ECLI:NL:RBDOR:2007:BA1901
Rechtbank Dordrecht
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging terbeschikkingstelling wegens gebrek aan delictgevaar
Op 29 maart 2007 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkinggestelde, geboren in 1960, die onder toezicht stond van F.P.C. Veldzicht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er al geruime tijd geen behandeling van de terbeschikkinggestelde had plaatsgevonden en dat hij alle intramurale behandelingen succesvol had afgerond. Hierdoor was onvoldoende vast komen te staan dat de terbeschikkinggestelde op dat moment nog delictgevaarlijk was.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het dossier en het advies van F.P.C. Veldzicht, waarin werd gepleit voor verlenging van de terbeschikkingstelling. Tijdens de zitting op 16 maart 2007 zijn zowel de terbeschikkinggestelde als zijn raadsman, mr. N.A. Heidanus, gehoord, evenals getuige-deskundige W. Veltsema. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor delictgevaar niet voldoende was onderbouwd en dat de voortgang van de behandeling werd gefrustreerd door de status van de terbeschikkinggestelde als ongewenst vreemdeling.
De rechtbank merkte op dat het voortduren van de maatregel van TBS feitelijk gelijkstond aan een gevangenisstraf, wat in strijd was met de doelstelling van de maatregel. Eerdere verlengingsbeslissingen hadden al aangegeven dat behandeling noodzakelijk was, maar de rechtbank kon niet anders dan de maatregel beëindigen. De rechtbank vond het betreurenswaardig dat dit gebeurde zonder resocialisatie of begeleide terugkeer naar de samenleving. De beslissing om de vordering tot verlenging af te wijzen werd genomen met inachtneming van de wettelijke gronden, die geen ruimte boden voor verlenging of voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.