ECLI:NL:RBDOR:2005:AT4558

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
58044 FA RK 05-7089
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en toedeling van de echtelijke woning met verzoek om vervangende akte

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 2 maart 2005 uitspraak gedaan in een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding van partijen, die op 25 juni 1999 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd zijn. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, ingediend op 19 januari 2005, waarin partijen verzoeken om de echtscheiding uit te spreken en nevenvoorzieningen te treffen, waaronder kinderalimentatie, partneralimentatie en de toedeling van de echtelijke woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, wat de basis vormt voor de toewijzing van het verzoek tot echtscheiding.

De rechtbank heeft ook de nevenvoorzieningen beoordeeld. De verzoeken tot kinderalimentatie en partneralimentatie zijn toegewezen, waarbij de wettelijke indexering van toepassing is. Wat betreft de toedeling van de echtelijke woning, heeft de rechtbank overwogen dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de toedeling aan de vrouw. Echter, het verzoek om deze beschikking in de plaats te laten treden van de akte tot levering, zoals bedoeld in artikel 3:300 BW, is niet toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een weigering of onmogelijkheid van de man om medewerking te verlenen aan de levering van de woning.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten over de toedeling van de woning en heeft de beslissing over deze nevenvoorziening aangehouden. De uitspraak is gedaan door mr. F.J.P. Lock, die tevens kinderrechter is, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2005.

Uitspraak

Zaaknummer: 58044 / FA RK 05-7089
Datum: 2 maart 2005
RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Beschikking van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonadres],
procureur mr. P.C. van Houten,
en
[verzoekster],
wonende te [woonadres],
procureur mr. P.C. van Houten,
verzoekers.
Partijen worden hieronder aangeduid als de man respectievelijk de vrouw.
Het procesverloop
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het verzoekschrift van partijen, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 19 januari 2005.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft van de stukken kennisgenomen.
De vaststaande feiten
Op de datum van de indiening van het verzoekschrift is uit de overgelegde stukken het navolgende gebleken.
Partijen zijn op 25 juni 1999 te Dordrecht in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
Uit hun huwelijk is geboren de thans nog minderjarige:
[kind verzoekers], geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats]
Het kind verblijft thans bij de vrouw.
Beide partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.
Het verzoek
Partijen verzoeken de echtscheiding uit te spreken.
Zij hebben daarbij de volgende nevenvoorzieningen verzocht:
a. kinderalimentatie;
b. partneralimentatie;
c. toedeling van de echtelijke woning met bepaling dat deze beschikking in de plaats treedt van de akte tot levering;
d. de inhoud van het echtscheidingsconvenant in de beschikking op te nemen;
De beoordeling
Het verzoek tot echtscheiding is gegrond op het oordeel van beide echtgenoten dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. Het kan derhalve worden toegewezen.
Hetzelfde is het geval met de nevenvoorzieningen zoals vermeld onder a., b., en d.
Zowel op de kinderalimentatie als op de partneralimentatie is de wettelijke indexering van rechtswege van toepassing.
Ten aanzien van de verzochte nevenvoorziening onder c. overweegt de rechtbank als volgt.
Nu partijen overeenstemming hebben bereikt over toedeling van de echtelijke woning aan de vrouw kan het daartoe strekkende verzoek worden toegewezen. Dat geldt evenwel niet zonder meer voor het daaraan gekoppelde verzoek om deze beschikking in de plaats te laten treden van de voor levering van de woning vereiste akte zoals bedoeld in artikel 3:300, lid 2, BW. Deze bepaling, die met terughoudendheid door de rechter dient te worden toegepast, is bedoeld voor die situaties waarin één van partijen die gehouden is om aan het opmaken van een akte medewerking te verlenen, weigert of niet in staat is om deze medewerking te verlenen. Daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken. Partijen hebben overeenstemming bereikt over toedeling van de woning aan de vrouw en de man heeft in het convenant, onder voorwaarden, zijn medewerking toegezegd aan de tenaamstelling van de woning op naam van de vrouw. Van een weigering of onmogelijkheid van de man om aan de levering medewerking te verlenen is niet gebleken en ligt, nu het immers een gemeenschappelijk verzoek betreft, ook niet in de rede.
De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen om zich hierover, met inachtneming van het hiervoor overwogene, bij akte nader uit te laten en, voor zover nodig, dit verzoek aan te passen dan wel in te trekken. Iedere beslissing op de hiervoor onder c. vermelde verzochte nevenvoorziening zal in afwachting daarvan worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op 25 juni 1999 te Dordrecht;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man, met ingang van de datum van deze beschikking, aan de vrouw ten behoeve van voornoemde minderjarige een alimentatie zal betalen van € 162,50 (honderdtweëenzestig euro en vijftig cent) per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt dat de man met ingang van de dag, waarop deze beschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, ten behoeve van de vrouw een alimentatie zal betalen van € 54,17 (vierenvijftig euro en zeventien cent) per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;
neemt de inhoud van het echtscheidingsconvenant op en hecht een gewaarmerkt afschrift van dit convenant aan;
verwijst de zaak naar de rol van 30 maart 2005 voor akte;
houdt overigens iedere nadere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Lock, tevens kinderrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 02 maart 2005.