rolnummer : 61146/ KG ZA 05-139
datum : 29 september 2005
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. P.A. Drop te Rotterdam,
procureur mr. J.A. Visser,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde sub 2]
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procederend zonder procureur.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiser], [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2].
1. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 15 september 2005 kennis genomen van de volgende processtukken:
* de dagvaardingen van 7 september 2005,
* pleitnotities van mr. Drop, voornoemd,
* pleitnotities van [gedaagde sub 2]/ [gedaagde sub 1],
* de door [eiser] overgelegde producties,
* productie 14 van het door [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] ter zitting overgelegde dossier.
Op de overige door [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] ter zitting overgelegde producties is geen acht geslagen omdat de advocaat van [eiser] en de voorzieningenrechter daarvan niet behoorlijk kennis hebben kunnen nemen.
2. Ter zitting is [eiser] niet verschenen. Wel zijn verschenen de advocaat van [eiser] en [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] in persoon.
3. Op grond van de - in zoverre niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken - stellingen van partijen en in het geding gebrachte producties wordt in dit geding van het volgende uitgegaan:
4. [gedaagde sub 2] heeft aan [gedaagde sub 1] opdracht gegeven om een (gestelde) vordering van € 53.727,37 van [gedaagde sub 2] op [eiser] te incasseren.
5. [gedaagde sub 1] is een grote, gespierde man die een schildersbedrijf heeft. Daarnaast wordt [gedaagde sub 1] door financieringsbedrijven ingeschakeld om auto's in te nemen van mensen die de lening voor hun auto niet (correct) aflossen. [gedaagde sub 1] beoefent de vechtsport "freefighting."
6. [gedaagde sub 1] heeft in telefoongesprekken en SMS-berichten bij [eiser] vele malen op betaling aangedrongen en [eiser] regelmatig persoonlijk bezocht.
7. [eiser] heeft [gedaagde sub 2] een bedrag van € 5.500,- betaald.
8. [eiser] heeft onder andere op 7 december 2004 bij de politie te [plaatsnaam] aangifte gedaan van afpersing, afpersing in vereniging en poging tot diefstal met geweld/ afpersing tegen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1].
9. [eiser] heeft [gedaagde sub 1] bij brief van 9 maart 2005 gesommeerd om met onmiddellijke ingang ieder contact te staken. [gedaagde sub 1] heeft niet aan deze sommatie voldaan. [gedaagde sub 2] heeft daarop bij brief van 11 maart 2005 aan [eiser] medegedeeld de incasso te zullen voortzetten.
10. [eiser] heeft op 24 juni 2005 aan [gedaagde sub 2] een faxbericht gestuurd. [eiser] herhaalt daarin zijn sommatie zoals gedaan aan [gedaagde sub 1] in de brief van 11 maart 2005. Ook na 24 juni 2005 is [gedaagde sub 1] contact blijven zoeken met [eiser].
11. [eiser] vordert - kort samengevat - dat het [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt verboden om op wat voor manier dan ook nog contact met hem te zoeken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 10.000,- per dag en met veroordeling van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] in de kosten van het geding. Hij stelt daartoe het volgende.
12. [eiser] wordt bedreigd door [gedaagde sub 1]. Dit geschiedt thuis, op de werkvloer, door telefoontjes en door SMS-berichten. [gedaagde sub 1] handelt in opdracht van [gedaagde sub 2]. [eiser] betwist dat hij [gedaagde sub 2] enig bedrag verschuldigd is.
13. De conclusie van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding. Zij voeren als verweer het volgende aan.
14. Het is zonneklaar dat [eiser] € 53.727,37 aan [gedaagde sub 2] verschuldigd is. [gedaagde sub 2] en [eiser] hebben op 8 maart 2004 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin dit is vastgelegd. [eiser] zegt steeds toe te zullen betalen, maar hij komt zijn beloftes niet na. [gedaagde sub 2] is daarom genoodzaakt geweest [gedaagde sub 1] voor de incasso in te schakelen. Van bedreiging is geen sprake.
15. Het kan [gedaagde sub 2] niet verboden worden [eiser] te dagvaarden. Wat [eiser] vordert, gaat te ver.
16. Of [gedaagde sub 2] nu wel of niet een geldvordering heeft op [eiser] is voor beoordeling van deze zaak niet relevant. Het gaat in dit kort geding slechts om de wijze waarop [gedaagde sub 2] de vordering die hij op [eiser] zou hebben wil incasseren.
