ECLI:NL:RBDOR:2007:BA6526
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van ontdoen van grof snoeiafval
In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Dordrecht tegen [verdachte] B.V. heeft de economische politierechter in de rechtbank te Dordrecht op 30 mei 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het zich ontdoen van grof snoeiafval door afgifte aan een andere partij, namelijk [X] B.V. en/of [Y] en/of [Z]. De tenlastelegging was gebaseerd op een jaarcontract tussen de verdachte en [GR] B.V., waarin werd gesteld dat het snoeiafval eigendom werd van [GR] B.V. op het moment van afvoer. Tijdens de zitting op 16 mei 2007 heeft de economische politierechter de gedingstukken bekeken en de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De verdediging, vertegenwoordigd door de raadsvrouw mr. C. Waling, voerde aan dat de verdachte zich niet ontdaan had van het afval bij de tenlastegelegde partijen, maar bij [GR] B.V. De rechter heeft vastgesteld dat de bewijsstukken, waaronder vrachtbrieven, op naam stonden van [GR] B.V. en niet van de partijen die in de tenlastelegging werden genoemd. Hierdoor ontstond het vermoeden dat de verdachte zich niet ontdaan had van het afval bij de tenlastegelegde partijen. De economische politierechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Daarom heeft hij de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Hameete, in aanwezigheid van griffier P.J.F.M. Vermaat.