ECLI:NL:RBDOR:2005:AU7242
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot zware mishandeling door het gooien van bloempotten
In deze zaak, behandeld door de politierechter van de Rechtbank Dordrecht, werd de verdachte beschuldigd van het proberen toe te brengen van zwaar lichamelijk letsel aan haar buurvrouw door het gooien van twee bloempotten. De feiten vonden plaats op 29 april 2005 in Zwijndrecht. De officier van justitie eiste vrijspraak voor de poging tot zware mishandeling, maar achtte de subsidiaire aanklacht van eenvoudige mishandeling wel bewezen. De verdediging vroeg om vrijspraak van beide aanklachten.
Tijdens de zitting op 14 november 2005 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De politierechter heeft de verklaringen van de betrokken partijen en de bewijsstukken zorgvuldig overwogen. De buurvrouw verklaarde dat zij de bloempotten ternauwernood kon ontwijken, maar de verdachte betwistte de beschuldigingen en stelde dat zij niet op de buurvrouw mikte.
De politierechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor zowel de poging tot zware mishandeling als de eenvoudige mishandeling. De buurvrouw had weliswaar een schram op haar voorhoofd, maar er was geen overtuigend bewijs dat deze was veroorzaakt door de bloempotten. De politierechter sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil begroot.
De uitspraak vond plaats op 28 november 2005, waarbij de politierechter, mr. A.P. Hameete, in tegenwoordigheid van griffier M. Baltus, het vonnis uitsprak. De griffier was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.