17. [eiser] heeft gesteld dat [gedaagde sub 1] onder meer de navolgende SMS-berichten aan hem heeft gestuurd:
"Er wordt vandaag betaald anders kom ik naar je huis toe het is goed met je."
en
"Je mag je advocaten, politie en vriendjes meenemen want wij gaan het nu harder spelen. Life or death eikel."
en
"Ik kom morgenavond bij je langs om even geld op te halen van je vriend laat eens wat van je horen dief die je ben fuck niet met me"
en
"[voornaam] zorg dat je binnen kort geld heb voor [gedaagde sub 2] saldo 70.000 euro ink rente je mag advocaat ook meenemen daar hebben we toch schijt aan al het moet moet het eens een dief altijd een dief de tijd dringt we komen wel bij je thuis een bakje drinken hoor je."
[gedaagde sub 1] heeft niet ontkend deze teksten te hebben verstuurd. De voorzieningenrechter stelt vast dat het hier gaat om teksten met een bedreigend karakter, die geschikt zijn om bij [eiser] de indruk te wekken dat [gedaagde sub 1] zonodig geweld zal gebruiken om de gestelde vordering te incasseren. Het is evident onrechtmatig tegenover [eiser] om dergelijke bedreigingen te uiten. Bovendien valt aan te nemen dat [gedaagde sub 1] zich niet alleen in zijn SMS-berichten, maar ook in zijn andere contacten met [eiser] op deze wijze heeft gedragen. Een verbod aan [gedaagde sub 1] om contact te hebben met [eiser] is daarom gerechtvaardigd.
18. [gedaagde sub 2] erkent dat hij de opdrachtgever is van [gedaagde sub 1]. Als opdrachtgever aan [gedaagde sub 1] handelt ook [gedaagde sub 2] onrechtmatig. [gedaagde sub 2] had [gedaagde sub 1] in toom moeten houden nadat de advocaat van [eiser] [gedaagde sub 2] bij fax van 24 juni 2005 op de hoogte had gesteld van de door [gedaagde sub 1] geuite bedreigingen. Zeker vanaf dit moment moest [gedaagde sub 2] weten dat sprake was van onaanvaardbaar gedrag van [gedaagde sub 1].
19. Ook [gedaagde sub 2] mag daarom geen contact meer hebben met [eiser], zij het met een uitzondering. [gedaagde sub 2] moet de mogelijkheid houden om alsnog zijn geschil met [eiser] aan de rechter voor te leggen. Contact tussen [gedaagde sub 2] en [eiser] zal daarom worden toegestaan voor zover dat gebeurt door tussenkomst van een advocaat of deurwaarder. Wie in Nederland een geschil met een wederpartij beslecht wil zien over een geldvordering, behoort naar de rechter de stappen en niet te proberen het recht van de sterkste te laten gelden. Dit wordt niet anders als men ervan overtuigd is dat men een valide vordering heeft.
20. De vordering is voor toewijzing vatbaar, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en dat daaraan een maximum wordt verbonden zoals hierna vermeld. Voorts zal aan het contactverbod een termijn van een jaar worden verbonden. Een contactverbod maakt immers inbreuk op fundamentele (maar niet onbeperkte) rechten als vrijheid van beweging en vrijheid van meningsuiting. Het zou te ver gaan om het verbod voor langer dan een jaar op te leggen. Dit betekent natuurlijk niet dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] na dit jaar opnieuw mogen gaan handelen zoals zij nu hebben gedaan, maar wel dat tijd wordt gegeven om een gerechtelijke procedure op te starten en om intussen de gemoederen te laten bedaren.
21. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing in kort geding
verbiedt [gedaagde sub 1] met onmiddellijke ingang en voor de duur van één jaar om op welke wijze dan ook contact met [eiser] op te nemen en/ of contacten te onderhouden met hem, zijn huisgenoten en/of werknemers, waaronder begrepen: via telefoon of anderszins, en/ of het bezoeken van [eiser] op diens huis- en/ of bedrijfsadres (-sen), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte van een dag dat hij in gebreke mocht blijven aan dit vonnis te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
verbiedt [gedaagde sub 2] met onmiddellijke ingang en voor de duur van één jaar om, behalve door tussenkomst van een advocaat of deurwaarder, op welke wijze dan ook contact met [eiser] op te nemen en/ of contacten te onderhouden met hem, zijn huisgenoten en/of werknemers, waaronder begrepen: via telefoon of anderszins, en/ of het bezoeken van [eiser] op diens huis- en/ of bedrijfsadres (-sen), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte van een dag dat hij in gebreke mocht blijven aan dit vonnis te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
machtigt [eiser] om dit vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van politie en justitie;
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] bepaald op € 816,- aan salaris van de procureur en € 415,20,- aan verschotten, waarvan € 244,- aan griffierecht;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2005.