ECLI:NL:RBDOR:2006:AY7859

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
31 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
157913 CV EXPL 05-2034
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens winstderving en reputatieverlies in het kader van een non-concurrentieovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 31 augustus 2006, stond de hoogte van de schadevergoeding centraal die eiseres, Pellikaan’s Verpakkingen B.V., vorderde van gedaagde. Eiseres had aanvankelijk een schadevergoeding van € 53.035,24 gevorderd wegens winstderving over de jaren 2005 en 2006, maar wijzigde deze eis later. De kantonrechter beoordeelde de vermeerdering van de eis en wees het bezwaar van gedaagde af, omdat deze voldoende gelegenheid had gekregen om op de vermeerdering in te gaan. De vordering tot schadevergoeding wegens reputatieverlies werd afgewezen, omdat eiseres niet kon onderbouwen dat deze schade in geld was uit te drukken. De kantonrechter oordeelde dat de schadevergoeding ex artikel 6:97 BW moest worden geschat, waarbij rekening werd gehouden met de besparingen die eiseres had gerealiseerd door het vertrek van gedaagde. Uiteindelijk werd de schadevergoeding vastgesteld op € 50.000,--, waarbij gedaagde ook werd veroordeeld in de proceskosten van € 3.998,93. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eiseres om schadeposten goed te onderbouwen, vooral als het gaat om immateriële schade zoals reputatieverlies.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
Kenmerk: 157913 CV EXPL 05-2034
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 31 augustus 2006
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pellikaan’s Verpakkingen B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.F.H.M. Voets,
rolgemachtigde: Th. J. Wouters,
tegen :
[naam],
wonende te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.W. van de Loo.
Verdere verloop van de procedure
Bij vonnis d.d. 18 mei 2006 is aan eiseres de gelegenheid gegeven om:
“de schade die zij wegens de schending van artikel 3 van de non-concurrentieovereenkomst, tevens omvattende een eventueel daaruit voortgevloeid op schade te waarderen reputatieverlies, heeft geleden, nader te onderbouwen”.
Beide partijen hebben vervolgens een akte genomen, waarin eiseres een schadevergoeding wegens winstderving, die aanvankelijk was gevorderd als een bedrag van € 53.035,24 over de jaren 2005 en 2006, heeft vervangen door:
schade wegens omzetverlies (drie jaar) € 146.250,--
schade veroorzaakt door extra verkoopkosten € 30.000,--
schade door daling van de bruto marge € 7.192,--
schade veroorzaakt door daling contante verkoop PM
Totaal € 183.442
Dit al onder handhaving van de al bij dagvaarding ingestelde vordering tot betaling van een schadevergoeding wegens reputatieverlies van € 25.000,--, mitsdien totaal generaal € 208.442 + PM.
Gedaagde heeft tegen de vermeerdering van de eis bezwaar gemaakt en de gevorderde schadebedragen gemotiveerd betwist.
Beoordeling van het geschil
De vermeerdering van de eis is niet expliciet als een vermeerdering geformuleerd, maar er zal toch maar van worden uitgegaan dat eiseres een vermeerdering van de eis heeft beoogd.
Iets anders kan er ook moeilijk in worden gelezen, zij het dat die schade nog steeds een PM- post bevat, welke PM-post niet meer aan de orde kan komen aangezien er geen schadevergoeding nader op te maken bij staat door eiseres is gevorderd en de zaak ook niet wederom in redelijkheid kan worden aangehouden om eiseres alsnog in de gelegenheid te stellen die PM-post nader in te vullen.
Het door gedaagde gemaakte bezwaar tegen de vermeerdering van de eis wordt afgewezen, omdat gedaagde de volle gelegenheid heeft gekregen om op die vermeerdering inhoudelijk in te gaan, hetgeen gedaagde trouwens ook heeft gedaan en er dus geen sprake van een schending van de procesorde is.
