RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500675-06
Zittingsdatum: 8 maart 2007
Uitspraak bij vervroeging: 15 maart 2007
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren in 1983,
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Zuid-West, locatie Dordtse Poorten, te Dordrecht.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 oktober 2006 en/of 1 november 2006 te Zwijndrecht met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan de
[adres]) heeft weggenomen autosleutels en/of (vervolgens) een
personenauto en/of een geldkistje en/of een geldbedrag en/of sieraden, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 7 september 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan de [adres])
heeft weggenomen een (digitale) camera en/of een videocamera en/of een
fotocamera (met toebehoren) en/of meerdere, althans een mobiele telefoon(s)
en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 22 september 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan het [adres])
heeft weggenomen sieraden en/of een spelcomputer en/of een mobiele telefoon
en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 22 september 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan het [adres]) heeft
weggenomen een geldbedrag en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 26 september 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan het [adres])
heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een MP3-harddisc en/of een
digitale camera (met toebehoren) en/of een spelcomputer en/of een MP3-speler
en/of een sporttas en/of parfum en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 29 augustus 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan de [adres])
heeft weggenomen een digitale camera en/of een mobiele telefoon en/of een
laptop en/of kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 26 oktober 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan de [adres]) heeft
weggenomen (een) paspoort(en) en/of twee, althans een digitale camera('s)
en/of een geheugenkaart en/of twee, althans een MP3-speler(s) en/of twee,
althans een mobiele telefoon(s) en/of een rekenmachine en/of een muis en/of
twee, althans een portable computer(s) en/of tassen en/of een usb-stick en/of
een navigatiesystee en/of (een) (zonne)bril(len)en/of portemonnee(s) (met
inhoud) en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
hij op of omstreeks 25 oktober 2006 te Zwijndrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan het [adres])
heeft weggenomen DVD('s) en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -de ten laste gelegde feiten bewezen achtend- een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren gevorderd. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] worden toegewezen en dat hieraan de schadevergoedingsmaatregel wordt gekoppeld. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk is nu er geen relatie tot het strafbare feit en de schade is aangetoond.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 1], [adres en woonplaats].
Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van EUR 1.450,=, ter zake van materiële en immateriële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Door of namens verdachte is de hoogte van de schade betwist.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 3], [adres en woonplaats].
Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van EUR 467,64, ter zake van materiële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Door of namens verdachte is de aansprakelijkheid betwist.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 4], [adres en woonplaats].
Zij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van EUR 229,=, ter zake van materiële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Door of namens verdachte is de aansprakelijkheid betwist.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde partij 1], [adres en woonplaats].
Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van EUR 2.500,=, ter zake van materiële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Door of namens verdachte is de aansprakelijkheid betwist.
4.1 De vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7 en feit 8 ten laste is gelegd, omdat bij elk van deze feiten het bewijs ontbreekt dat verdachte in de woningen is geweest en dat de wegneemhandeling door verdachte is verricht.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van die feiten.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 30 oktober 2006 en 1 november 2006 te Zwijndrecht met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de
[adres] heeft weggenomen autosleutels en een geldkistje en een
geldbedrag en sieraden toebehorende aan [slachtoffer 1]
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak en inklimming.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT EN HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Hij heeft zich de toegang verschaft tot de woning door een raam te forceren. Verdachte heeft onder meer persoonlijke voorwerpen als sieraden meegenomen. Een woninginbraak vormt een ernstige inbreuk op de privacy en het woongenot van de betrokken bewoner. Voorts is door het binnendringen voor ongemak gezorgd. Verdachte heeft zich hieraan weinig gelegen gelaten, hij was slechts uit op zijn eigen financiële gewin om, zoals hij ter terechtzitting verklaarde, zijn rekeningen te voldoen.
Wat de persoon van verdachte betreft heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 november 2006 van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur dient te worden opgelegd. Een gedeeltelijke voorwaardelijke straf is gezien de forse documentatie van verdachte niet geboden.
7.2.1 Inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de onder verdachte inbeslaggenomen grijze Philips, de zilverkleurige Motorola en de zilverkleurige Samsung mobiele telefoontoestellen, alsmede de groene agenda en de sleutelbos aan verdachte doen teruggeven.
7.2.2 De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] is niet-ontvankelijk in haar vordering, nu de vordering niet eenvoudig van aard is. De benadeelde partij kan dit slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] is niet-ontvankelijk in haar vordering, nu aan verdachte voor dit gedeelte van de tenlastelegging geen straf of maatregel wordt opgelegd.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door verdachte in deze strafzaak gemaakt als in het dictum vermeld.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] is niet-ontvankelijk in haar vordering, nu aan verdachte voor dit gedeelte van de tenlastelegging geen straf of maatregel wordt opgelegd.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door verdachte in deze strafzaak gemaakt als in het dictum vermeld.
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] is niet-ontvankelijk in haar vordering, nu aan verdachte voor dit gedeelte van de tenlastelegging geen straf of maatregel wordt opgelegd.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door verdachte in deze strafzaak gemaakt als in het dictum vermeld.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens dit feit tot:
* een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 3 (DRIE) MAANDEN;
beveelt dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
* gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan de veroordeelde:
- mobiele telefoon, merk: Philips, kleur: grijs,
- mobiele telefoon, merk: Motorola, kleur: zilver,
- mobiele telefoon, merk: Samsung, kleur: zilver,
- agenda, kleur: groen,
- sleutelbos;
* bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is in de vordering met veroordeling tevens van de benadeelde partij in de kosten door veroordeelde gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken - daaronder begrepen de eventuele incassokosten - tot op heden begroot op nihil;
* bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk is in de vordering met veroordeling tevens van de benadeelde partij in de kosten door veroordeelde gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken - daaronder begrepen de eventuele incassokosten - tot op heden begroot op nihil;
* bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet ontvankelijk is in de vordering met veroordeling tevens van de benadeelde partij in de kosten door veroordeelde gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken - daaronder begrepen de eventuele incassokosten - tot op heden begroot op nihil;
* bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet ontvankelijk is in de vordering met veroordeling tevens van de benadeelde partij in de kosten door veroordeelde gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken - daaronder begrepen de eventuele incassokosten - tot op heden begroot op nihil;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis en beveelt de onmiddellijke invrijheidsstelling van veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.J.P. Lock, voorzitter,
mr. E.H. van der Steeg en mr. F.G.H. Kristen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Hooge, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 maart 2007.