ECLI:NL:RBDOR:2004:AQ6547
Rechtbank Dordrecht
- Verzet
- P.G.J. de Heij
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van faillissementsvonnis en onbevoegdheid Nederlandse rechter inzake territoriale insolventieprocedure
Op 11 augustus 2004 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder faillissementsvonnis van 30 juni 2004. Het verzoekschrift tot vernietiging was ingediend door de buitenlandse vennootschap [gefailleerde] GmbH, die in Duitsland is gevestigd. De rechtbank had eerder op aanvraag van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en het College Zorgverzekeringen [gefailleerde] in staat van faillissement verklaard. De rechtbank benoemde mr. B.C. Vink als rechter-commissaris en mr. P.A. van Lange als curator. In het verzet stelde [gefailleerde] dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was om de insolventieprocedure te openen, omdat het centrum van de voornaamste belangen in Duitsland lag en er geen vestiging in Nederland was.
Tijdens de zitting op 28 juli 2004 werd het verzet behandeld. Het UWV verzocht om afwijzing van het verzet, terwijl de curator zich hierbij aansloot. [gefailleerde] voerde aan dat zij haar activiteiten in Nederland had gestaakt, maar het UWV betwistte dit. De rechtbank overwoog dat de inschrijving in het handelsregister en de aanwezigheid van voertuigen in Dordrecht niet voldoende bewijs boden voor het bestaan van een vestiging in Nederland. De rechtbank concludeerde dat er geen vestiging meer was en dat de Nederlandse rechter daarom geen bevoegdheid had om de territoriale insolventieprocedure te openen.
De rechtbank vernietigde het eerdere vonnis van 30 juni 2004 en verklaarde zich onbevoegd om op het verzoek van het UWV te beslissen. De kosten van het faillissement werden vastgesteld op € 2.037,15, met publicatiekosten van € 260,-, die ten laste van [gefailleerde] kwamen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. P.G.J. de Heij en uitgesproken ter openbare terechtzitting.