De schadevergoeding wegens reputatieverlies wordt eveneens afgewezen. Het enige wat eiseres daarover ná het vonnis van 18 mei 2006 heeft opgemerkt is dat deze vorm van schade moeilijk in geld is uit te drukken. Eiseres heeft daar gelijk in, maar kan dan ook niet verwachten dat op basis van pure veronderstellingen als “(….) In de markt gingen echter wel geluiden op dat eiseres haar materialen voor een hogere prijs aanbood dan gedaagde.” en “(….) dat potentiële klanten mogelijk zijn uitgeweken naar een andere leverancier dan eiseres of gedaagde, nu op straat lag dat er heibel was.” alsmede “Eiseres ondervindt dan ook last van de beeldvorming dat zij haar producten duurder dan die van gedaagde aanbiedt en van het beeld dat gedaagde van haar schetst.” een bedrag wordt toegekend.
Resteert de beoordeling van de schade zoals in drie verschillende onderdelen (zie hierboven) voor een totaalbedrag van € 183.442,-- is gevorderd.
Eiseres baseert zich daarvoor voornamelijk op een rapport van [naam], accountants, gedateerd
6 juni 2006, dat als productie II bij de akte van 9 juni 2006 is overgelegd.
In dat rapport worden dertig bedrijven genoemd, die bij eiseres als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagde naar gedaagde zijn overgestapt. De omzetten van die bedrijven bij eiseres in de jaren 2002 t/m 2004 zijn leidraad voor de schade, die dan zou bestaan uit de derving van die omzet over een toekomstige periode van drie jaren.
Gedaagde heeft m.b.t. een zestal van die dertig bedrijven betwist dat die naar hem zijn overgegaan. Van 24 klanten staat dit dus als onweersproken wel vast. Twee bedrijven van die 24 zouden volgens gedaagde niet meetellen, omdat die buiten de 50 kilometerzone, als bedoeld in het non-concurrentiebeding gevestigd zouden zijn.
Die opvatting moet een misvatting zijn. Het gaat er niet om of de klanten van eiseres buiten de 50 kilometerzone gevestigd zijn, maar of gedaagde die klanten heeft verkregen door zelf binnen die zone bedrijf te voeren, hetgeen hier het geval is.
Dat de reden voor vertrek voor sommige andere klanten van eiseres een andere zou zijn geweest dan het starten van het nieuwe bedrijf door gedaagde, zoals ook door gedaagde is aangevoerd, is niet relevant. Gedaagde heeft immers die klanten niet geweigerd, wat hij krachtens het non-concurrentiebeding wel had behoren te doen.
Dat eiseres omzet heeft gederfd is wel duidelijk, maar dat die omzetderving zich over drie jaren zou uitstrekken is puur speculatief en te somber, te meer omdat eiseres, gelet op de door haar verhoogde verkoopkosten, reële pogingen doet om haar omzet weer snel op peil te brengen.
Eiseres geeft zelf trouwens ook al aan dat het heel moeilijk is om de totale schade exact vast te stellen.
Voldoende reden om die schade ex art. 6: 97 BW te schatten met de navolgende reële parameters:
? Omzetderving van minimaal 24 klanten, althans de gemiste winst over een periode van één jaar.
? Een bruto marge, die ex aequo et bono voor vaststelling van de gederfde omzet wordt bepaald op 33 %
? Kostenverhoging en margeverlies om omzet (terug) te krijgen van oude en/of nieuwe klanten.
Dat eiseres door het vertrek van gedaagde aan de kostenkant een besparing in de loonsfeer heeft gekregen, doet daar niet aan af en vormt dan ook geen reden, zoals gedaagde wil, om enig bedrag op die omzetderving in mindering te brengen.
De schadevergoeding door gedaagde aan eiseres te betalen wordt aldus, geschat, bepaald op in totaal € 50.000,--.
Gedaagde zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 50.000,-- aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eiseres bepaald op:
aan explootkosten € 71,93
aan kosten GBA/KvK € -----
aan griffierecht € 192,00
aan getuige taxe € 135,00
aan salaris gemachtigde € 3.600,00
totale kosten € 3.998,93;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2006, in aanwezigheid van de griffier.