ECLI:NL:RBDOR:2006:AX9643
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de gevorderde schorsing van een non-concurrentiebeding in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht op 29 juni 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een voormalig werknemer van Viscon B.V., en zijn ex-werkgever, Viscon B.V. Eiser vorderde de schorsing van een non-concurrentiebeding dat in zijn arbeidsovereenkomst was opgenomen. Eiser stelde dat hij door een functiewijziging tijdens zijn dienstverband in een onredelijke positie was komen te verkeren, waardoor het non-concurrentiebeding niet meer geldig zou zijn. Hij had zijn arbeidsovereenkomst op 27 april 2006 opgezegd en wilde nu in dienst treden bij een concurrent, [betrokkene]. Viscon B.V. betwistte de vordering en stelde dat het non-concurrentiebeding wel degelijk van toepassing was, ook na de functiewijziging van eiser.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bewijs was dat het non-concurrentiebeding ongeldig was. De rechter wees erop dat eiser zelf had gekozen om zijn dienstverband te beëindigen en dat hij niet had aangetoond dat de functiewijziging zo ingrijpend was dat het beding zijn werking had verloren. De rechter concludeerde dat Viscon B.V. een gerechtvaardigd belang had bij handhaving van het non-concurrentiebeding, gezien de vertrouwelijke informatie waar eiser toegang toe had gehad. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van non-concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden geschorst. De rechter heeft de belangen van de werkgever zwaarder laten wegen dan de belangen van de werknemer, vooral gezien de omstandigheden van de zaak en de keuze van de werknemer om zijn dienstverband te beëindigen.