RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500797-05
Zittingsdatum : 11 juli 2006
Uitspraak : 25 juli 2006
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
verdachte,
geboren in 1953,
wonende te [adres].
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren
heeft gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 januari 2003 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren 1992), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- een vibrator in de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht
en/of
- zijn vinger(s) in de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of
gebracht en/of
- de (ontblote) borsten van die [slachtoffer] betast en/of vastgepakt en/of
- met een vibrator de (binnenkant) van de bovenbe(e)n(en) en/of de (ontblote)
vagina van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of
- (terwijl die [slachtoffer] onder de douche stond) de (binnenkant) van de
bovenbe(e)n(en) en/of de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] (met een
washandje) betast en/of gestreeld en/of
- zichzelf (onder de douche) in de aanwezigheid van die [slachtoffer] afgetrokken;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 januari 2003 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren 1992), die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid was toevertrouwd en die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- een vibrator in de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht
en/of
- zijn vinger(s) in de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of
gebracht en/of
- de (ontblote) borsten van die [slachtoffer] betast en/of vastgepakt en/of
- met een vibrator de (binnenkant) van de bovenbe(e)n(en) en/of de (ontblote)
vagina van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of
- (terwijl die [slachtoffer] onder de douche stond) de (binnenkant) van de
bovenbe(e)n(en) en/of de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] (met een
washandje) betast en/of gestreeld en/of
- zichzelf (onder de douche) in de aanwezigheid van die [slachtoffer] afgetrokken;
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het primair ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts vordert de officier van justitie een bevel tot gevangenneming van verdachte ter terechtzitting.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
januari 1998 tot en met 1 januari 2003 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
met [slachtoffer] (geboren 1992), die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- een vibrator in de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht
en/of
- meermalen zijn vinger(s) in de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of
gebracht en/of
- de (ontblote) borsten van die [slachtoffer] betast en/of vastgepakt en/of
- met een vibrator de (binnenkant) van de bovenbe(e)n(en) en/of de (ontblote)
vagina van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of
- (terwijl die [slachtoffer] onder de douche stond) de (binnenkant) van de
bovenbe(e)n(en) en/of de (ontblote) vagina van die [slachtoffer] (met een
washandje) betast en/of gestreeld en/of
- zichzelf (onder de douche) in de aanwezigheid van die [slachtoffer] afgetrokken.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft gesteld dat de ten laste gelegde feiten niet gedurende de gehele ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden en dat derhalve de periode zoals nu ten laste gelegd aanzienlijk dient te worden bekort.
De rechtbank overweegt in dat verband dat de ontuchtige handelingen volgens het slachtoffer zich hebben afgespeeld in de periode dat verdachte en het slachtoffer op het adres [adres] woonden. Uit de GBA-gegevens kan niet éénduidig worden afgeleid welke periode dat precies was. Alhoewel de rechtbank bewezen acht dat in de ten laste periode genoemde ontuchtige handelingen plaatsvonden, gaat de rechtbank, mede gelet op de verklaringen van verdachte en van het slachtoffer, uit van een periode van circa één jaar waarin de ontuchtige handelingen daadwerkelijk plaatsvonden. De rechtbank zal deze (kortere) periode verdisconteren in de strafmaat.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezen verklaarde levert op:
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Op verzoek van de rechtbank heeft psycholoog J.J. van der Weele op 1 maart 2006 een rapport uitgebracht over de persoon van de verdachte. In dat rapport komt de psycholoog tot de conclusie dat - zakelijk weergegeven - de verdachte volledig toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd en dat de hem ten laste gelegde feiten - mits bewezen - hem volledig kunnen worden toegerekend.
De rechtbank acht genoemde rapportage en de daarop gebaseerde conclusie overtuigend en maakt die tot de hare. Daaruit volgt dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor zijn daden en derhalve strafbaar is.
7. De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende de periode van circa één jaar ontuchtige handelingen gepleegd met de dochter van zijn toenmalige vriendin, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen bij het slachtoffer. Verdachte heeft dit gedaan in de periode dat hij samen woonde met de moeder van het slachtoffer - zijnde verdachtes toenmalige vriendin - en het slachtoffer dat nog geen 12 jaar was. Gelet op deze omstandigheden valt de verdachte vooral te verwijten dat hij zijn positie als stiefvader heeft misbruikt om zijn wil aan het slachtoffer op te leggen en zo een situatie te creëren waaraan zij zich niet kon onttrekken en onder dwang van de verdachte heeft moeten dulden dat hij haar ontuchtige handelingen met haar pleegde. Dat de verdachte dit deed op momenten dat hij alleen met het slachtoffer thuis was maakt zijn handelwijze des te meer lafhartig.
