol had gespeeld in de gewelddadige aanval.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500359-07
Zittingsdatum : 16 oktober 2007
Uitspraak : 30 oktober 2007
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[VERDACHTE],
geboren in 19.. ,
[adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Rijnmond, locatie De IJssel, te Krimpen aan den IJssel.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren
heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij.
1. De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
meermalen, althans eenmaal,
- traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gespoten en/of
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geschopt en/of getrapt, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans eenmaal,
- traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gespoten en/of
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geschopt en/of getrapt, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in
een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe De Blokhut gelegen aan de Rijksstraatweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- spuiten van traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- slaan met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde van [slachtoffer 1], zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag
MEEST SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft mishandeld een persoon genaamd [slachtoffer 1], immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededaders, althans een aantal van hen, althans een van hen,
meermalen, althans eenmaal,
- traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] gespoten en/of
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] geschopt en/of getrapt, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond heeft gegooid
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond heeft gegooid
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in
een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe De Blokhut gelegen aan de Rijksstraatweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen slaan op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht en/of tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- met een schouderworp op de grond gooien van voornoemde [slachtoffer 2]
MEEST SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft mishandeld een persoon genaamd [slachtoffer 2], immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededaders,
althans een aantal van hen, althans een van hen,
meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond gegooid
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren Als bijzondere voorwaarde vordert de officier van justitie verplicht reclasseringscontact, ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek Het Dok te Rotterdam.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 1], Wiel-
drechtse Zeedijk 77, 3316 EN te Dordrecht.
Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van in totaal
EURO 11.209,50, ter zake van materiële schadevergoeding ten bedrage van EURO 9.309,50 en immateriële schadevergoeding ten bedrage van EURO 1.900,00.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering onder toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding van EURO 1.900,00. Met betrekking tot de gevorderde materiële schadevergoeding heeft de officier van justitie geconcludeerd om de benadeelde partij ten aanzien van dit gedeelte van de vordering niet ontvankelijk te verklaren, nu deze niet eenvoudig van aard is.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade betwist.
4. De bewijsbeslissingen
4.1De vrijspraak
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat wat aan verdachte onder feit 2 primair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat zij op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet heeft kunnen vaststellen dat verdachte het slachtoffer opzettelijk en met voorbedachten rade (na kalm beraad en rustig overleg) van het leven heeft willen beroven of zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen.
Verdachte wordt dan ook van die feiten vrijgesproken.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
1.
(primair)
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
meermalen, althans eenmaal,
- traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gespoten en/of
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geschopt en/of getrapt, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
(subsidiair)
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
(primair)
MEDEPLEGEN VAN POGING TOT MOORD.
2.
(subsidiair)
MEDEPLEGEN VAN POGING TOT DOODSLAG.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord en een poging tot doodslag. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte samen met zijn familieleden na een eerdere ruzie is teruggekeerd naar het café De Blokhut te Dordrecht. Tijdens deze vorige ruzie werd verdachte door het latere [slachtoffer 1] uit het café verwijderd. Door getuigen is gehoord dat door verdachte of door zijn broer, tevens medeverdachte, is geroepen dat zij nog wel terug zouden komen en dat zij hun nog wel zouden krijgen (dossierparagrafen 2.15 en 2.18). Nadat verdachte terug naar huis was gegaan, vroeg hij aan zijn voornoemde broer mee terug te gaan naar De Blokhut om wraak te nemen op [slachtoffer 1]. Daar aangekomen werd in het gezicht van [slachtoffer 1] traangas in het gezicht gespoten, waardoor hij weerloos werd. Vervolgens werd [slachtoffer 1] door verdachte en zijn medeverdachten meerdere malen met harde en scherpe voorwerpen tegen het hoofd en het lichaam geslagen. Op het moment dat [slachtoffer 1] op de grond lag werd hij door dezelfde daders tegen het hoofd en lichaam getrapt en geschopt. De heer [slachtoffer 2] schoot [slachtoffer 1] te hulp, waardoor de agressie zich vervolgens op hem richtte. [slachtoffer 2] werd door verdachte en zijn medeverdachten met een honkbalknuppel en een stoel en met de vuisten tegen het lichaam en hoofd geslagen. Om het verzet van [slachtoffer 2] te breken, werd hij met een schouderworp op de grond gegooid.
