ECLI:NL:RBDOR:2006:AY9733
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. ir. A.J.E. Cartigny, kantonrechter, en de leden van de wrakingskamer, mrs. Verhappen, Hinfelaar en Bouter. Het verzoek tot wraking is behandeld op 14 september 2006, waarna verzoeker op 26 september 2006 opnieuw een verzoek tot wraking heeft ingediend. Verzoeker stelt dat hij benadeeld is door het Ministerie van Economische Zaken en dat hij om principiële redenen niet bereid is een verkeersboete te betalen. Hij betoogt dat het rechtssysteem niet in staat is om zijn geschil met het ministerie te beoordelen en beschuldigt de rechters van corruptie en valsheid in geschrifte, omdat volgens hem belangrijke informatie in het proces-verbaal van de zitting van 14 september 2006 ontbreekt.
De rechtbank overweegt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Verzoeker heeft verklaard dat zijn bezwaren zich richten tegen het rechtssysteem en niet tegen de rechters zelf. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat er geen grond is voor het toewijzen van het wrakingsverzoek. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af en bepaalt dat verdere wrakingsverzoeken van verzoeker niet meer in behandeling zullen worden genomen. De zaak wordt terugverwezen naar de wrakingskamer voor verdere afhandeling.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2006 door de rechters A.J.P. van Essen, F.J.P. Lock en J. Visser, in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank benadrukt dat wraking niet bedoeld is als een middel om onvrede over het rechtssysteem te uiten, vooral niet wanneer dit herhaaldelijk gebeurt zonder nieuwe gronden.