ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ1649

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
178611 CV EXPL 06-2190
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en reconventionele vordering in verband met stucwerkzaamheden

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee vennoten, betaling van twee facturen van gedaagde, een besloten vennootschap, voor stucwerkzaamheden die door eisers waren verricht. De facturen betroffen bedragen van respectievelijk € 1975,-- en € 1073,75, met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat eisers niet hadden voldaan aan hun verplichtingen, waaronder het aanbrengen van gaas in de stucwerkzaamheden, wat leidde tot mogelijke aansprakelijkheid voor schade. Gedaagde voerde aan dat eisers niet bereid waren om een garantie te bevestigen, wat hen aansprakelijk maakte voor de schade die gedaagde mogelijk zou lijden.

De kantonrechter heeft op 31 augustus 2006 een comparitie gelast, maar eisers hebben besloten niet te verschijnen, wat hen in een nadelige positie bracht. De rechter oordeelde dat het niet verschijnen van eisers leidde tot onvoldoende duidelijkheid over hun standpunt en dat dit hun vordering schaadde. De rechter concludeerde dat gedaagde niet onterecht had gehandeld en dat de vordering van eisers op basis van de feiten en omstandigheden niet kon worden toegewezen.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten van gedaagde. De rechter benadrukte dat eisers, door niet te verschijnen, het risico hadden genomen dat hun vordering negatief zou worden beoordeeld. Dit vonnis werd uitgesproken op 2 november 2006 door mr. E.D. Rentema, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 178611 CV EXPL 06-2190
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 2 november 2006
in de zaak van:
1. de vennootschap onder firma [naam] v.o.f.,
tevens h.o.d.n. [naam],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
2. [naam],
wonende te [adres], vennoot van eiseres sub 1,
3. [naam],
wonende te [adres], vennoot van eiseres sub 1,
eisende partij in conventie, gedaagde partij in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: J.H. Nijp,
rolgemachtigde: M.I.L. Stalman c.s.
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. K. Woud
Verloop der procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. Dagvaarding van 11 april 2006;
2. Conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie;
3. Conclusie van repliek in conventie en van antwoord in voorwaardelijke reconventie;
4. Conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in reconventie;
5. Conclusie van dupliek in reconventie;
6. Tussenvonnis d.d. 31 augustus 2006;
7. Proces-verbaal van comparitie van 24 oktober 2006.
De feiten en de standpunten van partijen
Eisers vorderen van gedaagde de betaling van een tweetal facturen met de nummers 197 en 198 beide gedateerd 20 september 2002 van respectievelijk € 1975,-- en € 1073,75, met de wettelijke rente daarover te rekenen tot 22 maart 2006 ad € 513,43, en de rente nadien te rekenen tot de dag der algehele voldoening, alsmede € 450,-- aan buitengerechtelijke kosten.
Het heeft betroffen door eiseres sub 1 in onderaanneming voor gedaagde verrichte stucwerkzaamheden aan het zogenoemde project [naam project] te [plaats].
Gedaagde heeft de vordering gemotiveerd weersproken en kort samengevat gesteld:
1. In een aantal woningen is door eiseres sub 1 geen gaas aangebracht, terwijl dat wel is overeengekomen. Doordat gedaagde haar opdrachtgever een garantie voor zes jaren op (niet)scheurvorming heeft moeten verstrekken en eisers niet bereid zijn op hun beurt die garantie aan gedaagde te bevestigen, houdt gedaagde rekening met schade binnen die zes jaren en acht hij eiseres daarvoor aansprakelijk. Pas indien eisers die aansprakelijkheid aanvaarden zal factuur 197, behoudens het hierna in voorwaardelijke reconventie gestelde, worden voldaan.
2. Het verkeerd aanbrengen van zogenoemde stucstops is door eisers niet verholpen, zodat gedaagde dat zelf, na ingebrekestelling, in eigen beheer heeft gedaan voor een bedrag van € 837,50 (22,5 uren à € 35,-- + € 50,-- materiaalkosten), welk bedrag in mindering op factuur 197 strekt. Voor dat bedrag van € 837,50 is ook de voorwaardelijke reconventionele vordering ingesteld.
3. Factuur 198 is niet verschuldigd omdat eisers daartoe van gedaagde geen opdracht hebben gekregen, terwijl ook niet is komen vast te staan dat de in die factuur genoemde opdrachtgever Kuijpers (uitvoerder bij [naam project]) rechtstreeks opdracht aan eisers heeft gegeven, zo dat gedaagde al zou regarderen, quod non.
Bij vonnis d.d. 31 augustus 2006 is een comparitie van partijen gelast, die op 24 oktober 2006 is gehouden. Bij brief van 3 oktober 2006 heeft de gemachtigde van eisers aan de kantonrechter medegedeeld dat hij noch zijn cliënten de comparitie zullen bijwonen omdat “onmogelijk tot overeenstemming zal kunnen worden gekomen. Bovendien heeft gedaagde partij zich jegens eisende partij destijds op schandalige wijze gedragen en cliënt kleinerende
op- en aanmerkingen toegevoegd. Was hij de eerst de bovenste beste, toen hij daarna de aanvullende voorwaarden en risico’s niet voor zijn rekening wenste te nemen, was hij ineens geen turf hoog meer. Cliënt ziet dan ook geen enkele reden om tot een compromis te komen. Bovendien, wanneer cliënt de zitting zou bijwonen, moet hij een gehele werkdag verzuimen. En wat te denken van de enorme som aan reiskosten.”
