zaaknummer / rolnummer: 63770 / HA ZA 06-2187
Vonnis van 6 december 2006
de vennootschap onder firma
AUTOBEDRIJF [naam autobedrijf] V.O.F.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
eiseres,
procureur mr. C.F.W.A. Hamm,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. L.P. Quist,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVEMO LEASE B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVEMO RENTAL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
gedaagde,
niet verschenen.
Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd, gedaagde sub 1 [gedaagde sub 1], gedaagde sub 2 Avemo Lease en gedaagde sub 3 Avemo Rental.
1.1 De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- tussenvonnis van 2 augustus 2006 en de daarin genoemde stukken,
- proces-verbaal van comparitie van partijen van 3 oktober 2006,
- de door [eiseres] overgelegde productie.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1 [eiseres] is in 2005 een samenwerking aangegaan ter zake van de verhuur en lease van auto's met Avemo Rental en Avemo Lease. Via zijn holdings heeft [gedaagde sub 1] volledige zeggenschap over deze twee vennootschappen.
2.2 Op 1 april 2005 is namens Avemo Lease een koopovereenkomst met [eiseres] ter zake de aankoop van een Renault getekend. [eiseres] heeft aan haar leveringsverplichting uit hoofde van de koopovereenkomst voldaan. Betaling van de koopsom is, ondanks sommatie, uitgebleven.
2.3 Avemo Rental is een bedrag van € 36.226,62 verschuldigd aan [eiseres] ter zake van openstaande vorderingen. Een deel van dit bedrag vloeit voort uit vorderingen die door [eiseres] per incasso waren geïncasseerd maar door [gedaagde sub 1] zijn teruggeboekt.
2.4 [eiseres] heeft een bedrag van € 30.000,- uitgeleend aan Avemo Rental.
3. Het geschil en de beoordeling
De vordering
3.1 [eiseres] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
1. [gedaagde sub 1] en Avemo Lease te veroordelen tot betaling aan [eiseres], hoofdelijk, aldus dat door betaling door de één de ander zal zijn bevrijd, van een bedrag van € 22.296,36, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, te berekenen vanaf 10 januari 2006 tot de dag der algehele voldoening;
2. [gedaagde sub 1] en Avemo Rental te veroordelen tot betaling aan [eiseres], hoofdelijk, aldus dat door betaling door de één de ander zal zijn bevrijd, van een bedrag van € 71.519,62 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover te berekenen vanaf 1 januari 2006 tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de contractuele boete van € 725,- per maand, te berekenen vanaf 1 januari 2006 tot de dag waarop door [gedaagde sub 1] en/of Avemo Rental volledig aan de betalingsverplichtingen uit de geldovereenkomst is voldaan;
3. Gedaagden, hoofdelijk, aldus dat door betaling door de één de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten dezer procedure en [gedaagde sub 1] tevens te veroordelen in de kosten op de beslaglegging gevallen.
Zij stelt daartoe - naast de vaststaande feiten - het volgende.
3.2 [gedaagde sub 1] heeft onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres] en is daardoor persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van Avemo Lease en Avemo Rental. Hij is namens Avemo Lease en Avemo Rental verplichtingen aangegaan waarvan hij wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat de vennootschappen niet aan de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen jegens [eiseres] zouden voldoen. [gedaagde sub 1] had het bovendien in zijn macht dat de vennootschappen aan de terugbetalingsverplichtingen zouden voldoen, hetgeen niet is gebeurd. Voorts geldt dat [gedaagde sub 1] de eigendomsrechten van de Renault, die was verkocht aan Avemo Lease, heeft overgedragen aan Private Label Lease (hierna: PLL) zonder in te staan voor de betaling van de Renault, hetgeen onrechtmatig is jegens [eiseres]. Daarnaast heeft [gedaagde sub 1] [eiseres] bewogen om € 30.000,- aan Avemo Rental te lenen door een hypothecaire zekerheid in het vooruitzicht te stellen. Deze zekerheid is echter nimmer verstrekt. Ten aanzien van de geldlening geldt ook dat [gedaagde sub 1] zich voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van Avemo Rental contractueel heeft verbonden als borg. [gedaagde sub 1] heeft tot slot ten onrechte geïncasseerde bedragen terug laten boeken, hetgeen eveneens onrechtmatig is jegens [eiseres].
