ECLI:NL:RBDOR:2006:AU9052
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Faillissement van Bakkerij Van der Meer en concurrentie door voormalig werknemer
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht op 5 januari 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Bakkerij Alblasserwaard B.V. en een voormalig werknemer, aangeduid als [gedaagde sub 1]. De eiser, Bakkerij Alblasserwaard, had de activa van de failliete Bakkerij Van der Meer gekocht en vorderde een verbod op concurrentie door [gedaagde sub 1], die na het faillissement zijn werkzaamheden als broodbezorger voortzette voor een andere bakkerij. Bakkerij Alblasserwaard stelde dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig handelde door zijn klanten te blijven bedienen, terwijl hij in dienst was van de nieuwe eigenaar van de activa.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen tussen Bakkerij Alblasserwaard en [gedaagde sub 1], omdat deze laatste de aangeboden overeenkomst niet had ondertekend. Bovendien was er geen concurrentiebeding overeengekomen. De rechter oordeelde dat [gedaagde sub 1] gebruik maakte van zijn opgebouwde klantenrelaties, maar dat dit op zich niet onrechtmatig was. De vrijheid van handel en concurrentie was in dit geval niet geschonden, aangezien [gedaagde sub 1] geen vertrouwelijke informatie of bijzondere kennis van zijn vorige werkgever gebruikte.
De vordering van Bakkerij Alblasserwaard werd afgewezen, en de rechtbank veroordeelde de eiser in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de grenzen van concurrentie en de rechten van werknemers na een faillissement, evenals de noodzaak van duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten.