de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ET Plus Benelux B.V.,
gevestigd te (plaatsnaam), kantoorhoudende te (plaatsnaam),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.D. Uding te Amsterdam,
procureur mr. C.F.W.A. Hamm,
(gedaagde),
wonende te (woonplaats),
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie
advocaat mr. C.Y. Chan te Rotterdam,
procureur mr. J.A. Visser.
Partijen worden hieronder aangeduid als ET Plus en (gedaagde).
1. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 8 september 2005 kennis genomen van de volgende processtukken:
? dagvaarding van 29 augustus 2005,
? akte houdende de eis in reconventie,
? pleitnotities van mr. Uding, voornoemd,
? pleitnotities van mr. Chan, voornoemd,
? de door beide partijen overgelegde producties.
De feiten
In conventie en reconventie
2. Op grond van de - in zoverre niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken - stellingen van partijen en in het geding gebrachte producties wordt in dit geding van het volgende uitgegaan:
3. ET Plus is een onderneming die zich bezighoudt met dienstverlening aan de transportsector op het gebied van internationaal goederenvervoer.
4. ET Plus heeft met Eurotunnel Group een samenwerkingsovereenkomst gesloten in het kader van de marketing en de verkoop van vrachttickets voor de Eurotunnel. De overeenkomst is ingegaan op 1 juli 2002 en had een looptijd tot 30 juni 2005.
5. Op 1 maart 2003 is (gedaagde) als commercieel directeur en statutair bestuurder in dienst getreden bij ET Plus.
6. In 2004 heeft Eurotunnel Group aan ET Plus medegedeeld dat zij de samenwerkingsovereenkomst na 30 juni 2005 niet wil verlengen. De aandeelhouders van ET Plus hebben (gedaagde) hiervan op de hoogte gesteld.
7. Vervolgens is tussen ET Plus en Eurotunnel Group een juridisch geschil ontstaan over het verlengen van de samenwerkingsovereenkomst. Dit heeft geresulteerd in een tussenvonnis van de International Chamber of Commerce van 6 juli 2005 waarin onder meer is bepaald dat Eurotunnel Group de samenwerkingsovereenkomst met ET Plus in onder meer West-Europa dient te blijven nakomen totdat een eindbeslissing is genomen over het verlengen van de samenwerkingsovereenkomst.
8. Bij brief van 1 april 2005 heeft (gedaagde) zijn arbeidsovereenkomst met ingang van 30 juni 2005 opgezegd, dit tegelijkertijd met zijn mededirecteuren (naam mededirecteur) en (naam mededirecteur).
9. Op 19 april 2005 heeft Eurotunnel een brief aan klanten van ET Plus gestuurd met de volgende inhoud: “Dear Customer, I am delighted to inform you that with effect from 1 July 2005 Eurotunnel will be moving to a sales distribution channel operation across Europe. Our contract with the current distributor for your Eurotunnel business expires on 30 June 2005. (…)”. Een concept van deze brief is tevoren aan (gedaagde) toegestuurd.
10. ET Plus heeft (gedaagde) met ingang van 27 april 2005 op non-actief gesteld en geweigerd om het salaris over de maanden mei en juni 2005 te voldoen.
11. De opzegging van (gedaagde) is gevolgd door de opzegging van het volledige salesteam van ET Plus. Inmiddels zijn in ieder geval (naam) en (naam) overgestapt.
12. Eurotunnel Group is een kantoor gestart aan de Parklaan 32 te Rotterdam. Op dit adres is sinds 1 juni 2005 de besloten vennootschap EurotunnelPlus B.V. gevestigd. Uit een uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat dit bedrijf zich richt op het verkopen, distribueren en vercommercialiseren van Eurotunnel Fright Tickets.
13. Op 1 juli 2005 is (gedaagde) in dienst getreden bij EurotunnelPlus B.V.
14. Op 5 augustus 2005 heeft Eurotunnel Group een brief met de volgende inhoud gestuurd aan klanten van ET Plus: “Als gevolg van de beëindiging van de samenwerking met Transferry, welke de afgelopen drie jaar onder de naam EurotunnelPlus onze diensten heeft aangeboden, en het onmogelijk was een acceptabele overeenkomst met Transferry te sluiten, heeft Eurotunnel besloten zijn distributie politiek te herzien.
Het contract dat Eurotunnelgroup verbond met Transferry is officieel vanaf 16/08/2005 om 00.00 CET beëindigd. Vanaf deze datum zullen alle activiteiten voor de Europese klanten direct door Eurotunnel onder de naam EurotunnelPlus worden uitgevoerd.
(…)
Wij sturen u vandaag de documenten toe, welke u instaat stellen om gebruik te blijven maken van onze service na de bovenvermelde datum. Tot dan zullen overtochten waarvoor u gebruik gemaakt heeft van de EurotunnelPlus/Transferry account geldig blijven.”
De vorderingen van partijen
In conventie en reconventie
15. ET Plus vordert in conventie - kort samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
I. (gedaagde) te verbieden gedurende twaalf maanden op enigerlei wijze direct of indirect samen te werken of anderszins contact te onderhouden met Eurotunnel Plus B.V. en met de met haar in een groep verbonden vennootschappen;
II. (gedaagde) te verbieden gedurende twaalf maanden contact te hebben met de klanten van ET Plus met wie hij de laatste twaalf maanden voor 30 juni 2005 contacten heeft onderhouden;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van (gedaagde) in de kosten van het geding in conventie en reconventie.
16. In reconventie vordert (gedaagde) ET Plus te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 31.020,32 bruto en € 155,25 netto, zulks vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente, te berekenen vanaf de dag waarop de betreffende bedragen betaalbaar zijn, tot de dag dat zij volledig zijn voldaan. Dit met veroordeling van ET Plus in de kosten van het geding in conventie en reconventie.
17. Partijen bestrijden over en weer elkaars standpunten. De inhoud van hun stellingen zal in het navolgende voor zover nodig nader worden beschreven.
De beoordeling
in conventie
18. In de arbeidsovereenkomst tussen (gedaagde) en ET Plus is geen concurrentiebeding opgenomen, zodat het (gedaagde) vrijstond na het beëindigen van de overeenkomst in dienst te treden bij een concurrent van ET Plus. Dit neemt echter niet weg dat (gedaagde) zich als ex-werknemer dient te onthouden van onrechtmatige gedragingen jegens zijn voormalige werkgever. Daarvan kan sprake zijn indien hij zich niet houdt aan zijn zorgvuldigheidsverplichting jegens ET Plus, bijvoorbeeld door klanten van haar af te troggelen.
19. Dat daarvan in het onderhavige geval sprake is, is naar voorlopig oordeel niet gebleken. Eurotunnel Group heeft de samenwerkingsovereenkomst met ET Plus opgezegd en zich voorgenomen de exclusieve ticketverkoop voor de Eurotunnel in eigen beheer te nemen. Op deze manier is ET Plus buiten spel gezet en haar markt kwijtgeraakt. Gesteld noch gebleken is dat (gedaagde) invloed heeft gehad op deze beslissing van Eurotunnel Group zodat in dit verband geen sprake is van een persoonlijke onrechtmatige daad van (gedaagde) jegens ET Plus.
20. Voorshands is evenmin gebleken dat (gedaagde) onrechtmatig jegens ET Plus handelt door opdrachten van zijn huidige werkgever EurotunnelPlus uit te voeren welke in strijd zijn met het tussenvonnis van 6 juli 2005. Gelet op de inhoud van de brief van 5 augustus 2005 is Eurotunnel Group kennelijk niet voornemens zich aan het tussenvonnis te houden. Naar voorlopig oordeel kan ET Plus terzake uitsluitend een verwijt maken jegens Eurotunnel Group dan wel EurotunnelPlus, nu niet gebleken is dat ter zake van het overtreden van het tussenvonnis een persoonlijk verwijt aan (gedaagde) kan worden gemaakt.
21. ET Plus stelt voorts dat (gedaagde) onrechtmatig heeft gehandeld door in de periode vanaf half april 2005 tot 1 juli 2005 voorbereidende activiteiten voor EurotunnelPlus te verrichten en het bedrijf op die manier een vliegende start te bezorgen.
Naar voorlopig oordeel is niet gebleken dat EurotunnelPlus door het handelen van (gedaagde) in deze periode een snellere start heeft gehad. Daartoe dient het volgende.
(gedaagde) heeft erkend dat hij de brief van 19 april 2005 voor verzending heeft gezien. Voorts heeft hij op 23 juni 2005 in het kader van een procedure voor het High Court of Justice verklaard dat (naam) hem twee concepten heeft gestuurd met de vraag welk concept het meest geschikt was. De voorzieningenrechter gaat uit van de juistheid van de verklaringen van (gedaagde) nu omtrent nadere betrokkenheid bij het opstellen van de brief niets is gebleken. Nu voornoemde brief ook niet door (gedaagde) is ondertekend, kan dit slechts tot de conclusie leiden dat (gedaagde) uitsluitend op de achtergrond betrokken is geweest bij de brief.
