ECLI:NL:RBDOR:2004:AR2296
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.C. Vink
- P. Loeff
- P.G.J. de Heij
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling in het geval van levensbedreigende situatie van familielid
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 15 september 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, geboren in 1976 te Bagdad, Irak, heeft een verzoekschrift ingediend dat is behandeld tijdens de zitting op 8 september 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen en dat zij bevoegd is om de insolventieprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt. De verzoeker heeft een aanzienlijke schuld van circa € 23.000,- aan ABN-Amro, die hij heeft opgebouwd door studieleningen en een aanvullende lening die hij heeft gebruikt om zijn neef in Irak vrij te krijgen van een levensbedreigende situatie.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest bij het aangaan van de aanvullende lening, aangezien hij had kunnen voorzien dat hij in gebreke zou blijven met de terugbetaling. Desondanks heeft de rechtbank, op basis van de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker en de beweegredenen voor het aangaan van de lening, besloten om de verzoeker toch tot de schuldsaneringsregeling toe te laten. De rechtbank heeft echter wel besloten om de gebruikelijke duur van de regeling te verlengen en het saneringsplan op een later tijdstip vast te stellen.
In de beslissing heeft de rechtbank de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en de bewindvoerder opgedragen om aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen te openen. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G.J. de Heij en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.