RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Zitting houdende te Middelburg
procedurenummer: AWB 06/828
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
[xxx],
wonende te Rotterdam, eiser,
gemachtigde: [xxx],
De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, verweerster,
gemachtigde: mr. M. Wiersma, juridisch medewerker van de afdeling Bezwaar, Beroep en Juridische zaken van de Informatie Beheer Groep.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerster heeft bij besluit van 10 maart 2006 de prestatiebeurs van eiser voor uitwonende studerenden verlaagd naar een prestatiebeurs voor thuiswonende studerenden.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 3 april 2006 bezwaar gemaakt bij verweerster.
Bij besluit van 17 mei 2006 heeft verweerster het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 12 juni 2006, ingekomen op 14 juni 2006, beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.
De zaak is op 6 november 2006 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Eiser is ter zitting verschenen bij gemachtigde.
Verweerster is verschenen bij gemachtigde.
2.1. Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: Wsf 2000) wordt verstaan onder thuiswonende studerende: studerende die woont op het adres van zijn ouders of van een van hen, en wordt verstaan onder uitwonende studerende: studerende die niet een thuiswonende studerende is.
Ingevolge artikel 1.5, eerste lid, van de Wsf 2000 maakt de IB-Groep, indien bij controle door de IB-Groep blijkt dat het door de studerende verstrekte adres afwijkt van het adres waarop de studerende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) staat ingeschreven, dit aan hem bekend en stelt hem in de gelegenheid de afwijking te herstellen.
Ingevolge het tweede lid wordt, indien een uitwonende studerende de afwijking niet binnen 4 weken na de bekendmaking herstelt, met ingang van de maand waarin de afwijking is ontstaan, de aan hem toegekende beurs omgezet in een beurs voor een thuiswonende studerende, tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.
Ingevolge artikel 11.5 van de Wsf 2000 kan de IB-Groep voor bepaalde gevallen de wet buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
2.2. Verweerster heeft bij het bestreden besluit de beslissing, dat de beurs van eiser voor een uitwonende studerende wordt omgezet in een beurs voor een thuiswonende studerende, gehandhaafd. Na controle is gebleken dat het door eiser opgegeven woonadres met ingang van december 2005 niet overeenkwam met het in de GBA geregistreerde woonadres. Eiser is bij brief van 14 januari 2006 in de gelegenheid gesteld het door hem aan verweerster doorgegeven woonadres binnen vier weken in overeenstemming te brengen met het in de GBA ingeschreven adres. Eiser heeft dit nagelaten.
2.3. Eiser kan zich met het standpunt van verweerster niet verenigen. Eiser stelt dat hem niet kan worden verweten dat zijn opgegeven woonadres niet overeenkomt met het GBA-adres omdat inschrijving op dat adres niet mogelijk is. Volgens eiser is er sprake geweest van een verzuim aan de zijde van de aannemer en notaris omdat zij niet aan de gemeente hebben doorgegeven en/of om toestemming hebben gevraagd dat de derde etage zou worden omgevormd tot woonhuis. Inschrijving bij de gemeente kan pas geschieden nadat de vergunning met betrekking tot de aanvraag omvorming van zolder tot woonruimte is toegekend. Eiser heeft de woning reeds betrokken en ter onderbouwing hiervan heeft hij een aansluiting / nota van Eneco overlegd.
2.4. De rechtbank overweegt als volgt.
2.4.1. Vast is komen staan dat verweerster bij brief van 14 januari 2006 aan eiser heeft meegedeeld dat naar aanleiding van een GBA-controle is gebleken dat zijn woonadres vanaf december 2005 niet in overeenstemming is met het GBA-adres. Verweerster heeft eiser vier weken de tijd gegeven om deze adressen met elkaar te verenigen. Eiser heeft zijn verblijfadres niet in overeenstemming gebracht met het GBA-adres en derhalve heeft eiser zich niet gehouden aan de termijn van vier weken die waren toegekend in de brief van 14 januari 2006. Derhalve heeft de IB-Groep zijn studiebeurs voor uitwonende studerenden omgezet naar een studiebeurs voor thuiswonende studerenden.
2.4.2. Indien aan een studerende redelijkerwijs geen verwijt van de afwijking kan worden gemaakt, blijft de verlaging achterwege. Of eiser dat verwijt in juridische zin kan worden gemaakt, is niet alleen het geval als eiser zelf (in persoon) verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten, maar ook als derden die in opdracht van en/of namens eiser handelden fouten hebben gemaakt, hetgeen, uitgaand van eisers relaas, hier kennelijk het geval lijkt te zijn geweest. Bij de toepassing van artikel 1.5, vierde lid van de Wsf 2000 heeft verweerster die fouten dan ook terecht aan eiser toegerekend en daarin voorts terecht geen grond gevonden voor toepassing van de hardheidsclausule.
Het vorenstaande leidt tot ongrondverklaring van eisers beroep.
2.5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
-verklaart het beroep ongegrond;
Aldus gegeven door mr. A.P. Hameete, rechter, en door deze en mr. N.M. Zandbergen, griffier, ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende beroep instellen. Het instellen van het beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.