ECLI:NL:RBDOR:2007:BA3031

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
12 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
190613
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens professionele hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 12 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Westwaard Wonen en een huurder. De eiseres, Woningstichting Westwaard Wonen, had de huurovereenkomst ontbonden omdat in de woning van de gedaagde een professionele hennepkwekerij met 117 planten was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in ernstige mate tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, met name het verbod op het kweken van hennep dat in de algemene huurbepalingen was opgenomen. De rechtbank stelde vast dat deze tekortkoming van zodanige aard was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, mede gezien het risico van overlast en gevaar voor de omgeving.

De procedure begon met een dagvaarding op 19 december 2006, gevolgd door een conclusie van antwoord en een comparitie van partijen op 15 maart 2007. Tijdens deze comparitie erkende de gedaagde dat er sprake was van een professionele hennepkwekerij, wat de rechtbank als een ernstige schending van de huurovereenkomst beschouwde. De gedaagde had aangevoerd dat hij spijt had en niet opnieuw zou kweken, maar dit werd door de rechtbank niet als voldoende argument gezien om de ontbinding te voorkomen.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en heeft Westwaard gemachtigd om dit, indien nodig, met hulp van justitie en politie te doen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 523,71 per maand vanaf de datum van ontbinding tot de ontruiming, alsook in de kosten van het geding. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 190613 CV EXPL 07-25
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 12 april 2007
in de zaak van:
de stichting Woningstichting Westwaard Wonen,
gevestigd te Papendrecht,
eiseres,
gemachtigde mr. G.H. Bunt, advocaat te Sliedrecht,
tegen:
[naam],
wonende te [adres],
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als Westwaard en [gedaagde].
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 19 december 2006;
2. de conclusie van antwoord;
3. het tussenvonnis van 11 januari 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
4. de aantekeningen van de griffier van de op 15 maart 2007 gehouden comparitie van partijen;
5. de door Westwaard overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
De vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van producties, voorzover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2. [gedaagde] huurt van Westwaard met ingang van 7 december 2005 de woning aan [adres] (hierna: het gehuurde). In de huurovereenkomst tussen partijen zijn de Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte van Westwaard d.d. 1 juli 2004 van toepassing verklaard. In art. 6.7 van deze algemene huurvoorwaarden is opgenomen:
Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te kweken, dan wel activiteiten te verrichten, die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.
3. Op 27 september 2006 is de politie het gehuurde binnengetreden en heeft daar een in werking zijnde professionele hennepkwekerij aangetroffen met 117 planten in kweek.
De vordering
4. Westwaard heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voorzover de wet zulks toelaat:
-de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden, althans ontbonden te verklaren;
-[gedaagde] te veroordelen het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, met machtiging van Westwaard om dit zonodig zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van justitie en politie;
-[gedaagde] te veroordelen om aan Westwaard te betalen het bedrag van € 523,71 per maand vanaf de datum van ontbinding tot de dag van ontruiming,
met rente en kosten. Zij legt hieraan het volgende ten grondslag.
5. Door het hebben van een professionele hennepkwekerij heeft [gedaagde] het contractuele verbod daartoe geschonden. Er is dan ook sprake van een dermate ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst dat zulks ontbinding rechtvaardigt. Verder heeft [gedaagde] het gehuurde niet conform de woonbestemming gebruikt en is risico voor overlast ontstaan. [gedaagde] heeft zich niet als een goed huurder gedragen. Verder voert Westwaard een stringent beleid ten aanzien van hennepkwekerijen door huurders in woningen. Op basis van dit beleid wordt bij het aantreffen van een hennepplantage altijd ontbinding en ontruiming van het gehuurde gevorderd. Dit beleid is door Westwaard gepubliceerd in een huis-aan-huis blad.
Het verweer
6. [gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
7. Er is geen sprake geweest van overlast voor omwonenden. [gedaagde] heeft spijt van zijn gedraging. Gevaar voor herhaling bestaat niet, want hij is niet van plan verder te gaan met kweken. Door ontruiming en onvoldoende zicht op andere woonruimte wordt [gedaagde] dakloos.
Beoordeling van geschil
8. Ter gelegenheid van de gehouden comparitie van partijen heeft [gedaagde], desgevraagd door de kantonrechter, expliciet erkend dat er sprake was van een professionele hennepkwekerij in het gehuurde, waarbij ten aanzien van 117 planten reeds één oogst had plaatsgevonden. Hierdoor is [gedaagde] in ernstige mate toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en in het bijzonder het in de algemene huurbepalingen neergelegde verbod op het kweken van hennep. Mede door het risico van overlast en gevaar voor de omgeving, alsmede de negatieve uitstraling voor de woonomgeving is deze toerekenbare tekortkoming van dien aard dat deze ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Het verweer van [gedaagde] dat hij spijt heeft en niet tot herhaling zal overgaan doet hier niet aan af en leidt niet tot een ander oordeel. Dit onderdeel van de vordering van Westwaard zal dan ook worden toegewezen. Tegen de overige onderdelen van de vordering is geen verweer gevoerd, zodat deze eveneens worden toegewezen.
9. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de huurovereenkomst van partijen met betrekking tot de woning, staande en gelegen aan de [adres];
veroordeelt [gedaagde] om voormelde woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen met al de zijnen en het zijne en met overgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eiseres te stellen;
machtigt Westwaard om, zo [gedaagde] daarmede in gebreke blijft, de ontruiming te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Westwaard te betalen ter zake van schadevergoeding een bedrag van € 523,71 per maand vanaf heden, zolang [gedaagde] in gebreke blijft met de ontruiming van het gehuurde;
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eiseres bepaald op:
aan explootkosten € 84,87
aan griffierecht € 281,--
aan salaris gemachtigde € 300,--
totale kosten € 665,87;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2007, in aanwezigheid van de griffier.