ECLI:NL:RBDOR:2005:AU7397

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
30 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
62171 FT RK 05-5578
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsanering wegens onbevoegdheid Nederlandse rechter

Op 16 november 2005 heeft mr. M.E.H. Dumont, namens verzoekster, een mondeling verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling bij de rechtbank Dordrecht. Verzoekster, die in Spanje woont maar ingeschreven staat in Nederland, heeft verklaard dat zij financieel niet in staat is om naar Nederland te reizen. Tijdens de zitting op 30 november 2005, waar verzoekster niet aanwezig was, heeft haar advocaat verklaard dat het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Spanje ligt en dat zij geen belangen meer heeft in Nederland. De rechtbank heeft het verzoek in raadkamer behandeld en moest haar internationale bevoegdheid bepalen aan de hand van artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie. Deze verordening stelt dat de rechter bevoegd is in de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar is gelegen.

De rechtbank concludeert dat verzoekster, hoewel zij nog in Nederland staat ingeschreven, sinds eind 2003 in Spanje woont en daar haar belangen beheert. De advocaat heeft bevestigd dat de inschrijving in Nederland enkel om sociaal-economische redenen is gehandhaafd. Gezien deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat Spanje als het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster moet worden aangemerkt. Hierdoor heeft de Nederlandse rechter geen bevoegdheid om de insolventieprocedure te openen.

De rechtbank verklaart zich derhalve onbevoegd om van het verzoekschrift kennis te nemen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 30 november 2005 door mr. B.C. Vink, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof, via een procureur.

Uitspraak

Rekestnummer: 62171 FT RK 05-5578
Datum uitspraak: 30 november 2005
RECHTBANK DORDRECHT
- beschikking afwijzing faillietverklaring -
Beschikking van de rechtbank Dordrecht, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken.
Op 16 november 2005 is op de faillissementsrol door mr. M.E.H. Dumont, namens haar cliënte
[verzoekster],
wonende te Spanje, nader te noemen verzoekster,
een mondeling verzoek gedaan tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 30 november 2005 is voornoemd mondeling verzoek aangevuld met een verzoekschrift met bijlagen.
De rechtbank heeft het verzoek in raadkamer behandeld op 30 november 2005. Ter zitting is namens verzoekster verschenen mr. M.E.H. Dumont. Hoewel behoorlijk opgeroepen is verzoekster niet verschenen.
Ter zitting heeft mr. Dumont verklaard dat verzoekster feitelijk sinds eind 2003 woonachtig is in Spanje en financieel niet in staat is geweest om naar Nederland af te reizen, maar dat zij nog wel staat ingeschreven in Nederland. Mr. Dumont geeft aan dat de reden hiervan verband houdt met het ontvangen van de kinderbijslag. Desgevraagd verklaart mr. Dumont dat het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster is gelegen in Spanje en dat verzoekster geen belangen heeft in Nederland.
De rechtbank dient haar internationale bevoegdheid tot het openen van een insolventieprocedure te bepalen aan de hand van artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie. Bevoegd is de rechter van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar in Nederland gelegen is. Onder het centrum van de voornaamste belangen moet worden verstaan de plaats waar de schuldenaar gewoonlijk het beheer over zijn belangen voert en die daardoor als zodanig voor derden herkenbaar is.
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van mr. Dumont blijkt dat de verzoekster vóór indiening van haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, namelijk eind 2003, naar Spanje is vertrokken. Weliswaar staat zij nog in Nederland ingeschreven, maar haar advocaat heeft verklaard dat zulks enkel en alleen om sociaal-economische redenen is gehandhaafd. Haar advocaat heeft voorts verklaard dat verzoekster na haar vertrek eind 2003 geen belangen meer heeft - zowel vanuit zakelijk als particulier oogpunt - binnen Nederland. De rechtbank concludeert hieruit dat Spanje dient te worden aangemerkt als het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar.
Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat de Nederlandse rechter geen bevoegdheid heeft de territoriale insolventieprocedure te openen. De rechtbank zal zich derhalve onbevoegd verklaren van het onderhavige verzoekschrift kennis te nemen.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart zich onbevoegd van het onderhavige verzoekschrift kennis te nemen.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 30 november 2005 door mr. B.C. Vink, in tegenwoordigheid van de griffier(1).
(1) Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een procureur binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.