RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500387-06
Zittingsdatum: 14 september 2006
Uitspraak: 28 september 2006
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren in 1961,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid West - De Dordtse Poorten, Kerkeplaat 25 te Dordrecht.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren
heeft gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 januari 1996 tot en met 11 januari 2002 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 12 januari 1990 en zijnde zijn, verdachtes, dochter), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, meermalen althans eenmaal, één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of
- aan de (ontblote) vagina en/of (ontblote) borst(en)/borstkas en/of (ontblote) buik van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de (ontblote) vagina en/of de (onblote) borst(en)/borstkas en/of (onblote) buik van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1], althans zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten vasthouden;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 januari 2002 tot en met 31 december 2005 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 12 januari 1990 en zijnde zijn, verdachtes, dochter), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal, één of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of
- aan de (ontblote) vagina en/of (ontblote) borst(en) en/of (ontblote) buik van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de (ontblote) vagina en/of de (onblote) borst(en) en/of (onblote) buik van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1], althans zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten vasthouden;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 mei 1993 tot en met 13 mei 2000 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige zoon, te weten:
[slachtoffer 2], geboren op 14 mei 1988, bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 2] heeft afgetrokken en/of zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de (ontblote) penis van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of gestreeld;
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 mei 2000 tot en met 30 april 2004 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op 14 mei 1988 en zijnde zijn, verdachtes, zoon), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal, één of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 2] afgetrokken en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] gepijpt en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer 2] en/of
- de (ontblote) penis van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld;
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 januari 1996 tot en met 11 januari 2002 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 12 januari 1990 en zijnde zijn, verdachtes, dochter), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, meermalen althans eenmaal, één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
meermalen, althans eenmaal,
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of
- aan de (ontblote) vagina en/of (ontblote) borst(en)/borstkas en/of (ontblote) buik van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de (ontblote) vagina en/of de (ontblote) borst(en)/borstkas en/of (ontblote) buik van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1], althans zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten vasthouden;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 januari 2002 tot en met 31 december 2005 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 12 januari 1990 en zijnde zijn, verdachtes, dochter), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal, één of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of
- aan de (ontblote) vagina en/of (ontblote) borst(en) en/of (ontblote) buik van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de (ontblote) vagina en/of de (ontblote) borst(en) en/of (ontblote) buik van die [slachtoffer 1] betast en/of gestreeld en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1], althans zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten vasthouden;
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 mei 1993 tot en met 13 mei 2000 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige zoon, te weten:
[slachtoffer 2], geboren op 14 mei 1988, bestaande die ontucht (telkens) hierin
dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 2] heeft afgetrokken en/of zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- de (ontblote) penis van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of gestreeld;
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 mei 2000 tot en met 30 april 2004 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op 14 mei 1988 en zijnde zijn, verdachtes, zoon), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal, één of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 2] afgetrokken en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2]en/of
- die [slachtoffer 2] gepijpt en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer 2] en/of
- de (ontblote) penis van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezen verklaarde levert op:
1.MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN
HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN UIT OF MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD.
2. MET IEMAND, DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN UIT OF MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD.
3. ONTUCHT PLEGEN MET ZIJN MINDERJARIG KIND, MEERMALEN GEPLEEGD.
4. MET IEMAND, DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN UIT OF MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD.
6. De strafbaarheid van de verdachte
6.1 De rapporten van de deskundigen
Op verzoek van de rechtbank hebben psycholoog Van der Weele en psychiater Blansjaar over (de persoon van) verdachte een rapport uitgebracht.
Uit het door drs. J.J. van der Weele, psycholoog, opgemaakte rapport
d.d. 20 juli 2006 komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven -:
In geval van verdachte kan worden gesproken van een afhankelijkheid van alcohol, een voortdurende staat van somberheid die waarschijnlijk het beste als dysthyme stoornis gediagnostiseerd kan worden (chronische depressieve stemming) en een persoonlijkheid met ontwijkende kenmerken, dwangmatige trekken en regelmatig terugkerende angstgevoelens.
Betrokkene heeft altijd wel geweten dat het niet goed was wat hij deed (had in ieder geval de angst voor ontdekking), maar stelt onvoldoende in staat te zijn geweest om zich tegen de drang tot misbruik te keren. Verder waren er beperkingen in zijn oordeel- en kritiekvermogens, met als gevolg een slechts gering besef en inlevingsvermogen in hoe zijn kinderen e.e.a. beleefden.
Wij zouden verdachte op basis van zowel een ziekelijke stoornis (dysthymie) als een gebrekkige persoonlijkheidsontwikkeling als licht verminderd toerekeningsvatbaar willen aanmerken.
