ECLI:NL:RBDOR:2004:AR7364
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.G.J. de Heij
- Rechtspraak.nl
Internationale bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek tot schuldsaneringsregeling
Op 30 augustus 2004 heeft de rechtbank Dordrecht een verzoekschrift ontvangen van een schuldenaar, geboren in 1971 en woonachtig in België, met het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 8 december 2004 is de schuldenaar gehoord. De rechtbank moest bepalen of zij bevoegd was om de insolventieprocedure te openen, op basis van artikel 3 van verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, die de bevoegdheid van de rechter regelt op basis van het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar in België woont, daar werkt en het grootste deel van zijn inkomen daar verwerft. Dit betekent dat België als het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het feit dat alle crediteuren van de schuldenaar in Nederland zijn gevestigd en dat hij een bankrekening in Nederland heeft, niet afdoet aan de conclusie dat de rechtbank Dordrecht onbevoegd is om het verzoek tot schuldsaneringsregeling te behandelen.
In haar beslissing verklaart de rechtbank zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoekschrift. Dit vonnis is uitgesproken op 8 december 2004 door mr. P.G.J. de Heij, lid van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in aanwezigheid van de griffier. De schuldenaar heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen, wat uitsluitend kan worden gedaan door een advocaat bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.