2.4 Tussen de bewindvoerder en Fortis is gecorrespondeerd over een mogelijke schuldvernieuwing. Voor zover thans relevant staat in deze correspondentie het navolgende vermeld.
2.4.1 In de brief van Fortis van 28 juli 2005:
'Met uw verzoek tot schuldvernieuwing kunnen wij instemmen. De volgende voorwaarden stellen wij daarbij:(...)
4. De kosten van schuldvernieuwing komen geheel voor rekening van de schuldenaren, dan wel de boedel. (...). Een concept overeenkomst van schuldvernieuwing is bijgevoegd.'
2.4.2 In de daarop volgende brief van de bewindvoerder van 14 september 2005:
'Met betrekking tot de kosten van hypotheekvernieuwing bericht ik u als volgt. Ik ben van mening dat de kosten niet ten laste van de boedel moeten komen, immers, de boedel is uiteindelijk niet gebaat bij deze hypotheekvernieuwing. Ik stel voor dat u de kosten in rekening brengt bij sanieten, deze kosten eventueel op een parkeerrekening boekt en, nadat de schuldsaneringsregeling is beëindigd, deze kosten alsnog af laat lossen door sanieten.'
2.4.3 In de daarop volgende brief van Fortis van 29 september 2005:
'U geeft (...) aan dat de boedel niet gebaat is bij schuldvernieuwing. Het lijkt ons juist dat de boedel hierbij wel gebaat is.(...). De kosten dienen bij schuldvernieuwing dan ook geheel voldaan te worden'.
2.4.4 In de brief van de bewindvoerder van 11 oktober 2005:
'Recente nieuwe inzichten doen mij (...) afstappen van het voorstel tot schuldvernieuwing. Hypotheek- en pandhouders zijn voor de regeling reeds aangemerkt als separatist en is er derhalve geen belang om tot een herbevestiging van deze status middels een hypotheekvernieuwing over te gaan'.
2.4.5 In de daarop volgende brief van Fortis van 12 oktober 2005:
'Uit de wettelijke regeling vloeit voort dat na (correcte) beëindiging van de wsnp voor ons slechts een natuurlijke verbintenis overblijft. Derhalve noodzaakt uw standpunt ons om op dit punt ons hypotheekrecht uit te winnen'.
2.4.6 In de daarop volgende brief van de bewindvoerder van 12 oktober 2005:
'Ik merk nogmaals op
· dat u als hypotheekhouder separatist bent.
· dat de hypotheek derhalve buiten de regeling valt
· dat zelfs wanneer de regeling zal worden beëindigd met een schone lei dit geen invloed zal hebben op uw verhaalsrecht als hypotheekhouder.'
2.4.7 In de brief van de bewindvoerder van 23 december 2005:
'Indien de kostenkwestie uw enige argument is teneinde tot executoriale verkoop over te gaan dan lijkt het mij redelijk dat de sanieten in staat worden gesteld deze kosten met behulp van derden te voldoen. Voor alle duidelijkheid: de boedel zal deze kosten niet voldoen doch ik heb er geen bezwaar tegen indien de sanieten het zelfstandig afhandelen'.
2.4.8 Bij brief van 21 juli 2006 heeft de bewindvoerder zijn standpunt aangaande de hypotheekvernieuwing aan de advocaat van [eisers] nader toegelicht als volgt:
'Over de positie van de hypotheekhouder in de schuldsanering is nimmer enige discussie geweest, dit tot enige jaren geleden. Ongelukkigerwijze namelijk is de ultieme duidelijkheid voor de bank aangaande haar positie in deze kwestie recent verminderd. Dit wordt veroorzaakt door het wegvallen van een deel van de tekst in lid 3 van art 299 FW. In het verleden heeft de tekst van lid 3 als volgt geluid: "De schuldsaneringsregeling werkt niet ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op die goederen verhaald kunnen worden. De artikelen 57 tot en met 59 zijn van overeenkomstige toepassing". Zonder aanwijsbare oorzaak, in de parlementaire geschiedenis kan ik daarover niets terugvinden, is de eerste zin van lid 3, na herdruk, weggevallen. Evenzo duidelijk is echter dat nimmer de intentie is geweest de positie van de hypotheekhouder aan te tasten, indien daarvan sprake zou zijn geweest dan was dat uit de parlementaire geschiedenis toch kenbaar geworden. Waarom het deel van de tekst is weggevallen blijft voor mij een raadsel. Duidelijk moge echter zijn dat, ook na het wegvallen van deze tekst, de bedoeling van de wet nog steeds onveranderd is. De Fortis bank nu is van mening dat haar vordering onder de werking van de schuldsaneringsregeling valt. Waarop zij dit standpunt baseert is mij niet duidelijk, ik kan het althans niet uit de wet halen.(...). Desondanks blijven uw cliënten geconfronteerd met de houding (hoe ten onrechte ook) van de bank die haar visie blijft houden, ik begrijp de angst van uw cliënten ook heel goed. Als bewindvoerder blijf ik echter verre buiten die discussie, de boedel is geen partij en dient dat ook niet te worden. Indien de bank van mening is dat er een schuldvernieuwing moet plaatsvinden, het zij zo, en ik zal mij daar als bewindvoerder niet tegen verzetten, ik heb het ook nooit verboden maar zal het ook niet ondersteunen. Indien de bank aan deze, in mijn ogen overbodige exercitie, tijd en geld wil besteden, het zij zo, en ik kan mij als bewindvoerder daartegen ook niet verzetten en ik kan het niet verbieden. Anders wordt het indien de bank, zoals in casu, meent dat de boedel de kosten moet dragen. De boedel heeft geen enkel belang bij deze (overbodige) actie en zal ook daarom die kosten niet dragen, aan een schuldvernieuwing op die basis weiger ik alle medewerking en dat ik ook hetgeen ik aan de bank eerder heb bericht.'
Schuldvernieuwing heeft niet plaatsgevonden.