ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ4903

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
20 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/500463-06
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige door gebrek aan seksuele strekking

In de zaak voor de Rechtbank Dordrecht, met parketnummer 11/500463-06, is op 20 december 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1938, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen met een slachtoffer dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft de processtukken en de vordering van de officier van justitie bestudeerd, evenals de verdediging van de verdachte. Tijdens de zitting op 12 december 2006 is vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van één jaar, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

De verdediging pleitte voor vrijspraak, en de rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte de onderbroek van het slachtoffer had verplaatst en haar schaamstreek had aangeraakt, er onvoldoende bewijs was dat deze handelingen een seksuele strekking hadden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk handelingen had verricht die als ontuchtig konden worden gekwalificeerd. De inconsistenties in de verklaringen en de context van de handelingen leidden de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, met verwijzing in de kosten. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr.drs. F.J.P. Lock, en in aanwezigheid van de andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500463-06
Zittingsdatum : 12 december 2006
Uitspraak : 20 december 2006
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte]
geboren in 1938,
wonende te [adres en woonplaats].
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren
heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 juni 2006 te Goudswaard, gemeente Korendijk, met
[slachtoffer], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had
bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte
- (onder de kleding) de billen van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn vingers bij de schaamstreek van die [slachtoffer] gebracht en/of
- (onder de kleding) de vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht en/
- zijn vinger in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 juni 2006 te Goudswaard, gemeente Korendijk, met
[slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit
- het (onder de kleding) betasten van de billen van die [slachtoffer] en/of
- heb brengen van zijn, verdachtes, vingers bij de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het (onder de kleding) betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer].
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan; vordert dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde partij, slachtoffer].
Zij vordert verdachte te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 518,=, ter zake van immateriële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade betwist.
4. De bewijsbeslissingen
Op basis van het strafdossier, en van het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank er niet van overtuigd geraakt dat sprake is geweest van seksueel binnendringen of van ontuchtige handelingen door de verdachte. Daartoe wordt het volgende overwogen.
De verdachte heeft [slachtoffer] opgetild om haar snoep te geven of te laten pakken uit een keukenkastje boven het aanrecht. De verdachte tilde [slachtoffer] daarbij op door haar met de ene hand bij de schouder vast te pakken en door met de andere hand haar lichaam onder haar billen en tussen haar benen te ondersteunen. Door deze laatste handeling is de onderbroek van [slachtoffer] terzijde geschoven en heeft de verdachte met een vinger of nagel van zijn (naar de rechtbank heeft kunnen vaststellen: forse) hand [slachtoffer] pijn gedaan ter hoogte van haar schaamstreek. In dit opzicht stemmen de verklaringen van de verdachte en van [slachtoffer] - die naderhand ook tegen verschillende personen heeft gezegd dat de verdachte haar bij haar plassertje had gepakt - overeen. Dat verdachte [slachtoffer] met zijn hand tussen haar benen omhoog heeft getild en daarbij haar schaamstreek heeft aangeraakt is uiterst ongelukkig en - naar de verdachte zelf ook achteraf heeft aangegeven - ondoordacht maar de rechtbank is er, mede gelet op de inhoud van de (audiovisuele opnamen van de) verhoren van verdachte en het slachtoffer, niet van overtuigd dat deze handeling van seksuele aard was.
Hoewel uit het studioverhoor van [slachtoffer] ook zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte haar op het aanrecht heeft gezet en haar toen heeft betast door onder meer een vinger in haar vagina ("plasser") te brengen, is de rechtbank er niet van overtuigd dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Daaraan draagt bij de consistentie - ook na langdurig en indringend verhoor - van de verklaringen van de op dit punt ontkennende verdachte.
Nu de voor bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit (zowel in de primaire als in de subsidiaire variant) vereiste seksuele strekking aan de handelwijze van de verdachte ontbreekt, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
5. De vordering van de benadeelde partij
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken en er derhalve geen sprake kan zijn van door de verdachte veroorzaakte rechtstreekse schade uit een bewezenverklaard strafbaar feit, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, met verwijzing in de kosten als hierna in het dictum vermeld.
6. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr.drs. F.J.P. Lock, voorzitter,
mr. W.J.M. Diekman en mr. dr. M.I. Blagrove, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. Huizenga, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2006.