De omstandigheid dat (gedaagde) zich in april 2005 bezig heeft gehouden met de inrichting van het kantoor van EurotunnelPlus aan de Parklaan -in welk verband ET Plus stelt dat (gedaagde) ten behoeve van EurotunnelPlus een contract afgesloten heeft met haar leverancier Computer Plan en in contact is getreden met Exact, een andere leverancier-, kan wellicht leiden tot de conclusie dat sprake is van schending van de arbeidsovereenkomst maar daarvoor is te weinig gesteld. Zonder bijkomende omstandigheden, welke gesteld noch gebleken zijn, levert dit handelen in ieder geval geen onrechtmatige daad jegens ET Plus op, die de ingestelde vordering kan schragen.
ET Plus heeft voorts gesteld dat er in de periode februari - april 2005 drieënveertig keer mobiel telefooncontact is geweest tussen (gedaagde) en (naam) van Eurotunnel Group. Tegenover de stelling van ET Plus dat dit duidelijk maakt dat de coup in nauw overleg met Eurotunnel Group is voorbereid, heeft (gedaagde) verklaard dat het telefooncontact gerelateerd was aan zijn indiensttreding bij Eurotunnel Group en daaraan voorafgaande onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden. Naar voorlopig oordeel heeft (gedaagde) de stelling van ET Plus gemotiveerd weersproken, zodat ook hieruit voorshands niet kan worden afgeleid dat sprake is van een onrechtmatige daad, te meer nu ET Plus niet heeft aangegeven welke acties van (gedaagde) dan aan die “coup” hebben bijgedragen (anders dan de reeds besproken activiteiten).
Bovendien is onvoldoende aannemelijk geworden dat (gedaagde) een persoonlijk verwijt te maken valt ten aanzien van de opzeggingen van de overige medewerkers van het sales-team, nu ET Plus haar stellingen daaromtrent niet nader heeft onderbouwd. Van een ongeoorloofde betrokkenheid van (gedaagde) daarin is derhalve onvoldoende gebleken.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat (gedaagde) zich uitsluitend intern bezig heeft gehouden met de voorbereidingen ten behoeve van zijn overstap naar EurotunnelPlus. Extern is daar geen blijk van gegeven.
22. Naar voorlopig oordeel is onvoldoende gebleken dat er sprake is van onrechtmatig handelen door (gedaagde) jegens ET Plus in de periode voor 1 juli 2005. De gestelde handelingen kunnen derhalve niet als basis dienen voor het onder I. gevorderde. De omstandigheid dat tussen ET Plus en Eurotunnel Group een arbitragezaak aanhangig is kan niet tot een ander oordeel leiden, nu het (gedaagde) persoonlijk niet verweten kan worden dat de Eurotunnel Group verkiest de voorlopige arbitrale uitspraak naast zich neer te leggen.
23. Ten aanzien van het onder II gevorderde wordt verwezen naar hetgeen hiervoor in de rechtsoverweging 19. en 20. is overwogen. Nu Eurotunnel Group de verkoop van tickets voor de Eurotunnel aan zichzelf wil houden, kan er geen sprake zijn van een risico dat (gedaagde) op dit punt klanten van ET Plus aftroggelt nu ET Plus deze service vanwege het opzeggen van de samenwerkingsovereenkomst niet meer kan bieden.
ET Plus heeft nog gesteld dat zij haar werkzaamheden op het gebied van de ticketverkoop voor ferries wil uitbreiden. Tussen ET Plus en EurotunnelPlus is op dit gebied sprake van vrije concurrentie. Behalve dat potentiële klanten (gedaagde) mogelijk kennen vanwege de functie welke hij bij ET Plus heeft uitgeoefend, is niet gebleken van bijzondere omstandigheden, zodat voorshands niet is gebleken van een onrechtmatige handeling door (gedaagde).
24. Dit betekent dat de vorderingen in conventie dienen te worden afgewezen.
25. Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding moet het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening nodig moet zijn. Bij de afweging van de belangen van partijen dient daarnaast de vraag betrokken te worden naar het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling.
26. Het spoedeisend belang is voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt, nu ET Plus geweigerd heeft het salaris van (gedaagde) over de maanden mei en juni 2005 uit te betalen.
