ECLI:NL:RBDOR:2005:AU7397
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.H. Dumont
- B.C. Vink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsanering wegens onbevoegdheid Nederlandse rechter
Op 16 november 2005 heeft mr. M.E.H. Dumont, namens verzoekster, een mondeling verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling bij de rechtbank Dordrecht. Verzoekster, die in Spanje woont maar ingeschreven staat in Nederland, heeft verklaard dat zij financieel niet in staat is om naar Nederland te reizen. Tijdens de zitting op 30 november 2005, waar verzoekster niet aanwezig was, heeft haar advocaat verklaard dat het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Spanje ligt en dat zij geen belangen meer heeft in Nederland. De rechtbank heeft het verzoek in raadkamer behandeld en moest haar internationale bevoegdheid bepalen aan de hand van artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie. Deze verordening stelt dat de rechter bevoegd is in de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar is gelegen.
De rechtbank concludeert dat verzoekster, hoewel zij nog in Nederland staat ingeschreven, sinds eind 2003 in Spanje woont en daar haar belangen beheert. De advocaat heeft bevestigd dat de inschrijving in Nederland enkel om sociaal-economische redenen is gehandhaafd. Gezien deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat Spanje als het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster moet worden aangemerkt. Hierdoor heeft de Nederlandse rechter geen bevoegdheid om de insolventieprocedure te openen.
De rechtbank verklaart zich derhalve onbevoegd om van het verzoekschrift kennis te nemen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 30 november 2005 door mr. B.C. Vink, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof, via een procureur.