ECLI:NL:RBDOR:2006:AX2008

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
60725 / HA ZA 05-2282
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot intrekking van uitvoerbaarverklaring van Belgische vonnissen in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 24 mei 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap TELEFLEX GFI EUROPE B.V. en de curator van de failliete N.V. CONCEPT GAS & TECHNOLOGY. TELEFLEX heeft de rechtbank verzocht om de uitvoerbaarverklaring van een Belgisch vonnis van 30 maart 2004 en een arrest van 22 november 2004 in Nederland in te trekken, omdat deze volgens haar strijdig zijn met de openbare orde. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder de dagvaarding en conclusies van partijen. TELEFLEX stelt dat de vijf facturen waarop de Belgische beslissingen zijn gebaseerd, vals zijn en dat er sprake is van bedrog. De curator heeft deze stellingen betwist en aangevoerd dat er geen sprake is van een gewoon rechtsmiddel in België, maar van een buitengewoon rechtsmiddel, waardoor de Nederlandse rechtbank niet bevoegd is om de uitvoerbaarverklaring aan te houden. De rechtbank heeft geoordeeld dat TELEFLEX niet heeft aangetoond dat de Belgische beslissingen strijdig zijn met de openbare orde van Nederland. De rechtbank heeft de vorderingen van TELEFLEX afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. W.P. Sprenger en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2006.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
kenmerk: 60725 / HA ZA 05-2582
vonnis van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELEFLEX GFI EUROPE B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
procureur: mr. V.J. Groot,
tegen
MR. TOM VANDECRUYS,
wonende te [woonplaats], België,
handelende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de naamloze vennootschap naar Belgisch recht N.V. CONCEPT GAS & TECHNOLOGY, gevestigd te Hoogstraten, België,
gedaagde,
procureur: mr. J.D. Bakker.
Partijen worden hieronder ook aangeduid als "Teleflex", respectievelijk "Curator".
1. Het procesverloop
1.1 De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
* dagvaarding van 20 juli 2005, met 2 producties;
* stukken betreffende de betekening van die dagvaarding aan de gedaagde;
* conclusie van antwoord;
* conclusie van repliek;
* conclusie van dupliek.
1.2 Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd.
2. De vaststaande feiten
2.1 Bij vonnis van 1 april 2003 van de rechtbank van Koophandel te Turnhout, België, is CGT in staat van faillissement verklaard.
2.2 Bij vonnis van 30 maart 2004 van de Rechtbank van Koophandel te Turnhout, België, (hierna: "het vonnis van 30 maart 2004") is Teleflex veroordeeld om aan de Curator € 117.542,77, alsmede rente en kosten te betalen.
2.3 Bij arrest van 22 november 2004 heeft het Hof van Beroep te Antwerpen, België, (hierna: "het arrest van 22 november 2004") het vonnis van 30 maart 2004 bekrachtigd.
2.4 Op verzoek van de Curator heeft de (voorzieningenrechter in de) rechtbank Dordrecht (die beslissing is niet in het geding gebracht) een verklaring van uitvoerbaarheid in Nederland van het arrest van 22 november 2004 afgegeven. Het vonnis van 30 maart 2004, het arrest van 22 november 2004 en de verklaring van uitvoerbaarheid zijn op 21 juni 2005 aan Teleflex betekend.
2.5 Op of omstreeks 8 juli 2005 heeft Teleflex een "klacht met burgerlijke partijstelling" (hierna: "Klacht") ingediend bij de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout, België, in verband met een vijftal facturen van N.V. CONCEPT GAS & TECHNOLOGY (hierna: "CGT") aan Teleflex, 3 van 28 februari 2003 en 2 van 28 maart 2003, welke facturen ten grondslag liggen aan de het vonnis van 30 maart 2004 en het arrest van 22 november 2004 gegeven veroordelingen van Teleflex.
3. De vorderingen
3.1 Teleflex vordert -zakelijk en voor zover in dezen van belang weergegeven- om bij vonnis:
1. de verklaring van uitvoerbaarheid van het vonnis van 30 maart 2004 en het arrest van 22 november 2004 in te trekken vanwege strijd met de openbare orde van de aangezochte staat;
2. de Curator te veroordelen in de proceskosten.
