Kenmerk: 149130 CV EXPL 04-6670
Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 24 maart 2005 in de zaak van:
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting WONINGSTICHTING WESTWAARD WONEN, statutair gevestigd aan de Poldermolen 2 te 3352 TH Papendrecht, eiseres, gemachtigde J.Th. Wouters, gerechtsdeurwaarder te Dordrecht
[…], wonende aan de […], gedaagde, die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als de Woningstichting en [gedaagde].
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 18 oktober 2004;
2. de conclusie van antwoord;
3. de conclusie van repliek in conventie en voorwaardelijk antwoord in reconventie;
4. de conclusie van dupliek;
5. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
Als gesteld door de ene partij en niet of in onvoldoende mate weersproken door de andere partij wordt uitgegaan van het volgende:
Partijen hebben op 15 november 1989 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan de […]. De woning maakt deel uit van een flatgebouw. Op deze huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden d.d. 1 september 1994 van toepassing verklaard alsmede de evt. bijgevoegde aanvullende bepalingen betreffende niet-standaard voorzieningen.
Artikel 14 van de Algemene Huurvoorwaarden van de Woningstichting luidt -voorzover van belang- alsvolgt:
“Huurder zal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder geen veranderingen aan het gehuurde of de bijbehorende voorzieningen aanbrengen. Onder het aanbrengen van veranderingen worden in dit artikel onder meer verstaan:
- aan-, bij- of verbouwen
- wegbreken
- het treffen van isolatievoorzieningen
- het plaatsen van buiten-antennes, zendmasten, schotels e.d.
- het aanbrengen van buitenzonwering, windschermen, volières.”
Bij brief van 16 april 2003 heeft de Woningstichting het schotelantenneplaatsingsbeleid voor de huurders aan de […] en de […]straat 2 t/m 448 aan deze huurders kenbaar gemaakt. De Woningstichting heeft in het kader van dit beleid vlakschotelantennes toegelaten van het type Attisat FL500, in de afmetingen van vierkant 550 x 550 mm en in een lichte kleur. Deze schotel vereist geen zogenaamde LNB kop en heeft dus geen armconstructie voor een LNB kop. Bij brief van 19 augustus 2004 heeft [gedaagde] aan de Woningstichting zijn voornemen kenbaar gemaakt een Visiosat G3 schotel te plaatsen en binnen 2 weken om antwoord gevraagd. Bij brief van 25 augustus 2004 heeft de Woningstichting [gedaagde] geen toestemming gegeven en hem gesommeerd, voorzover [gedaagde] de schotel al aangebracht zou hebben, deze te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij brief van 28 augustus 2004 heeft [gedaagde] aangekondigd de door hem opgegeven schotel te gaan monteren en aangegeven dat meerdere huurders met de vlakschotelantenne ontvangstproblemen hebben.
De Woningstichting vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te verbieden over te gaan tot plaatsing van de schotelantenne Visiosat G3 dan wel enige andere schotelantenne die niet door de Woningstichting is goedgekeurd en -voorzover vast komt te staan dat [gedaagde] tot plaatsing is overgegaan- [gedaagde] te veroordelen binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de zonder toestemming van de Woningstichting geplaatste schotelantenne aangebracht op dan wel bij de woning aan de […] te […], te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag of een gedeelte daarvan, dat [gedaagde] na 14 dagen na betekening van het vonnis in gebreke blijft daaraan te voldoen, alsmede de Woningstichting te machtigen de tenuitvoerlegging van dit vonnis zelf te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie indien [gedaagde] na het verstrijken van de periode van één kalendermaand na de betekening van het vonnis in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen, met de veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
De Woningstichting stelt daartoe -naast de vaststaande feiten en samengevat- het volgende:
De Woningstichting is gerechtigd tot het ontwikkelen van een schotelantennebeleid en zij heeft een zwaarwegend belang bij de handhaving daarvan. [gedaagde] handelt in strijd met de bepalingen van de huurovereenkomst en in strijd met artikel 14 van de Algemene Huurvoorwaarden.
De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. Hij heeft nog geen andere (ronde) schotel gemonteerd. De voorgeschreven schotel deugt niet, bij bepaalde weersomstandigheden valt het beeld weg. Voorts vraagt [gedaagde] toestemming voor het plaatsen van een gewone ronde schotel, zodat hij ononderbroken tv kan kijken.
Beoordeling van het geschil
Voorop gesteld wordt dat de voorgenomen plaatsing door [gedaagde] van een (ronde) schotelantenne is aan te merken als een verandering aan de buitenzijde van de woning.
In het nieuwe huurrecht is bepaald, dat de huurder bevoegd is veranderingen en toevoegingen aan te brengen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ongedaan gemaakt en verwijderd. In Artikel 7:215 lid 6 BW is een uitzondering gemaakt in die zin dat het aanbrengen van veranderingen aan de buitenzijde van de woning zonder voorafgaande toestemming verboden worden. Krachtens nieuw huurrecht kan een huurder dus niet zonder toestemming een schotelantenne plaatsen. Deze uitzondering is in de wet opgenomen, juist om het woningcorporaties mogelijk te maken een beleid te voeren met betrekking tot schotelantennes. Echter ingevolge het overgangsrecht (artikel 206a Ow NBW) is artikel 7:215 lid 6 BW, niet van toepassing op lopende huurovereenkomsten. Dit brengt met zich dat het onderhavige geschil niet wordt beheerst door artikel 7:215 BW.
Het gaat in deze zaak om de vraag of artikel 14 van de Algemene Huurvoorwaarden voor [gedaagde] onredelijk bezwarend is. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. [gedaagde] heeft toestemming gevraagd voor plaatsing van een ronde schotelantenne; de Woningstichting heeft die toestemming geweigerd onder verwijzing naar haar bij brief van 16 april 2003 kenbaar gemaakte schotelantenneplaatsingsbeleid. Slechts het plaatsen van een vlakschotelantenne is toegestaan, aldus de Woningstichting. Het belang van de Woningstichting houdt verband met milieuaspecten en ter voorkoming van een ontsierend straatbeeld, de beschadiging van eigendommen en ter voorkoming van schade aan derden. Dit is een rechtens te respecteren belang. In redelijkheid kan de Woningstichting menen dat het aanzicht van de woningen wordt ontsierd en dat er risico’s zijn verbonden aan de armconstructie voor een LNB kop, welk laatste onderdeel uitsteekt en kwetsbaar is voor beschadiging of afbreken, zeker bij flatgebouwen op grote hoogte. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de vlakschotelantenne slechts bij goede weersomstandigheden naar behoren functioneert. Daarop heeft de Woningstichting gesteld dat zij nimmer enige klacht over de vlakschotelantenne heeft ontvangen en contact heeft opgenomen met een bewoner aan de […] die ook gebruik maakt van deze antenne. Bij die gelegenheid is gebleken dat de antenne goed functioneert, aldus de Woningstichting. Vervolgens heeft [gedaagde] zijn verweer onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd, noch concreet bewijs van zijn stelling aangeboden of anderszins deskundigenrapportage in het geding gebracht. In rechte dient er derhalve van te worden uitgegaan dat de vlakschotelantenne naar behoren functioneert. Dat er nog één huurder is die een andere ronde schotel heeft gemonteerd omdat hij niet tevreden is over de ontvangst via de vlakschotelantenne (hetgeen de kantonrechter ambtshalve bekend is) maakt dit oordeel niet anders.
Na afweging van de wederzijdse belangen, is naar het oordeel van de kantonrechter het door de Woningstichting gevoerde schotelantennebeleid niet onredelijk. Bovendien staat vast dat de Woningstichting over de vaststelling van dit beleid overleg heeft gevoerd met de betrokken huurdersverenigingen.
Evenmin is dit beleid in strijd met de vrijheid van meningsuiting van artikel 10 EVRM, nu [gedaagde] in ieder geval de mogelijkheid heeft van vrije informatievergaring via een vlakschotelantenne of via de kabel dan wel via andere media.
Het door de Woningstichting gevraagde verbod zal worden toegewezen. Dit leidt er toe dat de door [gedaagde] gevraagde toestemming tot plaatsing van een ronde schotel, zo dit verzoek in rechte al mogelijk was, wordt afgewezen.
Vast staat dat [gedaagde] niet is overgegaan tot het aanbrengen van een andere, niet toegelaten schotel. Voorts is komen vast te staan dat [gedaagde] de uitkomst van de onderhavige procedure heeft afgewacht en aan de kantonrechter om toestemming tot plaatsing van een ronde schotel, die zoals zojuist is overwogen niet wordt verleend, heeft verzocht.
Dit alles geeft de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
verbiedt [gedaagde] over te gaan tot plaatsing van de schotelantenne Visiosat G3 dan wel enige andere schotelantenne die niet door de Woningstichting is goedgekeurd;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2005, in aanwezigheid van de griffier.