ECLI:NL:RBDOR:2006:AV0868

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
62764 / KG ZA 05-212
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid dagvaarding en afwijzing vorderingen inzake auteurs- en modelrechten op motorjachtontwerp

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, hebben eisers [eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderingen ingesteld tegen gedaagden, waaronder de besloten vennootschap [bedrijfsnaam gedaagde sub1] en de vennootschap MONDO Marine S.p.A. De eisers vorderen onder andere een verbod op het gebruik van hun gedeponeerde model van de motorjacht '3700' en een schadevergoeding van € 1.000.000,-. De voorzieningenrechter heeft op 2 februari 2006 uitspraak gedaan. De zaak draait om de vraag of de dagvaarding ten aanzien van MONDO Marine geldig was. De voorzieningenrechter oordeelt dat de dagvaarding nietig is, omdat niet is voldaan aan de EG-Betekeningsverordening. Dit betekent dat MONDO Marine niet in staat was om verweer te voeren. Daarnaast zijn de vorderingen van eisers tegen [gedaagde sub 2] en CRD afgewezen. De rechter oordeelt dat de vorderingen niet voldoende onderbouwd zijn en dat de gedaagden aannemelijk hebben gemaakt dat hun ontwerpen niet inbreuk maken op de auteurs- en modelrechten van eisers. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening in internationale geschillen en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor claims van auteurs- en modelrechten.

Uitspraak

rolnummer : 62764 / KG ZA 05-212
datum : 2 februari 2006
RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Vonnis in kort geding
in de zaak van
1. [eiser sub 1], wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2], wonende te [woonplaats], [land],
eisers,
advocaat mr. P.P.J.M. Verhaag te Den Haag,
procureur mr. C.F.W.A. Hamm,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam gedaagde sub1], gevestigd te Nieuwpoort, gemeente Liesveld,
2. [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaten mr. M. Driessen en mr. A.W.G. Artz, beiden te Rotterdam,
procureur mr. V.J. Groot,
3. de vennootschap naar Italiaans recht
MONDO Marine S.p.A., gevestigd te Savona, Italië,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hieronder aangeduid als respectievelijk "[eiser sub 1]", "[eiser sub 2]", "CRD", "[gedaagde sub 2]" en "MONDO Marine".
Het procesverloop
1. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 19 januari 2006 kennis genomen van de volgende processtukken:
* dagvaarding van 11 januari 2006,
* pleitnotities van mr. Verhaag, voornoemd,
* pleitnotities van mr. Driessen, voornoemd,
* de door eisers en gedaagden sub 1 en 2 overgelegde producties.
De feiten
2. Op grond van de - in zoverre niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken - stellingen van partijen en in het geding gebrachte producties wordt het volgende als vaststaand aangemerkt.
3. In opdracht van [eiser sub 2] heeft [eiser sub 1], een ontwerper van schepen, het exterieur en het interieur van een motorjacht met een lengte van 37 meter ontworpen (hierna: "de 3700").
[eiser sub 2] heeft met toestemming van [eiser sub 1] in december 2002 het model van de 3700 gedeponeerd en de modelinschrijving DM/063 017 verkregen.
4. CRD houdt zich bezig met het ontwerpen van motorjachten alsmede het produceren van scheepsmaquettes. [gedaagde sub 2] is de enige bestuurder van CRD en tevens de enige werkzame persoon binnen die onderneming.
5. Op de website van MONDO Marine (www.mondomarine.it) wordt een motorjacht, de "MONDO Marine 40 Metri Fast" (hierna: "de 40 Metri Fast"), aangeboden, naar een ontwerp van "[gedaagde sub 1] & Sydac".
6. De advocaat van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft zowel MONDO Marine als CRD bij brief van 21 september 2005 schriftelijk op de hoogte gebracht van het auteursrecht en het modelrecht op de 3700. Daarbij zijn deze gedaagden gesommeerd hun inbreukmakende handelingen per onmiddellijk te staken en gestaakt te houden. CRD en MONDO Marine hebben niet aan bovenstaande sommatie voldaan.