3.2 Teleflex verwijst daartoe naar de vaststaande feiten en stelt daartoe voorts het volgende -zakelijk en voor zover in dezen van belang weergegeven-.
3.3 De vijf facturen van CGT aan Teleflex van 28 februari en 28 maart 2003 zijn alle ongegrond. Het zijn daarom valse facturen. CGT heeft bedrog gepleegd.
3.4 Teleflex heeft op 19 maart 2003 (tegen de eerste drie) en op 4 april 2003 (tegen de laatste twee) geprotesteerd tegen die facturen.
3.5 Ten onrechte is Teleflex in het vonnis van 30 maart 2004 en in het arrest van 22 november 2004 veroordeeld tot betaling van de bedragen van die vijf facturen.
3.6 Teleflex is doende, middels de Klacht, om in rechte te laten vaststellen dat de 5 facturen van 28 februari 2003 en van 28 maart 2003 vals zijn. Hangende die procedure dient de Nederlandse rechter de beslissing over erkenning c.q. uitvoerbaarverklaring aan te houden.
3.7 Nu sprake is van valse facturen en van bedrog, is het in strijd met de openbare orde van de aangezochte lidstaat, in dezen Nederland, zoals bedoeld in art. 34 EEX-Vo, zodat de Nederlandse rechter de verklaring van uitvoerbaarheid dient in te trekken.
4. Het verweer
4.1 De Curator concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Hij voert daartoe -zakelijk samengevat en voor zover in dezen van belang- het volgende aan.
4.2 De 5 facturen van CGT zijn niet vals of ongegrond. Er is geen sprake van bedrog.
4.3 Teleflex heeft niet tegen de 5 facturen geprotesteerd. Noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep heeft Teleflex haar stelling dat zij geprotesteerd heeft aannemelijk gemaakt.
4.4 Krachtens art. 46, lid 1 EEX-Vo is slechts het instellen van een gewoon rechtsmiddel in de staat van herkomst relevant voor de beoordeling van de vraag of in de aangezochte staat een beslissing over uitvoerbaarverklaring van de beslissing uit de staat van herkomst dient te worden aangehouden. Teleflex heeft met de Klacht niet een gewoon rechtsmiddel, maar een buitengewoon rechtsmiddel ingesteld.
4.5 Erkenning c.q. uitvoerbaarverklaring van het vonnis van 30 maart 2004 en het arrest van 22 november 2004 levert derhalve geen strijd met de orenbare orde op.
5. De beoordeling van de vorderingen
5.1 Teleflex stelt bij de inleidende dagvaarding van 20 juli 2005 een rechtsmiddel in als bedoeld in art. 43 e.v. EEX-Vo ten aanzien van de beslissing tot uitvoerbaarverklaring in Nederland van het arrest van 22 november 2004 c.q. het vonnis van 30 maart 2004.
5.2.1 Op grond van het bepaalde in het eerste lid van art. 46 EEX-Vo kan deze rechtbank haar beslissing op het rechtsmiddel als bedoeld in art. 43 e.v. EEX-Vo aanhouden indien in de lidstaat van herkomst, België, een "gewoon rechtsmiddel" tegen het vonnis van 30 maart 2004 c.q. het arrest van 22 november 2004 is ingesteld. Met een "gewoon rechtsmiddel" wordt bedoeld: elk rechtsmiddel dat tot vernietiging of wijziging van de te erkennen of uitvoerbaar te verklaren beslissing kan leiden en waarvan de aanwending in de lidstaat van herkomst is gebonden aan een wettelijk bepaalde termijn die ten gevolge van diezelfde beslissing begint te lopen (vgl.: HvJ EG 22 november 1977, NJ 1978, 338). Gesteld, noch gebleken is dat zodanig "gewoon rechtsmiddel" tegen het arrest van 22 november 2004 in België is ingesteld.