Dat één en ander niet met fatale gevolgen voor de slachtoffers is afgelopen, is slechts een gelukkig toeval en is zeker niet aan het optreden en de handelswijze van verdachte en zijn mededaders te danken.
Met name de redeloze en agressieve wijze waarop de slachtoffers zijn aangevallen, zonder zich te bekommeren om het leed dat hen werd aangedaan, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan. De rechtbank neemt het ook zeer zwaar op dat verdachte degene is geweest die een stuk hardhout heeft meegenomen naar de confrontatie en op het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geslagen en tegen diens lichaam heeft geschopt. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer 2] op de rug geslagen.
Het behoeft geen betoog dat verdachte door het plegen van de onderhavige feiten zeer ernstige misdrijven heeft gepleegd. Dergelijke feiten zijn niet alleen voor de direct betrokkene bijzonder traumatiserend en kunnen tot langdurige psychische schade leiden, maar veroorzaakt tevens gevoelens van afschuw en onbegrip in de samenleving. Bovendien versterkt het in hoge mate de reeds in die samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de kans dat een dergelijk incident fatale gevolgen heeft, onjuist heeft ingeschat. Dit rekent de rechtbank verdachte aan. Verdachte heeft ter terechtzitting echter herhaaldelijk aangegeven zijn fout in te zien.
Wat de persoon van de verdachte betreft, heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 juli 2007. Uit dat uittreksel blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van een geweldsdelict en wel in 2004. De rechtbank zal dan ook de recidive in aanzienlijke mate ten nadele van verdachte meewegen. De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat tevens rekening met de zeer gewelddadige en leidende rol van verdachte in het geheel.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 3 oktober 2007. In voornoemd rapport wordt geadviseerd om verdachte een behandeling te laten ondergaan die gericht is op het verbeteren van de agressieregulatievaardigheden om de kans op recidive te verlagen. De behandeling kan gevolgd worden bij de forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek Het Dok te Rotterdam. De verdachte heeft zich hiermee ter terechtzitting akkoord verklaard.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat – hoewel de rechtbank een minder zwaar strafbaar feit bewezen acht dan de officier van justitie – de eis van de officier zonder meer recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn gepleegd. De rechtbank zal dan ook overeenkomstig die eis vonnis wijzen. Voorts acht de rechtbank het van groot belang dat de recidivekans zoveel mogelijk wordt beperkt en dat verdachte wordt begeleid en ondersteund. Zij zal dan ook – zoals door de officier van justitie is gevorderd - een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen en daaraan de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek Het Dok te Rotterdam.
Deze voorwaardelijke straf dient ook als waarschuwing aan de verdachte zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te onthouden.
7.2nDe vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij is ontvankelijk in de vordering, nu aan verdachte een straf of maatregel wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezen verklaarde strafbare feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], toewijzen tot een bedrag van EURO 1.900,00 (de vergoeding van de immateriële schade), nu dit gedeelte van de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde strafbare feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de impact die dit heeft gehad op de benadeelde partij. De rechtbank bepaalt dat verdachte bij betaling door een of meer van zijn mededaders ten opzichte van de benadeelde partij zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Voor het overige (de vergoeding van materiële schade) wordt de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, nu dit deel van de vordering niet eenvoudig van aard is. Dit deel van de vordering kan slechts worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Een en ander met dien verstande dat telkens voldoening aan de maatregel de toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de schade tot het toegewezen bedrag door verdachte, de opgelegde maatregel doet vervallen.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 45, 47, 57, 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2 primair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van ZESENDERTIG (36) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten ZES (6) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt daarbij als BIJZONDERE VOORWAARDE dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat nodig oordeelt, ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek Het Dok te Rotterdam.
verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 1], een bedrag van EUR 1.900,00 (negentienhonderd euro), zijnde immateriële schadevergoeding met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is in het resterende deel van de vordering te weten EUR 9.309,50, zijnde materiële schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 1.900,00 (negentienhonderd euro) ten behoeve van [slachtoffer 1];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 38 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.