Gedaagde, die, alhoewel dat toch gebruikelijk is, geen kopie van de brief van 3 oktober 2006 van eiser had gekregen, is wel ter comparitie verschenen.
Na aldaar door gedaagde verstrekte inlichtingen, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, is het vonnis bepaald op heden.
Beoordeling
In conventie
Zoals het comparitievonnis van 31 augustus 2006 vermeldt is een comparitie ook bedoeld “om inlichtingen over de zaak te vragen.”, terwijl voorts is aangegeven dat “het niet verschijnen ter zitting in het nadeel van de niet verschijnende partij kan worden uitgelegd.”.
Eisers hebben dus willens en wetens het risico genomen dat de kantonrechter aan niet verschijning consequenties verbindt.
Zo heeft eiseres door niet verschijning verhinderd dat onder meer de navolgende vragen konden worden gesteld:
? Waarom zijn er drie eisers ?;
? Waarom is er zo lang gewacht met in gebreke stellen ? (drie jaar);
? Waarom zijn de incassobrieven na betwisting van de incassokosten door gedaagde niet door eisers overgelegd ?;
? Waarom is niet voldaan aan het substantiëringsvereiste ex art 111 lid 3 Rv., zodat door de kantonrechter niet eerder kennis kon worden genomen van brieven die aan de procedure vooraf gingen dan toen die door gedaagde werden overgelegd ?.
Waarom er drie eisers optreden is onduidelijk. De vennootschap onder firma is als enige opdrachtnemer geweest. Dat hier ook de vennoten in rechte optreden is onnodig, maar voor eiseres in reconventie comfortabel, omdat hij bij een eventuele toewijzing van de reconventie meteen een titel tegen die vennoten heeft. De gemachtigde van eisers heeft dat echter waarschijnlijk niet op het oog gehad. Hierna zal niettemin in dit vonnis steeds van eisers i.p.v. eiseres sub 1 worden gesproken.
Ook is nu onduidelijk gebleven waarom eisers zich veelal bedienen van taalgebruik dat niet past in een juridische conclusie, zoals: “Wanneer hierbij normale fatsoensnormen zouden zijn gehanteerd dan was zonder meer gebleken dat in casu bepaald niet zuinig en omzichtig is omgesprongen met geld van een ander. En dan zwijgen wij maar omtrent de juridische aspecten.”.
Thans de zaak zelve:
Eisers beroepen zich er op dat gedaagde nimmer vooraf een garantieverklaring heeft gevraagd en dat dit achteraf niet alsnog kan. Eisers miskennen daarmee de situatie volledig.
Door gedaagde is onweersproken gesteld dat eisers hebben verzuimd gaas aan te brengen. Alleen omdat dit gaas ontbrak, is het risico ontstaan dat de opdrachtgever van gedaagde een aansprakelijkheidstelling richting gedaagde zou laten uitgaan in geval van scheuren binnen 6 jaar. De oorzaak van dat risico ligt bij eisers, door dat gaas niet te hebben aangebracht. De kantonrechter verstaat het verweer van gedaagde aldus, dat hij het bedrag gemoeid met het niet aanbrengen van het gaas, voorshands begroot op € 1975,-- zijnde het bedrag van factuur 197 minus de voorwaardelijke reconventionele vordering van € 837,50. Dit bedrag
(€ 1137,50) komt niet als onredelijk hoog of onaannemelijk voor en wordt ex aequo et bono aldus vastgesteld. Dit temeer, omdat eisers ondanks uitnodiging daartoe het werk niet hebben geïnspecteerd noch zelf het gebrek hebben opgeheven en bovendien bedragen hebben berekend voor iets wat niet is verricht.
Hetzelfde geldt grosso modo voor de verkeerd aangebrachte stucstops. Eisers hebben geen inspectie uitgevoerd en geen gevolg gegeven aan de sommatie van gedaagde, zoals vervat in de brief van 3 oktober 2002 (prod. 5 bij conclusie van antwoord), waarna gedaagde, zoals hij in die brief ook heeft aangekondigd dat in eigen beheer heeft opgelost. Door niet zelf te inspecteren kunnen eisers in redelijkheid niet achteraf betogen dat de door gedaagde uitgevoerde werkzaamheden onnodig of te duur zijn geweest. Dat zou anders zijn indien gedaagde astronomische bedragen daarvoor zou invullen, maar het door gedaagde opgevoerde bedrag van € 837,50 is bepaald niet te hoog en/of onredelijk te noemen, zodat het verweer van gedaagde ook op dit onderdeel wordt gehonoreerd.
Dit houdt in dat de vordering van eisers m.b.t. factuur 197 en nevenvorderingen wordt afgewezen en dat de reconventie, die immers geheel voorwaardelijk werd ingesteld, ook ten aanzien van de proceskosten geen verdere behandeling en bespreking meer behoeft.
Resteert de vordering ter zake van factuur 198. Eisers hebben zelf op die factuur beschreven dat de opdracht door de heer Kuijpers is verstrekt. Ter comparitie is nog duidelijker komen vast te staan dat gedaagde en Kuijpers niet dezelfden zijn, zodat het op de weg van eisers had gelegen daarin meer klaarheid te brengen dan zij tot dusverre hebben gedaan. Een ongespecificeerd bewijsaanbod is daarvoor, zeker na vier jaar, bepaald onvoldoende, zodat dit wordt gepasseerd.
Ook dit onderdeel der vordering met nevenvorderingen zal worden afgewezen.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van de conventie worden veroordeeld
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen van eisers af;
veroordeelt eisers in de proceskosten, in dit geding aan de zijde van gedaagde gevallen, welke kosten tot op deze uitspraak zijn bepaald op € 600,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 november 2006, in aanwezigheid van de griffier.