5.2.2 Teleflex voert aan dat deze rechtbank haar beslissing op het rechtsmiddel als bedoeld in art. 43 e.v. EEX-Vo ook dient aan te houden nu Teleflex de Klacht, een buitengewoon rechtsmiddel, heeft ingesteld. De Curator bestrijdt die opvatting.
5.2.3 De opvatting van Teleflex wordt niet gevolgd, nu gesteld, noch gebleken is dat de beslissing op de Klacht rechtstreeks kan leiden tot vernietiging of wijziging van het vonnis van 30 maart 2004 en/of het arrest van 22 november 2004. Uit de opzet en de strekking van de EEX-Vo, zoals ook weergegeven in de punten 16 en 17 van de considerans ervan, dient een in een lidstaat gegeven beslissing in beginsel zonder inhoudelijke procedure in elke andere lidstaat doeltreffend en snel uitvoerbaar te worden verklaard, behoudens in de EEX-Vo genoemde uitzonderingen. Nu in de EEX-Vo niet is voorzien in het weigeren, intrekken of aanhouden van erkenning c.q. uitvoerbaarverklaring in geval in het land van herkomst een ander dan een gewoon rechtsmiddel is ingesteld, levert het instellen van de Klacht daartoe geen grond op.
5.3.1 Teleflex voert aan dat erkenning c.q. uitvoerbaarverklaring van het vonnis van 30 maart 2004 en/of het arrest van 22 november 2004 strijdigheid met de openbare orde als bedoeld in art. 34, lid 1 EEX-Vo zou opleveren, omdat die beslissingen gebaseerd zijn op bedrog c.q. op valse, ongegronde facturen. De Curator bestrijdt die stellingen.
5.3.2 Krachtens art. 45 EEX-Vo wordt de verklaring van uitvoerbaarheid door het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel als bedoeld in art. 43 e.v. EEX-Vo slechts op een van de in artt. 34 en 35 genoemde gronden geweigerd of ingetrokken.
5.3.3 Gesteld, noch gebleken is dat sprake is van een van de gronden als bedoeld in de leden 2, 3 en 4 van art. 34, dan wel in art 35 EEX-Vo.
5.3.4 Art. 34, lid 1 EEX-Vo bepaalt dat een beslissing niet voor erkenning in aanmerking komt indien de erkenning kennelijk strijdig is met de openbare orde van de aangezochte staat. Het gaat daarbij om manifeste, in het oog springende strijdigheid met de openbare orde van de aangezochte lidstaat.
5.3.5.1 De ongegrondheid c.q. valsheid van de facturen c.q. het bedrog waarop Teleflex zich beroept is niet pas na het wijzen van het arrest van 22 november 2004 aan het licht gekomen; Teleflex beroept zich niet op nieuwe feiten of omstandigheden.
5.3.5.2 Noch het door Teleflex gestelde bedrog, noch de door haar gestelde valsheid of ongegrondheid van de facturen staan vast. Het vereist nader onderzoek of van bedrog, danwel valsheid, danwel ongegrondheid van de facturen sprake is. Teleflex heeft zich voor zodanig onderzoek gewend tot de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout, België.
5.3.6 Er is daarom geen sprake van kennelijke strijdigheid met de openbare orde van de aangezochte lidstaat.
5.3.7 Voor zover de stellingen van Teleflex de strekking hebben aan deze rechtbank een oordeel te ontlokken over de juistheid van het vonnis van 30 maart 2004 en/of het arrest van 22 november 2004 stranden die stellingen op het bepaalde in het tweede lid van art. 45 EEX-Vo.
5.4 Daarom komen de vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking en zal derhalve de uitvoerbaarverklaring in stand blijven.
5.5 Teleflex zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de, op basis van Liquidatietarief II te begroten, proceskosten.
De beslissing
De rechtbank
Wijst de vorderingen af;
Veroordeelt eiseres in de aan de zijde van gedaagde gevallen proceskosten, tot en met dit vonnis begroot op € 904,- aan salaris van de procureur en € 244,- aan verschotten (griffierecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank van woensdag 24 mei 2006.