ECLI:NL:RBDOR:2006:AX8798

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
13 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
178902 HA VERZ 06-268
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na non-actiefstelling zonder onderzoek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een fysiotherapeut, die op non-actief was gesteld. De werkgever, Stichting Albert Schweitzer Ziekenhuis, had het verzoek ingediend op basis van veranderingen in de omstandigheden, waarbij een autoriteitsconflict en een vertrouwensbreuk tussen de werknemer en de operationeel manager werden aangevoerd. De werknemer betwistte echter de gestelde veranderingen en voerde aan dat er geen bewijs was voor de beschuldigingen van ongewenst gedrag.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever geen onderzoek heeft ingesteld naar de situatie, ondanks de aankondiging dat dit zou gebeuren tijdens de non-actiefstelling van de werknemer. De rechter oordeelde dat de werkgever de werknemer niet alleen had moeten non-activeren, maar ook het aangekondigde onderzoek had moeten uitvoeren. Het ontbreken van bewijs voor de gestelde problemen en het niet uitvoeren van het onderzoek leidde tot de conclusie dat er geen gewichtige redenen waren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding afgewezen en de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn vastgesteld op € 500,00 voor het salaris van de gemachtigde. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij het nemen van ingrijpende maatregelen zoals een non-actiefstelling en de noodzaak van bewijsvoering in arbeidsconflicten.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 178902 HA VERZ 06-268
beschikking van de kantonrechter te Dordrecht van 13 juni 2006
inzake het verzoek van:
de stichting Stichting Albert Schweitzer Ziekenhuis,
gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht,
gemachtigde mr. L.R.T. Peeters,
verzoekende partij,
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met
[naam],
wonende te [adres]
gemachtigde mr. W.T. Groeskamp,
verwerende partij.
Verloop van de procedure
De kantonrechter beslist op de volgende processtukken:
1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 21 april 2006;
2. het verweerschrift;
3. de overgelegde producties.
De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 13 juni 2006.
Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtig-den.
De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en
verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling, verwerende partij tevens schriftelijk door het overleggen van een pleitnota, nader toege-licht.
Omschrijving van het geschil
De vaststaande feiten
1. Verweerder, die is geboren op 20 november 1964, is bij verzoekster in dienst als fysiotherapeut. Per 1 januari 2005 is de heer [naam operationeel manager] als operationeel manager van de afdeling fysiotherapie aangesteld.
2. Bij brief van 13 maart 2006 heeft verzoekster aan verweerder meegedeeld dat hij voor een periode van drie weken op non-actief is gesteld. In deze brief is het volgende, voorzover thans van belang, opgenomen:
“(…) De reden voor deze non-actiefstelling is dat de voortgang van de werkzaamheden van de afdeling Fysiotherapie ernstig wordt belemmerd, als u op de afdeling aanwezig bent. Ons hebben immers geluiden bereikt dat de sfeer binnen de afdeling onder grote druk is komen te staan en zelfs een gering handelen of nalaten uwerzijds zou kunnen leiden tot escalatie van de situatie. (…) De directe aanleiding voor de op non-actiefstelling is het feit dat u doelbewust de afspraak hebt genegeerd dat één van uw collega’s vrijgesteld zou worden van het verrichten van diensten. (…) De periode van de op non-actiefstelling zal gebruikt worden om onderzoek te doen naar de oorzaken van de huidige gespannen situatie en mogelijke oplossingen daarvoor.(…)”
Het verzoek
3. Verzoekster wenst de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van veranderingen in de omstandigheden. Zij stelt in dit verband -kort samengevat- het volgende:
Er is sprake van een autoriteitsconflict tussen verweerder en [operationeel manager] waardoor een vertrouwensbreuk is ontstaan en een verdere vruchtbare samenwerking onmogelijk is geworden. Verweerder werkt stelselmatig de cultuuromslag op de afdeling fysiotherapie tegen door pesterige opmerkingen te maken en intimiderend gedrag te vertonen.
4. Het verweer
Verweerder betwist dat er sprake is van veranderingen in de omstandigheden. Zijn niet gewenste gedrag is ook nooit eerder door verzoekster met verweerder besproken. Eveneens betwist verweerder dat hij een overheersende manier van optreden heeft en doelbewust een afspraak met betrekking tot de achtervang voor de weekenddiensten te hebben genegeerd. Er is geen enkel stuk, noch functionerings- en/of jaargesprek waarmee dit aannemelijk kan worden gemaakt. Verweerder heeft zich nooit negatief uitgelaten over collega’s. Dit blijkt ook uit de meerdere adhesiebetuigingen van circa 25 collega’s, die zijn overgelegd.
De uitkomst van het tijdens de op non-actiefstelling ingestelde onderzoek is nooit aan verweerder medegedeeld.
Beoordeling van het geschil
5. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod; daarvan is niet gebleken.
6. Gelet op hetgeen partijen aan stukken hebben overgelegd en ter zitting nog over en weer hebben gesteld, kan niet worden aangenomen dat er sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen op korte termijn moet worden ontbonden.
7. Uit het verzoekschrift en uit hetgeen door de gemachtigde van verzoekster ter zitting naar voren is gebracht, blijkt weliswaar dat er problemen op de afdeling Fysiotherapie zijn en dat verweerder daar onmiskenbaar een negatieve rol in vervult, maar elk stuk ter onderbouwing van die stelling ontbreekt. Bovendien is niets gebleken van waarschuwingen, beoordelingsgesprekken, functioneringsgesprekken, verbetertrajecten of anderszins, hetgeen toch onmisbare instrumenten in kwesties als de onderhavige zijn.
8. De kantonrechter acht voorts de aankondiging van verzoekster in de brief van 13 maart 2006 dat zij gedurende de op non-actiefstelling van verweerder een onderzoek zal instellen nogal duidelijk. Dat er, zoals verzoekster ter zitting heeft toegegeven, helemaal geen onderzoek heeft plaats gevonden, wordt verzoekster in dezen ernstig aangerekend. Van een goed werkgeefster mag worden verwacht dat zij een op non-actiefstelling, die toch ook niet zo maar kan worden opgelegd en die ook nog een diffamerend karakter heeft, benut om datgene te doen wat onder die omstandigheden gepast en geboden is namelijk het instellen van een onderzoek om vervolgens het resultaat van dat onderzoek als leidraad voor eventuele maatregelen te hanteren. Dit klemt temeer indien zo’n onderzoek wel wordt aangekondigd, maar uiteindelijk om volstrekt onduidelijke redenen niet wordt ingesteld. Verweerder heeft recht op zo’n onderzoek omdat zijn positie in het geding is.
9. Gelet op de afwijzing van het verzoek wordt verzoekster veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt verzoekster in de proceskosten, in deze procedure aan de zijde van verweerder gevallen, welke kosten tot op deze beslissing zijn bepaald op € 500,00 voor salaris van de gemachtigde van verweerder.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.D. Rentema, kanton-rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2006, in aanwezigheid van de griffier.