RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 05/1150
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
[de vrouw],
wonende te [woonplaats], eiseres,
De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, verweerster.
gemachtigde: mr. G.J.M. Naber, juridisch medewerker van de afdeling Bezwaar, Beroep en Juridische zaken van de Informatie Beheer Groep.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerster heeft bij besluit van 10 juni 2005 de prestatiebeurs van eiseres voor uitwonende studerenden verlaagd naar een prestatiebeurs voor thuiswonende studerenden.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief 21 juni 2005 bezwaar gemaakt bij verweerster.
Bij besluit van 16 augustus 2005 heeft verweerster het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 15 september 2005, ingekomen op 20 september 2005, beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.
De zaak is op 22 augustus 2006 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Verweerster is verschenen bij gemachtigde.
2.1. Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: Wsf 2000) wordt verstaan onder thuiswonende studerende: studerende die woont op het adres van zijn ouders of van een van hen, en wordt verstaan onder uitwonende studerende: studerende die niet een thuiswonende studerende is.
Ingevolge artikel 1.5, eerste lid, van de Wsf 2000 maakt de IB-Groep, indien bij controle door de IB-Groep blijkt dat het door de studerende verstrekte adres afwijkt van het adres waarop de studerende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) staat ingeschreven, dit aan hem bekend en stelt hem in de gelegenheid de afwijking te herstellen.
Ingevolge het tweede lid wordt, indien een uitwonende studerende de afwijking niet binnen 4 weken na de bekendmaking herstelt, met ingang van de maand waarin de afwijking is ontstaan, de aan hem toegekende beurs omgezet in een beurs voor een thuiswonende studerende, tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.
Ingevolge artikel 11.5 van de Wsf 2000 kan de IB-Groep voor bepaalde gevallen de wet buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Ingevolge artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht handelt een bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
2.2. Verweerster heeft bij het bestreden besluit de beslissing, dat de beurs van eiseres voor een uitwonende studerende wordt omgezet in een beurs voor een thuiswonende studerende, gehandhaafd. Na controle is gebleken dat het door eiseres opgegeven woonadres in de maand maart 2005 niet overeenkwam met het in de GBA geregistreerde woonadres. Eiseres is bij brief van 9 april 2005 in de gelegenheid gesteld het door haar aan verweerster doorgegeven woonadres binnen vier weken in overeenstemming te brengen met het in de GBA ingeschreven adres. Eiseres heeft dit nagelaten.
2.3. Eiseres kan zich met het besluit van verweerster niet verenigen en heeft daartoe een kopie van haar stagecontract waaruit blijkt dat eiseres gebruik maakt van een kamer op Horsepower en een brief d.d. 4 augustus 2005 van de gemeente Zeewolde waaruit blijkt dat inschrijving in de GBA niet mogelijk was omdat de woonruimte waar stagiaires ondergebracht werden geen officieel woonadres was, overlegd. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt van de afwijking omdat zij alle mogelijke inspanningen heeft verricht.
2.4. De rechtbank overweegt als volgt.
2.4.1. Vast is komen staan dat verweerster bij brief van 9 april 2005 aan eiseres heeft meegedeeld dat naar aanleiding van een GBA-controle is gebleken dat haar woonadres in de maand maart 2005 niet in overeenstemming is met het GBA-adres. Verweerster heeft eiseres vier weken de tijd gegeven om deze adressen met elkaar te verenigen. Gelet op de brief van gemeente Zeewolde d.d. 19 april 2006 is gebleken dat eiseres wel aangifte heeft gedaan van een adreswijziging maar dat de gemeente nog enkele gegevens nodig had om de wijzigingen te kunnen aanbrengen. De wijziging van het adres is niet voltooid en derhalve heeft eiseres zich niet gehouden aan de termijn van vier weken die waren toegekend in de brief van 9 april 2005. Derhalve heeft de IB-Groep haar studiebeurs voor uitwonende studerenden omgezet naar een studiebeurs voor thuiswonende studerenden.
2.4.2. Eisers eventuele beroep op de in artikel 11.5 van Wsf 2000 vervatte hardheidsclausule moet evenzeer falen. Eiseres stelt dat haar geen verwijt kan worden gemaakt omdat de gemeente heeft aangegeven dat ze zich niet hoefde in te schrijven omdat ze maar voor een korte tijd in de gemeente Zeewolde zou verblijven. De rechtbank is evenwel van oordeel dat eiseres te snel van de juistheid van de mededeling van de gemeente Zeewolde is uitgegaan. Eiseres had gezien het feit dat de gemeente en de IB-Groep nu eenmaal twee verschillende instanties zijn zich behoren af te vragen of een inschrijving in de GBA misschien volgens de gemeente niet nodig was, maar wel consequenties zou kunnen hebben voor haar recht op studiefinanciering in de vorm van een uitwonende beurs. De Wsf 2000, die ieder geacht wordt te kennen, geeft dat gevolg nu eenmaal duidelijk aan.
2.4.3. Voor zover eiseres met haar stelling dat andere stagiaires van Center Parcs niet door de IB-Groep zijn gekort op hun studiefinanciering terwijl zij ook niet in de gemeente Zeewolde stonden ingeschreven, een beroep heeft willen doen op het gelijkheidsbeginsel, moet dit beroep falen. Eiseres heeft onvoldoende gegevens verstrekt om te kunnen beoordelen of dit op de essentiële punten om vergelijkbare gevallen gaat.
2.4.4. Verweerster heeft zichzelf beleid gesteld bij beleidsregel van 1 november 2004, kenmerk AGOCenW/MT-04.078. Ingevolge deze beleidsregel wordt geen uitzondering meer gemaakt voor stagiaires en bewoners van vakantiewoningen zoals dat in de vervallen beleidsregel van 28 mei 2003, kenmerk AGOCenW/MT/03.064 werd gedaan. Voor zover eiseres een beroep doet op afwijking van het door verweerster gestelde beleid, op grond van artikel 4:84 van de Awb, is de rechtbank van oordeel dat van onvoldoende reden hiervoor is gebleken.
Het vorenstaande leidt tot ongrondverklaring van eiseresses beroep.
2.5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
- verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.P. Hameete, rechter, en door deze en mr. N.M. Zandbergen, griffier, ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende beroep instellen. Het instellen van het beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.