De vordering
7. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen - kort samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. gedaagden ieder voor zich te bevelen onmiddellijk na betekening van het vonnis ieder gebruik van het gedeponeerde model van de 3700 te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval te verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren en in voorraad hebben;
B. gedaagden ieder voor zich te bevelen onmiddellijk na betekening van het vonnis iedere openbaarmaking of verveelvoudiging van het auteursrechtelijk beschermd ontwerp van [eiser sub 1] te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval te verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren en in voorraad hebben;
C. gedaagden ieder voor zich te bevelen:
I. binnen 10 dagen na betekening van het vonnis alle afnemers van de inbreukmakende motorjachten schriftelijk te verzoeken de geleverde motorjachten, inclusief alle ontwerpen, tekeningen, maquettes enzovoort, aan hem terug te leveren;
II. binnen 20 dagen na betekening van het vonnis mogelijk nog op stapel staande motorjachten inclusief de geretourneerde exemplaren en alle ontwerpen, tekeningen en maquettes enzovoort, te vernietigen;
III. de raadsman van eisers binnen 30 dagen na betekening van het vonnis een door een registeraccountant gecertificeerde verklaring toe te zenden, waaruit blijkt dat de gehele voorraad inbreukmakende motorjachten, inclusief de geretourneerde exemplaren en alle ontwerpen, tekeningen en maquettes enzovoort, een en ander in de ruimste zin des woords, is vernietigd;
IV. de raadsman van eisers binnen 14 dagen na betekening van het vonnis een door een registeraccountant gecertificeerde opgave toe te zenden, inhoudende de totale hoeveelheid geproduceerde en verkocht inbreukmakende motorjachten, alsmede de verkoopprijzen daarvan en de totale winst die met de verkoop is behaald;
A. gedaagden elk te veroordelen tot betaling van € 1.000.000,- aan eisers als voorschot op de schadevergoeding, des dat betaling door de een de ander bevrijdt;
E. de redelijke termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak, als bedoeld in artikel 260 Rv, te stellen op 6 maanden nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan;
het gevorderde onder A., B. en C. op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] stellen daartoe onder meer het volgende.
8. De intentie van de ontwerper is in de vormgeving van de 3700 terug te vinden in de wijze waarop romp en opbouw versmolten zijn, in de wijze waarop het stuurhuis in de opbouw verdwijnt en in de wijze waarop (denkbeeldige) kromme lijnen vanaf de boeg naar het achterschip lopen. Deze combinatie geeft het 3700 ontwerp een oorspronkelijk karakter, waarop [eiser sub 1] auteursrecht heeft. [eiser sub 2] heeft (delen van) het ontwerp van de 3700 als model gedeponeerd en daardoor modelrecht verkregen.
Gedaagden maken inbreuk op zowel het auteursrecht als het modelrecht, omdat de verschillen tussen de 3700 en de 40 Metri Fast zo gering zijn, dat de totaalindruk van beide schepen dezelfde is.
Ter zitting heeft de advocaat van eisers verklaard dat de in de dagvaarding gestelde onrechtmatige daad als grondslag van de vorderingen wordt teruggenomen.
Het verweer
9. De conclusie van [gedaagde sub 2] en CRD strekt primair tot niet-ontvankelijkverklaring van de eisers in hun vorderingen jegens [gedaagde sub 2] en tot afwijzing van de vorderingen jegens CRD. Subsidiair stellen zij dat de vorderingen jegens [gedaagde sub 2] dienen te worden afgewezen. [gedaagde sub 2] en CRD vorderen veroordeling van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de kosten van het geding bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
De inhoud van het verweer zal hierna voor zover nodig nader worden omschreven.
De beoordeling
MONDO Marine
10. De ontvangst van de dagvaarding van 11 januari 2006 door MONDO Marine is gesteld, noch gebleken.
Uit het overgelegde exploot van dagvaarding blijkt dat de dagvaarding ten aanzien van MONDO Marine is verricht overeenkomstig het bepaalde in Afdeling 1 van Hoofdstuk II van de Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 2000 nr 160 blzz: 37 - 52; hierna: EG-Betekeningsverordening).
Ter zitting heeft mr Verhaag namens de eisers verklaard dat de eisers de dagvaarding niet op een in Afdeling 2 van Hoofdstuk II EG-Betekeningsverordening geregelde wijze aan MONDO Marine hebben verzonden c.q. betekend en dat zij MONDO Marine evenmin op andere wijze (middels fax, e-mail of gewone post) in kennis hebben gesteld van de inhoud van de dagvaarding.
Nu niet gebleken is dat MONDO Marine de dagvaarding zo tijdig heeft ontvangen dat zij gelegenheid heeft gehad verweer te voeren en nu de eisers kennelijk niet al datgene hebben gedaan om het ertoe te leiden dat MONDO Marine de (inhoud van de) dagvaarding zo tijdig zou ontvangen, lijdt de dagvaarding ten aanzien van deze gedaagde aan een gebrek dat nietigheid meebrengt. Daarom wordt ten aanzien van MONDO Marine geen verstek verleend. Gelet op het karakter van het kort geding bestaat geen aanleiding om op de voet van het in art. 19 EG-Betekeningsverordening bepaalde de beslissing aan te houden.
Op de voet van het in art. 121, lid 3 Rv. bepaalde zal de nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van MONDO Marine worden uitgesproken.
De ontvankelijkheid van de vorderingen jegens [gedaagde sub 2]
11. Naar voorlopig oordeel kunnen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in hun vorderingen jegens [gedaagde sub 2] worden ontvangen, nu voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde sub 2], als ontwerper van schepen, in staat is (een deel van) de gestelde inbreukmakende activiteiten in persoon te verrichten.
De op auteursrecht gegronde vorderingen jegens [gedaagde sub 2] en CRD
12. Tussen partijen is niet in geschil dat het mogelijk is op grond van art. 10 Auteurswet auteursrecht te hebben op een motorjacht als de onderhavige jachten of een ontwerp daarvoor.