27. Hoewel (gedaagde) gedurende deze maanden door ET Plus op non-actief is gesteld, rust op een werkgever in beginsel de verplichting het salaris door te betalen. ET Plus heeft gesteld dat het voor haar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat (gedaagde) aanspraak heeft op de gevorderde bedragen, omdat hij in die periode de belangen van Eurotunnel Group heeft gediend. Hierboven is reeds overwogen dat voorshands niet is gebleken dat in de genoemde periode sprake is geweest van onrechtmatig handelen door (gedaagde). Dat sprake is geweest van schending van de arbeidsovereenkomst is evenmin gebleken, nu daartoe door ET Plus te weinig is gesteld. Dit betekent dat (gedaagde) in beginsel aanspraak kan maken op de gevorderde bedragen.
28. Het subsidiaire verweer van ET Plus het salaris van (gedaagde) te verrekenen met diens financiële verplichtingen uit hoofde van schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen en aldus diens reconventionele vordering op grond van artikel 7:632 BW te maximeren tot tweemaal de beslagvrije voet, zal worden afgewezen nu voorshands niet is gebleken dat (gedaagde) als schadevergoeding een bedrag aan ET Plus verschuldigd is. De voorzieningenrechter verwijst daartoe naar hetgeen hierboven ten aanzien van de vordering in conventie is overwogen.
29. De gevorderde bedragen wegens salaris over de maanden mei en juni 2005 (twee maal € 4.886,26) en vakantietoeslag over de periode van 1 juni 2004 tot en met 31 mei 2005
(€ 4.925,35) en de periode van 1 juni 2005 tot en met 30 juni 2005 (€ 410,45) zullen worden toegewezen.
30. Nu (gedaagde) zelf verklaard heeft begrip te hebben voor de op non-actiefstelling, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het gevorderde bedrag in verband met de onbetaald gebleven bonus te matigen. In dit kader heeft (gedaagde) een bedrag van € 15.912,-- gevorderd, zijnde het verschil tussen de eindcalculatie van de bonus over de periode vanaf januari tot en met juni 2005 (€ 43.392,--) en de reeds door hem ontvangen bonus over de maanden januari tot en met april 2005 (€ 27.480,--). De voorzieningenrechter gaat er van uit dat (gedaagde) in verband met zijn op non-actief stelling niet zelf heeft bijgedragen aan het behaalde resultaat in de maanden mei en juni en dat er iedere maand ongeveer evenveel overtochten zijn geweest. In dat geval komt aan (gedaagde) 4/6 deel van de bonus volgens eindcalculatie (€ 43.392,--) toe, te weten een bedrag van € 28.928,--. Nu aan (gedaagde) reeds € 27.480,-- is betaald, zal er voorshands vanuit wordt gegaan dat hij nog aanspraak kan maken op een bedrag van ongeveer € 1.500,-- bruto. De bonus zal op dit bedrag worden begroot.
31. De vordering in verband met het niet voldoen van een declaratie (€ 155,25 netto) is niet weersproken. Ook overigens is de vordering in reconventie niet weersproken.
32. Nu de vordering voldoende aannemelijk is geworden en niet is gebleken van een restitutierisico aan de zijde van (gedaagde), zal de vordering in reconventie worden toegewezen, met dien verstande dat in verband met bovenstaande matiging een bedrag van € 16.608,32 bruto zal worden toegewezen.
in conventie en in reconventie
33. Als de in het ongelijk gestelde partij zal ET Plus worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en reconventie.
De beslissing in kort geding
1. wijst de vorderingen af;
2. veroordeelt ET Plus in de kosten van het geding in conventie, tot op heden aan de zijde van (gedaagde) bepaald op € 816,-- aan salaris van de procureur en € 244,-- aan verschotten (griffierecht);
3. verklaart 2. uitvoerbaar bij voorraad;
4. veroordeelt ET Plus tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan (gedaagde) te betalen een bedrag ad € 16.608,32 bruto en € 155,25 netto, zulks vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente, te berekenen vanaf de dag waarop de desbetreffende bedragen verschuldigd zijn, tot de dag dat zij volledig zijn voldaan;
5. veroordeelt ET Plus in de kosten van het geding in reconventie, tot op heden aan de zijde van (gedaagde) bepaald op € 408,-- aan salaris van de procureur en € 0,-- aan verschotten (griffierecht);
6. verklaart 4. en 5. uitvoerbaar bij voorraad;
7. wijst het in reconventie meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2005.