ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ4903
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige door gebrek aan seksuele strekking
In de zaak voor de Rechtbank Dordrecht, met parketnummer 11/500463-06, is op 20 december 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1938, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen met een slachtoffer dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft de processtukken en de vordering van de officier van justitie bestudeerd, evenals de verdediging van de verdachte. Tijdens de zitting op 12 december 2006 is vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van één jaar, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De verdediging pleitte voor vrijspraak, en de rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte de onderbroek van het slachtoffer had verplaatst en haar schaamstreek had aangeraakt, er onvoldoende bewijs was dat deze handelingen een seksuele strekking hadden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk handelingen had verricht die als ontuchtig konden worden gekwalificeerd. De inconsistenties in de verklaringen en de context van de handelingen leidden de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, met verwijzing in de kosten. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr.drs. F.J.P. Lock, en in aanwezigheid van de andere rechters.