ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ6505

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
18 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/500431-06
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodzaak van overplaatsing naar Pieter Baan Centrum na psychologisch onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 18 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de processtukken en de vordering van de officier van justitie bestudeerd, evenals de argumenten van de verdediging. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd in de P.I. Zuid-West, locatie Dordtse Poorten, is beschuldigd van meerdere ontuchtige handelingen met verschillende slachtoffers, die allen de leeftijd van zestien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank heeft geconstateerd dat de verdachte mogelijk sociaal wenselijke antwoorden geeft tijdens het onderzoek, wat aanleiding geeft tot verdere observatie.

De rechtbank heeft de adviezen van psychologen en psychiaters in overweging genomen, maar is van mening dat nader onderzoek noodzakelijk is. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte ter observatie moet worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum, om een beter inzicht te krijgen in zijn geestesvermogens en om te bepalen of intramurale behandeling in het kader van tbs geïndiceerd is. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend en de zaak voor onbepaalde tijd geschorst, met de opdracht aan de rechter-commissaris om de benodigde onderzoekshandelingen te verrichten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.J. Huizenga, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500431-06
Zittingsdatum: 4 januari 2007
Uitspraak: 18 januari 2007
TUSSENVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in 1983,
wonende te [woonplaats en adres]
thans gedetineerd in de P.I. Zuid-West, locatie Dordtse Poorten, te Dordrecht.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren
heeft gebracht.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 30 juni 2006 en/of 01 juli 2006 te Papendrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met
- [slachtoffer 1] (geboren in 1995) en/of
- [slachtoffer 2] (geboren in 1993) en/of
- [slachtoffer 3] (geboren in 1993) en/of
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- naar voren/beneden trekken van de zwembroek en/of onderbroek, althans broek en/of
- betasten en/of strelen en/of vastpakken van en/of trekken aan en/of knijpen in de (ontblote) balzak en/of penis van genoemde perso(o)n(en);
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2005 tot en met 08 juni 2006 te Papendrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met
- [slachtoffer 4] (geboren in1994) en/of
- [slachtoffer 5] (geboren in1991),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- (laten) uittrekken en/of naar beneden trekken van de bovenkleding en/of onderbroek van genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- strelen en/of betasten en/of vastpakken en/of insmeren en/of masseren (met Vaseline en/of (massage-)olie) van de (ontblote) be(e)n(en) en/of balzak en/of penis en/of lies/zen en/of bil(len) en/of rug en/of nek en/of borst van genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- trekken aan de balzak en/of penis van genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- aftrekken van genoemde [slachtoffer 4];
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2005 tot en met 31 december 2005 te Sliedrecht en/of Papendrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met
- [slachtoffer 6] (geboren in1991) en/of
- [slachtoffer 7] (geboren in1992),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- (laten) uittrekken en/of naar beneden trekken van de bovenkleding en/of onderbroek van genoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
- trekken aan de balkzak en/of penis van genoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
- strelen en/of betasten en/of vastpakken en/of insmeren en/of masseren (met Vaseline en/of (massage-)olie) van de (ontblote) be(e)n(en) en/of arm(en) en/of balzak en/of penis en/of lies/zen en/of bil(len) en/of rug en/of nek en/of borst van genoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of
- insmeren met shampoo en/of zeep van het (ontblote) lichaam van [slachtoffer 6];
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot en met 06 juli 2006 te Papendrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een of meerdere filmbestand(en) (26, in elk geval 2), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) in bezit heeft gehad,
te weten
- 3 jongens van ong. 8 jr oud. Een van hen penetreert de andere jongen anaal met een dildo en zij trekken elkaar af (9.02 min.) en/of
- 2 jongens van ong. 9 jr oud liggen op bed. De een likt de penis van de ander. Ook penetreert een van de jongens met een vinger de anus van de ander (8.50 min)
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte veroordeeld zal worden tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering ook indien dit inhoudt uitvoering geven aan het plan van aanpak van de reclassering zoals opgesteld in het voorlichtingsrapport van 29 december 2006.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.
4. De beraadslaging
Bij de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek in de zaak niet volledig is geweest.
De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat zij in de onderhavige zaak - gelet op de feiten en omstandigheden zoals die op grond van het onderzoek ter terechtzitting zijn gebleken en gelet op de eis van de officier van justitie - niet tot een juiste beoordeling van de persoonlijke omstandigheden van verdachte alsmede tot een weloverwogen strafoplegging kan komen, zonder dat een nader onderzoek naar de geestesvermogens van verdachte is uitgevoerd. De rechtbank overweegt in dat verband dat door de deskundigen Blansjaar en Moerland weliswaar is geadviseerd tot een ambulante behandeling van verdachte over te gaan, maar vraagt zich af of een dergelijke vorm van behandeling in zijn geval wel passend is. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder acht geslagen op de conclusies van de beide deskundigen met betrekking tot de persoonlijkheidsstoornis van verdachte. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte sociaal gewenste antwoorden geeft, zeker waar het gaat om het al dan niet onderhouden van contacten met jongeren, en vraagt zich af of onder deze omstandigheden - daar waar internalisering van gewenst gedrag nog ver weg lijkt - intramurale behandeling in het kader van een tbs niet geïndiceerd is. De rechtbank acht het derhalve noodzakelijk dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum te Utrecht.
De rechtbank zal dan ook overeenkomstig het bepaalde in artikel 316 van het Wetboek van Strafvordering het gesloten onderzoek in de zaak heropenen en - met schorsing van het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd - de stukken in handen stellen van de rechter-commissaris teneinde bovengenoemde onderzoekshandelingen te laten verrichten.
5. De tussenbeslissing
De rechtbank:
heropent het gesloten onderzoek ter terechtzitting;
schorst het onderzoek in deze zaak voor onbepaalde tijd doch niet langer dan voor een periode van drie maanden om de klemmende reden dat het onderzoek niet eerder kan worden afgerond en verwijst de zaak naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, ten einde de hiervoor onder 4. omschreven onderzoekshandelingen te verrichten alsmede datgene te doen wat noodzakelijk blijkt in het belang van de zaak. De rechtbank stelt daartoe de stukken in handen van de rechter-commissaris;
beveelt de oproeping van verdachte en de kennisgeving daarvan aan zijn raadsman tegen het tijdstip, waarop met het onderzoek ter terechtzitting in deze zaak zal worden voortgegaan.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. E.H. van der Steeg en mr. dr. M.I. Blagrove, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. Huizenga, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 januari 2007.
mr. Van der Steeg is wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.