ECLI:NL:RBDOR:2006:AY9250
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. drs. T.F. van der Lugt
- mr. F.L.J.M. Heijnen
- mr. W.P.M. Jurgens
- Rechtspraak.nl
Nietigverklaring van de dagvaarding in een zedenzaak wegens onduidelijke tenlastelegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 14 september 2006 uitspraak gedaan in een zedenzaak waarbij de dagvaarding nietig werd verklaard. De verdachte, geboren in 1987 en woonachtig te Hardinxveld-Giessendam, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren op 20 juli 1990. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen die de verdachte zou hebben verricht in de periode van 1 december 2004 tot en met 1 maart 2005. Tijdens de zitting werd duidelijk dat zowel de verdachte als het slachtoffer uiteenlopende verklaringen gaven over de pleegdatum en -plaats van het delict, wat leidde tot verwarring over de feitelijke situatie. De officier van justitie had een ruimere pleegperiode in de tenlastelegging opgenomen, maar de rechtbank oordeelde dat de formulering van de tenlastelegging onvoldoende duidelijk was en niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de tenlastelegging niet fungeren als grondslag voor het onderzoek op de terechtzitting. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding nietig moest worden verklaard, omdat de officier van justitie geen keuze had gemaakt tussen de verschillende situaties die door de verdachte en het slachtoffer waren beschreven. Dit gebrek aan duidelijkheid was in strijd met de wet, wat leidde tot de nietigverklaring van de dagvaarding.