ECLI:NL:RBDOR:2005:AU1591

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
24 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
59637 / HA ZA 05-2373
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslast inzake onrechtmatige daad bij verkeersongeluk

In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht werd behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. L.R.T. Peeters, een schadevergoeding van € 5.000,-- van gedaagde, die werd bijgestaan door mr. V.J. Groot. De vordering was het gevolg van een verkeersongeluk dat plaatsvond op 14 september 2003, waarbij de zoon van eiser, [zoon eiser], en gedaagde betrokken waren. Eiser stelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door geen voorrang te verlenen aan zijn zoon, wat leidde tot de aanrijding. Gedaagde betwistte dit en stelde dat hij het kruisingsvlak had vrijgelaten.

De rechtbank oordeelde dat eiser de bewijslast had om aan te tonen dat gedaagde inderdaad geen voorrang had verleend. Eiser had een schadevergoeding van € 13.075,63 geleden, maar stelde de vordering in de procedure bij tot € 5.000,--, rekening houdend met de eigen schuld van zijn zoon, die onder invloed van alcohol was en de bocht had afgesneden. Gedaagde voerde aan dat de aansprakelijkheid van eiser al was erkend door de WAM-verzekeraar van zijn zoon, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet gebonden was aan deze erkenning.

De rechtbank besloot dat eiser in de gelegenheid moest worden gesteld om bewijs te leveren dat de auto van gedaagde zich op het kruisingsvlak bevond ten tijde van de aanrijding. De beslissing over de vordering werd aangehouden in afwachting van dit bewijs. De getuigenverhoren zouden worden gehouden voor mr. drs. F.J.P. Lock, die de zaak behandelde. De uitspraak vond plaats op 24 augustus 2005.

Uitspraak

rolnummer : 59637 / HA ZA 05-2373
datum : 24 augustus 2005
RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Vonnis van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats], en;
de naamloze vennootschap
ARAG-Nederland, Algemene Rechtsbijstand
Verzekeringmaatschappij N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisers,
procureur: mr. L.R.T. Peeters,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur: mr. V.J. Groot.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiser], Arag en [gedaagde].
Het procesverloop
1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
* vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 12 mei 2005, waarin de zaak is verwezen naar de sector civiel recht van deze rechtbank, en de daarin genoemde stukken.
2. Arag heeft bij conclusie van repliek aangegeven zich terug te trekken uit de procedure en af te zien van haar vordering. De rechtbank begrijpt dit aldus dat Arag haar eis heeft verminderd tot nihil.
De vaststaande feiten
3. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
4. Op zondag 14 september 2003 vond ter hoogte van het gelijkwaardige kruispunt van de Stek met de Schoolstraat te Dordrecht een frontale botsing plaats tussen een auto met kenteken [kentekennummer], bestuurd door [naam familielid eiser] (zoon van [eiser], verder [zoon eiser] genoemd) en een auto met kenteken [kentekennummer], bestuurd door [gedaagde] (taxichauffeur), die op dat moment 25 tot 35 kilometer per uur reed. Door de aanrijding is aan beide auto's schade ontstaan.
5. [zoon eiser] kwam van rechts en wilde linksaf de Schoolstraat in rijden, alwaar op dat moment [gedaagde] met zijn auto reed. [zoon eiser] heeft hierbij onvoldoende rechts gehouden en de bocht afgesneden. Tevens was [zoon eiser] op dat moment onder invloed van -meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid- alcohol.
De vordering
6. [eiser] vordert -na vermindering van eis- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen de som van
€ 5.000,-- aan [eiser] te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van uitbrengen van dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure. Hij stelt daartoe -zakelijk samengevat- het volgende.
7. [gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld nu hij niet aan, de van rechts komende, [zoon eiser] de ongehinderde doorgang heeft verleend, als gevolg waarvan de auto's tegen elkaar zijn gebotst.
8. De cascoschade die [eiser] door deze aanrijding heeft geleden bedraagt € 13.075,63 (ex. BTW). Aangezien het rijden onder invloed niet automatisch leidt tot 100% aansprakelijkheid stelt [eiser] de mate van eigen schuld, vanwege het alcoholgebruik en het daarnaast afsnijden van de bocht, op 50% vast. De vordering bedraagt dus € 6.537,65, maar wordt (in de procedure) beperkt tot € 5.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag dient [gedaagde] aan [eiser] te voldoen.
Het verweer
11. De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser], uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding. Hij voert als verweer -zakelijk samengevat- het volgende aan.
12. [gedaagde] heeft aan zijn verplichting tot het verlenen van voorrang voldaan, aangezien hij het kruisingsvlak heeft vrijgelaten. Derhalve is er geen sprake van een fout aan de zijde van [gedaagde].
13. Reaal Verzekeringen heeft als WAM-verzekeraar van [eiser] de aansprakelijkheid van [zoon eiser] volledig erkend. Daarmee staat vast dat [eiser] aansprakelijk is voor de aanrijding.
14. De aanrijding is ontstaan doordat [zoon eiser] onvoldoende rechts hield en de bocht afsneed. Daarnaast was [zoon eiser] ten tijde van de aanrijding onder invloed van alcohol. Bij rijden onder invloed van een aanmerkelijke hoeveelheid alcohol is het causaal verband tussen deze invloed en het ten tijde daarvan voorgevallen ongeval in beginsel gegeven. [zoon eiser] is dan ook volledig aansprakelijk voor de aanrijding.
De beoordeling van het geschil
15. Het verweer van [gedaagde] dat de aansprakelijkheid van [eiser] reeds vaststaat aangezien diens WAM-verzekeraar aansprakelijkheid heeft erkend, kan niet slagen. Aan een dergelijke erkenning van aansprakelijkheid door een derde is [eiser] zelf immers niet gebonden.
16. Wil de vordering van [eiser] kunnen slagen, dan zal allereerst moeten komen vast te staan dat [gedaagde] -zoals [eiser] heeft gesteld- ten onrechte aan [zoon eiser] geen voorrang heeft verleend, als gevolg waarvan de aanrijding is ontstaan. [eiser] heeft uitdrukkelijk betwist dat hij [zoon eiser] geen voorrang heeft gegeven en zich daarbij gemotiveerd op het standpunt gesteld dat hij het kruisingsvlak heeft vrijgelaten. Dat betekent dat [eiser] zal dienen te bewijzen dat de door [gedaagde] bestuurde auto zich op het moment van de aanrijding op het kruisingsvlak bevond. Overeenkomstig zijn daartoe strekkende bewijsaanbod, zal [eiser] tot dit bewijs in de gelegenheid worden gesteld.
18. Iedere nadere beslissing zal in afwachting van voormelde bewijslevering worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
- laat [eiser] toe -zo nodig door middel van getuigen- te bewijzen dat de door [gedaagde] bestuurde auto zich op het moment van de aanrijding op het kruisingsvlak bevond;
- bepaalt dat de eventuele getuigenverhoren zullen worden gehouden voor mr. drs. F.J.P. Lock, die daartoe zal overgaan op een in overleg met de procureurs van partijen te bepalen tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
- houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. F.J.P. Lock en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2005.