De verdachte dwong het slachtoffer regelmatig met hem samen te douchen. Eenmaal in de douche waste de verdachte het slachtoffer haar hele lichaam en betastte gelijktijdig de vagina van het slachtoffer. Dit gebeurde met enige regelmaat. De verdachte werd daar seksueel opgewonden van en heeft zich bij gelegenheid ook in bijzijn van het slachtoffer onder de douche afgetrokken.
Toen het slachtoffer klaagde over schrale plekken aan de binnenkant van haar bovenbenen, dwong de verdachte haar zich uit te kleden en met gespreide benen op tafel te gaan liggen. De verdachte smeerde de binnenkant van de bovenbenen van het slachtoffer in met zalf, betastte en streelde het slachtoffer over haar vagina en stak gelijktijd zijn vinger in haar vagina. Ook heeft hij met een trillende vibrator de binnenkant van haar bovenbenen en de buitenkant van haar vagina gestreeld. De verdachte dwong het slachtoffer met hem naar pornofilms te kijken. Tijdens het kijken naar deze films betastte hij het slachtoffer, trok haar tegen zich aan en maakte 'rijdende bewegingen' tegen haar billen.
Het behoeft geen betoog dat deze handelwijze van de verdachte als uiterst verwerpelijk moet worden gekwalificeerd en dat dit alles een grote nadelige invloed op het slachtoffer heeft. De verdachte heeft het vertrouwen dat zijn stiefdochter in hem mocht hebben op grove wijze beschaamd. Met zijn handelen heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik van (jonge) minderjarigen bij hen tot psychische schade kan leiden. Dat heeft niet alleen te maken met geschonden vertrouwen naar volwassenen, maar zeker ook als het betreffende jonge slachtoffer in de fase komt waarin seksuele contacten met leeftijdsgenoten aan de orde kunnen zijn. Dat de maatschappij met gevoelens van afschuw en verontwaardiging reageert op het plegen van ontuchtige handelingen met (zeer) jonge slachtoffers geeft te meer aan hoe afkeuringwaardig seksueel misbruik van jongeren wordt geacht.
Wat de persoon van de verdachte betreft heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de door de Reclassering Nederland omtrent de verdachte uitgebrachte rapportage d.d. 13 maart 2006. De Reclassering adviseert aan de verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen in het kader van een bijzondere voorwaarde bij strafoplegging. Hierbij wordt geadviseerd de verdachte een 'Training voor Seksueel Delinquenten' te laten volgen bij Het Dok. De rechtbank kan zich in dit advies vinden en zal deze training als bijzondere voorwaarde opleggen als onderdeel van de op te leggen straf. De rechtbank ziet hiervoor mede aanknopingspunten nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard daaraan te willen meewerken en hij niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van seksuele delicten.
De rechtbank heeft in dit verband in het bijzonder acht geslagen op de verklaring ter terechtzitting van de getuige/deskundige F.G. Mansveld van de reclassering die heeft aangegeven dat er kans op recidive is zolang verdachte niet wordt behandeld. Behandeling vindt de rechtbank mede noodzakelijk gelet op het feit dat de verdachte - voor zijn voorlopige hechtenis - met een nieuwe vriendin in een huis met twee minderjarige kinderen van haar woonde. Ook het gegeven dat de verdachte ter terechtzitting het hem verweten seksueel misbruik bagatelliseerde en weinig tot geen inzicht toonde in de factoren die tot het plegen van de bewezen verklaarde feiten hebben geleid speelt hierbij een rol.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank termen aanwezig boven de eis van de officier van justitie uit te gaan. Ter bescherming van de lichamelijke integriteit en een ongestoorde persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen dient tegen feiten als de onderhavige streng en consequent te worden opgetreden. Tevens is naar het oordeel van de rechtbank een groter voorwaardelijk deel van de straf dan door de officier van justitie geëist op zijn plaats, nu de verdachte een voldoende zware prikkel dient te hebben aan behandeling mee te werken.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 244 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 24 MAANDEN;
bepaalt dat en gedeelte van deze straf, te weten 8 MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op DRIE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, ook als dit een Training voor Seksueel Delinquenten bij de forensisch psychiatrische polikliniek Het DOK inhoudt;
verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. drs. F.J.P. Lock en mr. W.J.M. Diekman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Visser, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2006.