Het verweer
3.3 De conclusie van [gedaagde sub 1] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. Hij heeft verweer gevoerd tegen de vordering waarop - voor zover relevant - in het navolgende wordt ingegaan.
3.4 Avemo Lease en Avemo Rental hebben geen verweer gevoerd tegen het gevorderde.
De beoordeling van het geschil
Vorderingen ten aanzien van [gedaagde sub 1]
3.5 Vast staat dat Avemo Rental een bedrag van € 30.000,- ter zake een geldlening en een bedrag van € 36.226,62 aan openstaande vorderingen is verschuldigd aan [eiseres].
3.6 De rechtbank kan [gedaagde sub 1] niet volgen in zijn verweer dat [eiseres] geen vordering heeft op Avemo Lease uit hoofde van de onder rechtsoverweging 2.2 opgenomen koopovereenkomst. Met het tekenen van deze koopovereenkomst is Avemo Lease de contractspartij van [eiseres] ter zake geworden. Het verweer van [gedaagde sub 1] dat deze koopovereenkomst is achterhaald door een later opgestelde bestelopdracht door PLL, waarvan de rechtbank overigens niets is gebleken, vindt geen steun in het recht. Mitsdien heeft [eiseres] eveneens een vordering op Avemo Lease ter zake van de verkoop van de auto.
3.7 Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of [gedaagde sub 1] persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor voornoemde vorderingen op Avemo Lease en Avemo Rental. Daarbij moet voorop worden gesteld dat het handelen of nalaten van een besloten vennootschap in beginsel aan die vennootschap moet worden toegerekend. Onder omstandigheden kan echter ook degene die volledige zeggenschap heeft over die vennootschap uit onrechtmatige daad persoonlijk aansprakelijk zijn voor het handelen of nalaten van die vennootschap. Degene die zich beroept op deze vorm van onrechtmatige daad zal het nodige moeten aanvoeren omdat deze omstandigheden niet snel mogen worden aangenomen. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen [eiseres] heeft aangevoerd niet voldoende is om bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde sub 1] aan te nemen, hetgeen gebaseerd is op het volgende.
3.8 Met het enkel stellen dat [gedaagde sub 1] verplichtingen is aangegaan middels de vennootschappen waarvan hij wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat de vennootschappen niet aan de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen jegens [eiseres] zouden voldoen, hetgeen door [gedaagde sub 1] wordt betwist, heeft [eiseres] niet voldaan aan haar stelplicht ter zake. De enkele onderbouwing die [eiseres] voor zijn stelling geeft, te weten dat de financiële positie van de vennootschappen steeds slechter werd, is in ieder geval onvoldoende. Hetzelfde geldt voor de stelling van [eiseres] dat [gedaagde sub 1] het in zijn macht had dat de vennootschappen aan de terugbetalingsverplichtingen zouden voldoen aan [eiseres], nu deze stelling niet door [eiseres] is onderbouwd.
3.9 De rechtbank kan eveneens niet meegaan in de stelling van [eiseres] dat het handelen van [gedaagde sub 1] ter zake de auto persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde sub 1] oplevert. Immers, dit handelen, te weten het overdragen van de Renault aan PLL, hangt niet rechtstreeks samen met het niet betalen van de koopsom door Avemo Lease, hetgeen een vereiste is om [gedaagde sub 1] als bestuurder aan te kunnen spreken voor de vordering van [eiseres] op Avemo Lease.
3.10 In het midden kan worden gelaten of [gedaagde sub 1] met het overdragen van de Renault aan PLL, dat niet door hem is betwist, anderszins onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] nu [eiseres] niet heeft gesteld dat zij daardoor schade heeft geleden. [eiseres] heeft enkel aangevoerd dat zij ernstig is benadeeld om het eigendomsvoorbehoud dat rust op de Renault in te roepen. Hieruit kan echter niet worden afgeleid dat zij daadwerkelijk schade lijdt of zal lijden. Mitsdien wordt de stelling van [eiseres] ter zake gepasseerd.
