ECLI:NL:RBDOR:2005:AU9333

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
22 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
62370 KG ZA 05-190
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir derdenbeslag door Ballast Nedam tegen Petrol Sign

In deze zaak heeft Ballast Nedam in kort geding gevorderd de opheffing van een door Petrol Sign gelegd conservatoir derdenbeslag. De vordering van Ballast Nedam is afgewezen. Petrol Sign had Ballast Nedam gedagvaard in een bodemprocedure voor een bedrag van € 164.458,57 wegens onbetaalde facturen. Eerder had Petrol Sign ook al een kort geding aangespannen, maar deze vordering was afgewezen. Na het verkrijgen van verlof van de voorzieningenrechter heeft Petrol Sign op 24 november 2005 conservatoir derdenbeslag gelegd op een vordering van Ballast Nedam onder ABN AMRO N.V. ter hoogte van € 205.000,-. Ballast Nedam vorderde de opheffing van dit beslag, maar de rechter oordeelde dat de argumenten van Ballast Nedam niet voldoende waren om de vordering toe te wijzen.

De voorzieningenrechter overwoog dat volgens artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een beslag kan worden opgeheven indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het ingeroepen recht of indien voldoende zekerheid wordt gesteld. Ballast Nedam had niet aangetoond dat Petrol Sign vrees voor verduistering had moeten maken, en de rechter verwierp ook het argument dat Ballast Nedam voorafgaand aan het beslag zekerheid had moeten bieden. De rechter concludeerde dat Petrol Sign haar vordering op Ballast Nedam voldoende aannemelijk had gemaakt, terwijl Ballast Nedam haar tegenvordering niet had onderbouwd.

De rechter wees de vordering van Ballast Nedam af en veroordeelde haar in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 22 december 2005 door mr. dr. R.J. Verschoof.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Vonnis in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ballast Nedam International Product Management B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseres,
advocaat mr. G.M. Terlingen te Amsterdam,
procureur mr. V.J. Groot,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Petrol Sign B.V.,
gevestigd te Gameren, gemeente Zaltbommel,
gedaagde,
advocaat mr. M.F.G. Mulders, te Zaltbommel.
Partijen worden hieronder aangeduid als Ballast Nedam en Petrol Sign.
Het procesverloop
De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 8 december 2005 kennis genomen van de volgende processtukken:
? dagvaarding van 30 november 2005,
? pleitnotities van mr. M.F.G. Mulders, voornoemd,
? de door beide partijen overgelegde producties.
De feiten
2. Op grond van de - in zoverre niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken - stellingen van partijen en in het geding gebrachte producties wordt in dit geding van het volgende uitgegaan:
3. Petrol Sign heeft Ballast Nedam gedagvaard in een bodemprocedure. Hierin vordert Petrol Sign onder meer betaling van een bedrag ad € 164.458,57 wegens door Ballast Nedam onbetaald gelaten facturen. Petrol Sign had Ballast Nedam reeds eerder, in kort geding, gedagvaard en betaling van een voorschot op de door haar gestelde vordering gevorderd. De voorzieningenrechter heeft deze vordering echter afgewezen bij vonnis van 25 augustus 2005.
4. Hangende deze procedure is Petrol Sign op 24 november 2005 – na het verkrijgen van verlof daartoe van de voorzieningenrechter van deze rechtbank – overgegaan tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van Ballast Nedam onder de ABN AMRO N.V. voor een vordering begroot op € 205.000,-.
De vordering
5. Ballast Nedam vordert dat Petrol Sign – kort samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, wordt veroordeeld tot opheffing van het in rechtsoverweging 4 genoemde conservatoire derdenbeslag op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van Petrol Sign in de kosten van het geding.
Het verweer
6. De conclusie van Petrol Sign strekt tot afwijzing van de vordering, althans toewijzing van de vordering onder oplegging van de verplichting aan Ballast Nedam, eerst een bankgarantie te stellen, conform een door de voorzieningenrechter te bepalen model, ter hoogte van € 205.000,-, met veroordeling van Ballast Nedam in de kosten van het geding.
7. De stellingen en weren van partijen komen hierna, voorzover nodig, aan de orde.
De beoordeling
8. Blijkens het bepaalde in art. 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een gelegd beslag onder meer worden opgeheven indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht, indien blijkt dat het beslag onnodig is of wanneer voldoende zekerheid wordt gesteld.
9. Voor het verlof tot conservatoir derdenbeslag is niet vereist dat de beslaglegger vrees voor verduistering van vermogensbestanddelen aantoont. De stelling van Ballast Nedam dat Petrol Sign vrees voor verduistering aannemelijk had moeten maken vindt geen steun in het recht.
10. Evenmin kan worden aanvaard de stelling dat Ballast Nedam voorafgaand aan het beslag in de gelegenheid gesteld had moeten worden, zekerheid aan te bieden. De wet bepaalt dat het conservatoire beslag dat is gelegd voor een geldvordering dient te worden opgeheven indien voor deze vordering voldoende zekerheid wordt gesteld. Dit is iets wezenlijk anders. Deze situatie doet zich thans ook niet voor.
11. Petrol Sign heeft het door haar ingeroepen recht –haar vordering op Ballast Nedam– voorshands voldoende aannemelijk gemaakt. Daartegenover heeft Ballast Nedam deze vordering slechts in zeer algemene zin betwist. Zij heeft voorts onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij een te verrekenen vordering op Petrol Sign zou hebben. Ook de hoogte van deze eventuele tegenvordering van Ballast Nedam is op geen enkele wijze onderbouwd. In dit kader dient nog te worden opgemerkt dat Ballast Nedam ter zitting geen beroep heeft gedaan op de door haar in de bodemprocedure ingediende conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, welke in het onderhavige kort geding was ingebracht onder de mededeling ‘dat op de inhoud daarvan ter zitting mogelijk beroep zal worden gedaan’. Op de inhoud van die conclusie is dus geen acht geslagen. Concluderend kan op voorhand, summierlijk toetsend, niet worden vastgesteld dat Petrol Sign –hetzij vóór, hetzij na verrekening met de eventuele tegenvordering– géén vordering heeft op Ballast Nedam. Wat er zij van die vordering en van het verrekeningsverweer van Ballast Nedam dient in de bodemprocedure te worden beoordeeld.
12. Ballast Nedam heeft aangevoerd dat het beslag uitsluitend gelegd kan zijn om haar doelbewust schade toe te brengen. Nu zij niet heeft onderbouwd welke schade zij als gevolg van het beslag zou hebben geleden, zal aan deze stelling voorbij worden gegaan.
13. Ballast Nedam kan voorts niet gevolgd worden in haar betoog, dat het handhaven van het beslag na het afwijzende vonnis van de voorzieningenrechter van 25 augustus 2005 tot betaling van een voorschot op de door Petrol Sign gestelde vordering misbruik van recht zou opleveren. Het beslag geeft Petrol Sign –ingeval haar vordering op Ballast Nedam in de bodemprocedure komt vast te staan– de mogelijkheid haar verhaal op Ballast Nedam veilig te stellen. Niet kan worden ingezien waarom gebruikmaking van deze mogelijkheid onder de gegeven omstandigheden misbruik van recht zou opleveren.
14. De vordering zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Ballast Nedam worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing in kort geding
De voorzieningenrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Ballast Nedam in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Petrol Sign bepaald op € 816,- aan salaris van de procureur en € 244,- aan verschotten (griffierecht);
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. R.J. Verschoof en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2005.