ECLI:NL:RBDOR:2004:AQ8465

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
26 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-774 134997
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van een rekening-courant verhouding

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 26 augustus 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen een naamloze vennootschap, aangeduid als [eiseres], en een gedaagde die zelf procedeerde. De vordering van [eiseres] betreft een bedrag van € 5.000,--, vermeerderd met een contractuele rente van 19% per jaar, die voortvloeit uit een rekening-courant verhouding. De gedaagde had een debetstand op zijn rekening die hij niet tijdig had aangevuld, ondanks dat hij op de hoogte was van de gemaakte afspraken en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door een debetstand te laten ontstaan die hoger was dan de overeengekomen limiet van € 1.000,--. De rechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk is voor het gehele debetsaldo, inclusief de rente en kosten, omdat hij niet tijdig heeft gereageerd op de periodiek verzonden rekeningafschriften van [eiseres].

De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de contractuele rente en de proceskosten. De rechter benadrukte dat de gedaagde zich niet kan verschuilen achter de overeengekomen kredietlimiet, aangezien hij de debetstand had erkend en de verplichtingen uit de overeenkomst niet was nagekomen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Kenmerk: 134997 CV EXPL 04-774
Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 26 augustus 2004 in de zaak van:
de naamloze vennootschap [eiseres] gevestigd te […], gemachtigde gerechtsdeurwaarder Flanderijn en van der Heide te Gouda,
tegen :
[gedaagde], wonende aan de […] te […], zelf procederend.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde].
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 20 januari 2004;
2. de conclusie van antwoord;
3. de conclusie van repliek;
4. de conclusie van dupliek;
5. de akte uitlaten producties;
6. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist geldt tussen partijen het volgende.
Tussen partijen bestaat een overeenkomst met betrekking tot een rekening-courant verhouding betreffen[eiseres]rekening nummer 43.00.19.459.
De algemene voorwaarden van [eiseres] zijn op deze rechtsverhouding van toepassing.
De limiet op deze bankrekening bedroeg € 1.000,--, met als voorwaarde dat het tekort binnen 3 maanden wordt aangevuld.
Op 6 maart 2003 bedroeg de debetstand € 5.197,80.
Op 18 maart 2003 heeft [...] Incasso B.V. de behandeling van [eiseres]rekening met een debetstand van € 5.197,80 overgenomen.
Aan [gedaagde] zijn door […] voornoemd administratiekosten ad € 95,-- ten laste van [eiseres]rekening in rekening gebracht.
[...] heeft op haar beurt de vordering uit handen gegeven aan Flanderijn en van der Heide Gerechtsdeurwaarders te Gouda, hierna FvdH.
Ondanks herhaalde sommaties van [...] en FvdH heeft [gedaagde] slechts een bedrag ad € 774,83 aan [eiseres] voldaan.
Het restant is onbetaald gebleven.
De vordering
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van totaal € 5.000,--, te verhogen met de overeengekomen rente ad 19% per jaar over € 5.000,-- vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[eiseres] stelt daartoe -samengevat- het volgende.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door een debetstand te hebben laten ontstaan.
De contractuele rente vanaf 14 april 2003 tot en met 16 januari 2004 bedraagt € 787,59.
Zowel [...] als FvdH hebben buitengerechtelijke werkzaamheden verricht.
[gedaagde] is derhalve buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
Het verweer
De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering.
Hij voert hoofdzakelijk als verweer aan dat hij nimmer toestemming heeft gegeven een debetstand van € 5.197,80 te laten ontstaan. Daarvoor kan hij dus niet aansprakelijk worden gesteld. De aansprakelijkheid is gelimiteerd tot de overeengekomen € 1.000,--. Voorts is hij het niet eens met de dagafschriften. Tenslotte maakt [gedaagde] bezwaar tegen de bijkomende rente en kosten.
Beoordeling van het geschil
De rekening-courant verhouding is een in de praktijk veel voorkomende figuur. Zij bestaat wanneer twee partijen het er over eens zijn dat zij de vorderingen uit de transacties die tussen hen tot stand zullen komen, niet afzonderlijk zullen afrekenen en dat alleen het saldo verschuldigd zal zijn. In dit geval verricht [eiseres] voor [gedaagde] betalingen en ontvangt voor hem betalingen.
