VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DORDRECHT
Reg.nrs : AWB 05/774 en AWB 05/911
Uitspraak ex artikel 8:84 juncto artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht
[***] te [woonplaats], verzoekers/eisers,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, verweerder,
gemachtigden: K.D. Bogerman en B.F.A.J. van Huijgevoort, werkzaam bij verweerder.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 1 maart 2005 heeft verweerder met toepassing van artikel 19, derde lid van de Wet op de Ruimtelijk Ordening vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het vergroten van een tuincentrum aan de Langeweg 21 te Hendrik-Ido-Ambacht.
Verzoekers/eisers (hierna: eisers) hebben bij brief van 29 maart 2005 hiertegen bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij brief van 26 mei 2005 heeft verweerder beslist op het bezwaarschrift.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 4 juli 2005, ingekomen op 5 juli 2005, beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.
Bij brief van 8 augustus 2005 hebben eisers bij de rechtbank Dordrecht een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Het verzoek om voorlopige voorziening is op 18 augustus 2005 ter zitting behandeld.
Eisers zijn ter zitting verschenen.
Verweerder is verschenen bij gemachtigden.
Namens tuincentrum Intratuin Hendrik Ido Ambacht B.V. is verschenen [***].
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:86 van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien een verzoek als hiervoor bedoeld is gedaan terwijl tevens beroep is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
In dit kader overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
Ingevolge artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder stelt dat de afstand tussen de woning van eisers en het bouwplan ongeveer 450 meter bedraagt en dat uit fotomateriaal blijkt dat er vanuit de woning geen zicht bestaat op het perceel en dat dit ook in de toekomst niet zal ontstaan.
De voorzieningenrechter beslist als volgt.
Uitgaande van de bij de stukken gevoegde luchtfoto bedraagt de afstand tussen de woning van eisers en de bestaande bebouwing van het tuincentrum ruim 450 meter. Het bouwplan voor de vergroting van het tuincentrum is, gezien vanaf het perceel van eisers, geprojecteerd achter de bestaande bebouwing op een afstand van ongeveer 520 meter van hun woning.
Aangenomen dat vanuit de woning van eisers, zoals zij hebben aangegeven vanuit het raam van de studeerkamer, enig zicht bestaat op de bestaande bebouwing van het tuincentrum, kan, gezien de ligging van deze bebouwing, vanuit de woning van eisers slechts in zeer beperkte mate zicht bestaan op de nieuw op te richten bebouwing.
Eisers kunnen gelet op de forse afstand, de ligging van de bestaande bebouwing en het beperkte zicht niet als belanghebbenden worden aangemerkt zodat verweerder het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Hetgeen eisers hebben aangevoerd over de slechte luchtkwaliteit ter plaatse van hun woning, die in hoge mate wordt veroorzaakt door de nabijgelegen snelweg, kan niet tot een ander oordeel leiden. Daarbij is van belang dat, indien het bouwplan al zou leiden tot een toename van het verkeer op de Langeweg, niet aannemelijk is geworden dat dit een zodanig effect heeft dat de invloedssfeer van het bedrijf van vergunninghouder zodanig groot is dat dient te worden afgeweken van het hierboven gehanteerde afstands- en zichtcriterium.
Nu onder deze omstandigheden nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak ziet de voorzieningenrechter aanleiding om met toepassing van artikel 8:86 van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak in die zin dat het beroep van eisers ongegrond wordt verklaard.
Nu onmiddellijk uitspraak wordt gedaan in de hoofdzaak ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding meer voor inwilliging van het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter beslist als volgt.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af
Aldus gegeven door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, en door deze en mr. M.A. Voskamp, griffier, ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende beroep instellen. Het instellen van beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.