Uit het door dr. B.A. Blansjaar, psychiater, opgemaakte rapport d.d. 31 juli 2006 komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Blijkens de bevindingen van het onderzoek leed onderzochte aan een dysthyme stoornis (een niet zeer ernstige, maar langdurige depressie) en een persoonlijkheidsstoornis met zowel borderline en antisociale, als dwangmatige en afhankelijke kenmerken.
Onderzochte was door genoemde psychopathologie beperkt in zijn mogelijkheden seksuele- en agressieve impulsen te controleren, wat werd versterkt door chronisch misbruik en afhankelijkheid van alcohol. Hij heeft echter altijd wel het ontoelaatbare van de door hem bekende ten laste gelegde feiten ingezien. Dientengevolge kan hij naar het oordeel van rapporteurs licht verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht voor het ten laste gelegde op grond van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van dysthymie en waarschijnlijk ook een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis.
6.2 Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verenigt zich met de conclusies van voornoemde rapporten op grond van de onderbouwing ervan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van voornoemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in licht verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde feiten.
7. De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van tien jaar zijn minderjarige dochter misbruikt door stelselmatig ontuchtige handelingen met haar te plegen en door haar laten plegen, waarbij hij veelvuldig en op diverse manieren haar lichaam is binnengedrongen. Zijn dochter was ten tijde van de feiten tussen de 5 en 15 jaar oud.
Vrijwel identiek heeft verdachte gehandeld met betrekking tot zijn destijds minderjarige zoon. Ook hem heeft verdachte gedurende een periode van tien jaar misbruikt door stelselmatig ontuchtige handelingen met hem te plegen en door hem te laten plegen. Hij is daarbij ook diens lichaam binnengedrongen. Zijn zoon was ten tijde van de feiten eveneens tussen de 5 en 15 jaar oud.
Daar komt bij dat het enkele malen is voorgekomen dat de slachtoffers seksuele handelingen moesten ondergaan en moesten verrichten in elkaars aanwezigheid. Het seksueel misbruik van de zoon is eerst gestopt nadat deze op een bepaald moment heftig in verzet is gekomen.
Verdachte heeft bij zijn handelen louter en alleen oog gehad voor zijn eigen directe behoeftebevrediging en heeft zich op generlei wijze bekommerd om de gevoelens van de (zeer) jonge slachtoffers en hun (seksuele) ontwikkeling. Door zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van jonge kinderen met name als zij zich in de puberteit bevinden. Dat de feiten een grote impact op de slachtoffers hebben gehad, laat zich raden en blijkt ook uit hun relaas. De effecten van de strafbare handelingen van verdachte op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de slachtoffers zijn momenteel niet geheel te overzien. Het is slechts te hopen dat zij daarvan geen verdere (blijvende) psychische en lichamelijke gevolgen zullen ondervinden.
De feiten zijn des te ernstiger nu verdachte de vader is van de slachtoffers. Hij heeft het vertrouwen dat kinderen in hun vader mogen stellen en de veiligheid die zij van hem mogen verwachten op een buitengewoon ernstige wijze beschaamd en veronachtzaamd.
Het hoeft voorts weinig betoog dat feiten als de onderhavige in de samenleving enorme gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat gelet op de aard van de strafbare feiten, de ernst daarvan, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de langdurige periode waarin zij zijn gepleegd, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van langere duur.
Bij het bepalen van de uiteindelijke duur van de op te leggen vrijheidsstraf houdt de rechtbank rekening met de vastgestelde licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zoals deze blijkt uit de over hem uitgebrachte rapporten van de voornoemde gedragsdeskundigen Van der Weele en Blansjaar. Tevens betrekt zij daarin de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit genoemde rapporten en de rapporten van de Stichting Reclassering Nederland te Rotterdam en BoumanGGZ te Dordrecht en zoals die ook overigens ter terechtzitting zijn gebleken. Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte nog niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Met de gedragsdeskundigen acht de rechtbank het van belang dat verdachte wordt begeleid, ondersteund en behandeld voor de bij hem aanwezige problematiek. Uitgaande van voornoemde strafmaat biedt de wet aan de rechtbank echter niet de mogelijkheid om een gedeelte van deze straf voorwaardelijk op te leggen om in een verplicht kader als bijzondere voorwaarde voornoemde hulpverlening op te leggen. Deze geïndiceerde hulpverlening zal derhalve in een vrijwillig kader moeten plaatsvinden.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
de artikelen 55, 57, 244, 245, en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van ZES (6) JAREN;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. F.L.J.M. Heijnen en mr. W.P.M. Jurgens, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal,griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 september 2006.