ECLI:NL:RBDOR:2005:AT9955

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
23 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
11/015651-04
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende aanranding van minderjarige

Op 23 juni 2005 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het aanranding van een tienjarig meisje. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank overwoog dat de verklaringen van het slachtoffer, hoewel authentiek en zonder wezenlijke tegenstrijdigheden, niet voldoende werden ondersteund door andere bewijsstukken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van getuigen, waaronder de zus van het slachtoffer en een onderwijzeres, niet overtuigend genoeg waren om tot een bewezenverklaring te komen. De getuigenverklaringen waren voornamelijk gebaseerd op wat zij van het slachtoffer hadden gehoord, en niet op eigen waarneming. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de aanranding of ontucht. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken en er geen schadevergoeding kon worden toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Verstek
Parketnummer : 11/015651-04
Zittingsdatum : 09 juni 2005
Uitspraak : 23 juni 2005
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank te Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres:
[adres],
thans wonende/verblijvende te [adres].
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij zoals nader omschreven onder 3.2 van dit vonnis.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van de dagvaarding is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
{hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 oktober 2003
tot en met 31 december 2003 te Gorinchem, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] ([geboortedatum -en plaats slachtoffer]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit het
meermalen, althans eenmaal,
strelen en/of betasten van de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer]
en/of
het zoenen (op de mond) van die [slachtoffer] en
(telkens) bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)uit, hierin dat hij,
verdachte, (telkens)
- heeft gezegd dat hij, verdachte, het vriendje van die [slachtoffer] moest zijn en/of
- dat zij, die [slachtoffer], haar smoel moest houden en/of niks mocht vertellen en/of stil moest zijn en/of
- die [slachtoffer] onverhoeds heeft benaderd en/of
- met zijn, verdachtes, psychische overwicht dat hij op die [slachtoffer] had
verworven, die [slachtoffer] aan zijn. verdachtes, wil heeft onderworpen en/of
een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer]
heeft gehad;
subsidiair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 oktober 2003
tot en met 31 december 2003 te Gorinchem, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met [slachtoffer] ([geboortedatum -en plaats slachtoffer]), die toen de leeftijd
van zestien jaren nog niet had bereikt . (telkens) buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het
meermalen, althans eenmaal,
strelen en/of betasten van de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer]
en/of het zoenen (op de mond) van die [slachtoffer].}
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie - het ten laste gelegde bewezen achtend - heeft gevorderd overeenkomstig de als bijlage 2 aan dit vonnis gehechte vordering ter terechtzitting.
{primair wettig en overtuigend bewezen: 12 maanden gevangenisstraf waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar}
3.2 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
[benadeelde partij/slachtoffer], gemachtigde [naam gemachtigde], [adres].
Zij heeft gevorderd verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van 700,-- euro ter zake van geleden immateriële schade door het tenlastegelegde feit.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij alsmede tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
4. De bewijsbeslissing
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het jonge meisje [slachtoffer] heeft aangerand, dan wel ontucht met haar heeft gepleegd. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaringen van [slachtoffer] weliswaar geen wezenlijke tegenstrijdigheden bevatten en authentiek lijken te zijn, doch stelt vast dat deze verklaringen niet, dan wel onvoldoende worden bevestigd door enige andere verklaring.
De verklaring van [zus slachtoffer] acht de rechtbank daarvoor onvoldoende overtuigend omdat haar wetenschap met betrekking tot het ten laste gelegde vrijwel uitsluitend is gebaseerd op hetgeen zij van haar zus [slachtoffer] heeft gehoord. Hetgeen deze getuige op grond van eigen waarneming heeft verklaard acht de rechtbank onvoldoende overtuigend en in onvoldoende relatie staan tot het ten laste gelegde om te kunnen komen tot een bewezenverklaring.
Hetgeen de getuige [getuige], onderwijzeres van [slachtoffer], heeft verklaard omtrent het gedrag van haar in de periode waarin de vermeende aanranding van [slachtoffer] zou hebben plaatsgevonden, levert evenmin een aanknopingspunt voor bewijs. Eerst nadat de ouders van [slachtoffer] getuige [getuige] op de hoogte hadden gesteld van wat zij van [slachtoffer] hadden vernomen, was er, aldus getuige [getuige], sprake van verandering in gedrag van het meisje. Tot op dat moment was zij een spontaan en levenslustig kind dat goed in de groep lag en waarin aan niets viel op te merken dat er iets aan de hand was.
De rechtbank overweegt dat het weliswaar niet onmogelijk is dat verdachte, die geen onbekende was van het gezin [gezin slachtoffer], wat gemakkelijk en losjes met de beide meisjes [gezin slachtoffer] omging, maar zulks betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat er sprake was van aanranding en/of ontucht. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
5. De vordering van de benadeelde partij
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken en aan hem geen straf of maatregel wordt opgelegd en er derhalve geen sprake kan zijn van door de verdachte veroorzaakte rechtstreekse schade uit een bewezenverklaard strafbaar feit, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, met verwijzing in de kosten als hierna in het dictum vermeld.
6. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij/slachtoffer], gemachtigde [gemachtigde], [adres], niet-ontvankelijk in haar vordering en compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
en mrs. H. Bedee en G.A.J.M. van Vugt, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juni 2005.
Mr. Van Vugt is wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.