Voorop gesteld wordt dat [gedaagde] heeft erkend dat zijn bankrekening per 6 maart 2003 een debetstand had van € 5.197,80.
Het enkele feit dat hij van [eiseres] € 1.000,-- rood mocht staan op die rekening brengt niet met zich dat er sprake is van een kredietovereenkomst. [eiseres] heeft [gedaagde] slechts krediet in rekening-courant toegezegd op voorwaarde dat het tekort binnen drie maanden wordt aangevuld (brief van 28 maart 2002 van [eiseres] aan [gedaagde]).
Evenmin brengt dit feit met zich dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor een hogere debetstand dan
€ 1.000,--.
Het spreekt voor zich dat het laten ontstaan van een debetstand voor rekening en risico van de rekeninghouder komt en dat die rekeninghouder zich niet kan verschuilen achter een “afgesproken bedrag”. Bij de overboeking geeft een cliënt aan zijn bank opdracht tot het doen van een betaling. Aanvaardt [eiseres] die opdracht en voert zij die uit, dan verschaft zij de begunstigde een vordering op zichzelf. Zij doet dat onder vermelding van de naam van haar opdrachtgever. Tegenover de vordering die [eiseres] de begunstigde verschaft, verkrijgt [eiseres] een vordering op de opdrachtgever. Die vordering, in rekening-courant geboekt, zal eventueel worden verrekend met een in de rekening opgenomen tegengestelde vordering. Had de opdrachtgever geen of onvoldoende creditsaldo, dan zal de rekening debet komen te staan of zal het debetsaldo toenemen.
Voorts geldt het volgende. Het is gebruikelijk dat de partij die de rekening-courant bijhoudt, die rekening periodiek afsluit en de wederpartij verzoekt haar mede te delen of zij met het saldo instemt. In artikel 6:140 lid 2 BW wordt een dergelijke handelwijze voorgeschreven. In het bankverkeer wordt doorgaans een andere gedragslijn gevolgd. [eiseres]en zenden hun cliënten periodiek rekeningafschriften toe waarop één of meer mutaties zijn vermeld met het als gevolg van die mutaties resulterende saldo. Aldus vindt steeds mededeling van het saldo plaats en is het niet nodig de rekening jaarlijks af te sluiten en mededeling van het saldo te doen overeenkomstig het in artikel 6:140 BW lid 2 bepaalde. Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden van [eiseres] heeft de inhoud van [eiseres]afschriften van vóór 6 maart 2003 te gelden als door [gedaagde] te zijn goedgekeurd. Nu [gedaagde] dit debetsaldo destijds heeft erkend, kan daarover thans geen geschil meer rijzen.
[gedaagde] was er dus van op de hoogte dat er overeenkomstig zijn betalingsopdrachten betalingen ten laste van zijn bankrekening werden verricht en dat de debetstand toenam.
[eiseres] heeft [gedaagde] een krediet van € 1.000,-- verstrekt onder de voorwaarde dat het tekort binnen drie maanden wordt aangevuld. Nu dit niet is geschied is het krediet verlopen.
Daardoor is het gehele debetsaldo opeisbaar geworden.
[gedaagde] is dus gehouden het gehele debetsaldo, vermeerderd met de overeengekomen rente en kosten aan [eiseres] te betalen.
[eiseres] heeft nog aangegeven de in rekening gebrachte administratiekosten niet langer meer in te vorderen, doch dit maakt voor de in de onderhavige procedure gevorderde betaling niet uit.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn, gelet op de uitvoerige correspondentie en pogingen een betalingsregeling te treffen tussen [eiseres], althans haar incassogemachtigden en [gedaagde], redelijk en in redelijkheid gemaakt zodat deze kunnen worden toegewezen.
Wellicht ten overvloede merkt de kantonrechter op dat zij partijen geen betalingsregeling kan opleggen. Daartoe dient [gedaagde] zich rechtstreeks te wenden tot De (gemachtigde van) Bank.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering als na te melden zal worden toegewezen.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten verwezen.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 5.000,--, te vermeerderen met de contractuele rente ad 19% per jaar vanaf 20 januari 2004;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] bepaald op:
aan explootkosten € 83,78
aan kosten GBA/KvK € 7,--
aan griffierecht € 190,--
aan salaris gemachtigde € 675,--
totale kosten € 955,78;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2004, in aanwezigheid van de griffier.