13. Het ontwerp van de 3700 wordt volgens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] gekarakteriseerd door (de combinatie van):
(1) de denkbeeldige lijnen die vanaf de boeg naar het achterschip lopen, welke lijnen bijna volmaakte krommes vormen, één langs het hoogste punt van het schip waarin het stuurhuis wegvalt, één langs het main deck en één langs het tweede dek;
(2) de harmonie tussen de eerdergenoemde lijnen, welke in de boeg samenkomen in één punt;
(3) het verzonken stuurhuis.
14. [gedaagde sub 2] en CRD betwisten dat de 3700 auteursrechtelijke bescherming toekomt. Zij voeren onder meer aan dat de kenmerken waarop eisers beroep doen stijlkenmerken zijn, welke niet door het auteursrecht worden beschermd. Deze stijlkenmerken zijn niet door [eiser sub 1] en/of [eiser sub 2] ontworpen of ontwikkeld en zijn voorts noch oorspronkelijk, noch nieuw.
15. [gedaagde sub 2] en CRD hebben gemotiveerd betwist dat er ten aanzien van het stuurhuis sprake is van overeenstemming tussen de 40 Metri Fast en de 3700. Volgens hen is het stuurhuis bij de 40 Metri Fast geïntegreerd en niet als vrijstaande vorm boven in de hoofdvorm geplaatst.
16. Naar voorlopig oordeel is niet onaannemelijk dat de verweren van [gedaagde sub 2] en CRD in een bodemprocedure zullen slagen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
17. [gedaagde sub 2] en CRD hebben als producties 1a tot en met 1f afbeeldingen van eerder door [gedaagde sub 2] c.q. CRD ontworpen motorjachten overgelegd. Naar voorlopig oordeel is het lijnenspel van (bijna volmaakte krommen) waarop eisers zich beroepen terug te vinden in de ontwerpen P15 (productie 1a, oktober 1997), P17 (productie 1b, november 1997), P65 (productie 1d , december 2000) en P73 (productie 1e, maart 2001) van CRD.
18. Voorts is dit lijnenspel te zien in als productie 8 overgelegde ontwerp van Bill Dickson, gepubliceerd in Yachts International van september 2000, en Tim Saunders, gepubliceerd in The Superyachts, volume 14, 2001, zodat voorshands aannemelijk is geworden dat dit een stijlkenmerk betreft.
19. Naar voorlopig oordeel is evenmin gebleken dat de wijze waarop de stuurhuis is verzonken anders dient te worden aangemerkt dan als een stijlkenmerk. Een verzonken stuurhuis is immers ook toegepast in enkele van de eerder genoemde ontwerpen. P15, P17 en P65 van CRD.
20. Dat sprake is van inbreuk op auteursrecht omdat de 40 Metri Fast net als de 3700 de hiervoor genoemde elementen combineert is naar voorlopig oordeel niet gebleken, nu CRD en ook andere ontwerpers eerder een combinatie van (al) deze kenmerken in een ontwerp hebben verenigd.
De op modelrecht gegronde vorderingen jegens [gedaagde sub 2] en CRD
21. Het model van de 3700 is gedeponeerd op 20 december 2002, dat wil zeggen voordat het Protocol van 20 juni 2002 (Trb. 2002, 129) per 1 december 2003 in werking trad. Derhalve dient de vraag of sprake is van een onaantastbaar depot c.q. een uitsluitend recht te worden beoordeeld aan de hand van de criteria in de (oude) Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen (BTMW).
22. [gedaagde sub 2] en CRD voeren onder meer aan dat het ontwerp van de 3700 is afgeleid van een eerder ontwerp van [gedaagde sub 2] of CRD, welk ontwerp deze in maart c.q. in juli 2002 aan [eiser sub 2] heeft voorgelegd. Dat verweer wordt gelezen als een beroep op onvoldoende 'nieuw' zijn van het gedeponeerde ontwerp van de 3700 om de beoogde modelrechtelijke bescherming te bieden, althans een recht op voorgebruik als bedoeld in art. 17 (oud) BTMW.
23. Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van het auteursrecht is overwogen en op de inhoud van productie 3 zijdens CRD en [gedaagde sub 2], is het naar voorlopig oordeel niet onaannemelijk dat zodanig verweer in een bodemprocedure zal slagen.
Conclusie
24. Gelet op al het voorgaande worden de vorderingen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] jegens [gedaagde sub 2] en CRD afgewezen.
De proceskosten
25. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] worden veroordeeld in de proceskosten.
26. Zoals door [gedaagde sub 2] en CRD gevorderd, zal de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
De beslissing in kort geding
De voorzieningenrechter:
verklaart de dagvaarding ten aanzien van MONDO Marine nietig ;
wijst de vorderingen ten aanzien van [gedaagde sub 2] en CRD af;
veroordeelt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] bepaald op € 816,- aan salaris van de procureur en € 244,- aan verschotten (griffierecht);
verklaart het vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2006.