ECLI:NL:RBDOR:2007:BB0294
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een vader voor zware mishandeling van zijn kinderen na bewijs van stelselmatige mishandeling door de echtgenote
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 24 juli 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van zware mishandeling van zijn twee kinderen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat het letsel van de kinderen, dat bestond uit onder andere botbreuken en bloeduitstortingen, niet door de verdachte zelf was veroorzaakt, maar het gevolg was van stelselmatige mishandeling door de echtgenote van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als vader een bijzondere zorgplicht had en ernstig tekort was geschoten in zijn rol door niet in te grijpen, ondanks dat er voldoende signalen waren dat zijn kinderen te lijden hadden onder het agressieve gedrag van zijn vrouw. Dit gebrek aan optreden was echter niet voldoende om te kwalificeren als medeplegen van zware mishandeling. De rechtbank stelde vast dat er geen bewijs was voor een bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn echtgenote gericht op de mishandeling van de kinderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de feiten had gepleegd, en sprak hem daarom vrij van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.C. de Hooge, en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.