3.11 [gedaagde sub 1] kan eveneens niet persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor de aan Avemo Rental verstrekte geldlening van € 30.000,-. Het doen van toezeggingen om een hypothecaire zekerheid toe te kennen aan [eiseres], welke toezegging niet is nagekomen, maakt nog niet dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres]. Hiervoor is meer nodig, waarvoor [eiseres] niets heeft aangevoerd. Haar stelling wordt mitsdien verworpen.
3.12 [eiseres] heeft, gelet op de betwisting daarvan door [gedaagde sub 1], eveneens onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde sub 1] zich borg had gesteld voor de betalingsverplichtingen van Avemo Rental uit hoofde van de geldlening zodat ook deze stelling, als onvoldoende onderbouwd, wordt gepasseerd.
3.13 Dan rest de vraag of [gedaagde sub 1] persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het deel van het bedrag van € 36.226,62 dat ziet op de door [gedaagde sub 1] terug geboekte incasso's. Het antwoord op deze vraag luidt eveneens ontkennend. Het terugboeken van de geïncasseerde bedragen, waarvan vast staat dat deze zonder schriftelijke toestemming waren geïncasseerd door [eiseres], levert geen onrechtmatig handelen op. Ook niet nu dit enige tijd na het incasseren is gebeurd.
3.14 Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de vorderingen van [eiseres] ten aanzien van [gedaagde sub 1] dienen te worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] in de proceskosten van [gedaagde sub 1] worden veroordeeld.
Vorderingen ten aanzien van Avemo Lease en Avemo Rental
3.15 Op grond van de brief die door [eiseres] bij akte als productie 8 is overgelegd moet worden vastgesteld dat Avemo Lease en Avemo Rental eerst per 14 januari 2006 in verzuim zijn geraakt zodat de wettelijke rente vanaf die datum zal worden toegewezen.
3.16 In verband met het bepaalde in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek zullen de gevorderde hoofdsommen worden toegewezen met uitzondering van de in die bedragen opgenomen rente voor zover sedert het vervallen van die rente geen vol jaar verstreken is. Daarbij wordt overwogen dat [eiseres] niets heeft gesteld omtrent een van voornoemd wetsartikel afwijkend beding.
3.17 Nu omtrent hoofdelijkheid tussen procespartijen niets is gesteld of gebleken, zal de vordering tot hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten worden afgewezen.
3.18 Voor het overige komen de vorderingen van [eiseres] op Avemo Lease en Avemo Rental de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor zodat deze voor toewijzing gereed liggen. Avemo Lease en Avemo Rental zullen als de in het ongelijk gestelde partij ieder voor de helft van het deel van de proceskosten van [eiseres] worden veroordeeld dat voor hun rekening dient te komen, te weten de kosten ter zake van het uitbrengen van de dagvaarding.
veroordeelt Avemo Lease om tegen kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 22.296,36, vermeerderd met de rente over dat bedrag, met uitzondering van de daarin opgenomen rente voor zover sedert het vervallen van die rente geen vol jaar verstreken is, vanaf 14 januari 2006 tot aan de voldoening;
veroordeelt Avemo Lease in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 447,- aan salaris van de procureur (zijnde de helft van € 894,-) en € 1.068,16 aan verschotten, waarvan € 1.032,50 aan griffierecht (zijnde de helft van € 2.065,-) en € 35,66 aan dagvaardingskosten (zijnde de helft van € 71,32);
veroordeelt Avemo Rental om tegen kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 72.519,62, vermeerderd met de rente over dat bedrag, met uitzondering van de daarin opgenomen rente voor zover sedert het vervallen van die rente geen vol jaar verstreken is, vanaf 14 januari 2006 tot aan de voldoening;
veroordeelt Avemo Rental in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 447,- aan salaris van de procureur en € 1.068,16 aan verschotten, waarvan € 1.032,50 aan griffierecht en € 35,66 aan dagvaardingskosten;
wijst het meer of anders gevorderde ten aanzien van Avemo Lease en Avemo Rental af;
wijst de vorderingen ten aanzien van [gedaagde sub 1] af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde sub 1] bepaald op € 1.788,- aan salaris van de procureur en € 112,- aan verschotten;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2006.