RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/005610-03
Zittingsdatum : 26 februari 2004
Uitspraak : 11 maart 2004
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op[geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats],
wonende te [adres verdachte],
thans verblijvende PI Noordsingel te Rotterdam.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen als volgt in de dagvaarding is omschreven en zoals deze ter terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
1.
I
A.
hij op of omstreeks 13 november 2003 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een GSM en/of een geldbedrag (ongeveer 20 Euro uit portemonnee) en/of bankpas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
B.
hij op of omstreeks 13 november 2003 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een GSM en/of een geldbedrag (ongeveer 20 Euro uit portemonnee) en/of bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- genoemde [slachtoffer 1]heeft/hebben gedwongen te stoppen door haar vast te
pakken en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Stoppen, stoppen! Geef je geld. Als je meewerkt, gebeurt er niets!" en/of "Als je niet meewerkt, steken we je neer!" en/of
- zijn/hun hand(en) op/over de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geplaatst en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] (op haar rug) heeft/ hebben vastgebonden met de sjaal van die [slachtoffer 1];
II
hij op of omstreeks 13 november 2003 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 340 Euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met een pinpas, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en)/gebruiker(s) was/waren;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
I
A.
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] op of omstreeks 13 november 2003 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een GSM en/of een geldbedrag (ongeveer 20 Euro uit portemonnee) en/of bankpas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte,
B.
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] op of omstreeks 13 november 2003 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een GSM en/of een geldbedrag (ongeveer 20 Euro uit portemonnee) en/of bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of zijn mededader(s)
- genoemde [slachtoffer 1]heeft/hebben gedwongen te stoppen door haar vast te pakken en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Stoppen, stoppen! Geef je geld. Als je meewerkt, gebeurt er niets!" en/of "Als je niet meewerkt, steken we je neer!" en/of
- zijn/hun hand(en) op/over de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geplaatst en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] (op haar rug) heeft/ hebben vastgebonden met de sjaal van die [slachtoffer 1],
II
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] op of omstreeks 13 november 2003 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 340 Euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met een pinpas, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en)/gebruiker(s) was/waren,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/ven verdachte op of omstreeks 13 november 2003, in elk geval in de periode van 01 november 2003 tot en met 13 november 2003 te Rotterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door informatie aan die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] te verstrekken betreffende een geschikte lokatie voor het plegen van berovingen;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 november 2003 en/of 14 november 2003 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, een geldbedrag heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat geldbedrag wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
A.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 16 november 2003 te Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer GSM-toestel(len) en/of portemonnee(s) (met inhoud) en/of (pin)pas(sen) en/of fiets(en) en/of een DVD, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
B.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 16 november 2003 te Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer GSM-toestel(len) en/of portemonnee(s) (met inhoud) en/of en/of (pin)pas(sen) en/of fiets(en) en/of een DVD, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- genoemde personen heeft/hebben gedwongen te stoppen door de fietsen van genoemde personen vast te pakken en/of
- genoemde personen heeft/hebben vastgepakt en/of de bosjes in heeft/hebben geduwd en/of
- genoemde personen een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of een mes heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of genoemde wapens op/tegen het hoofd en/of lichaam van genoemde personen heeft/hebben geplaatst en/of
- genoemde personen tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- de kleding van genoemde personen heeft/hebben doorzocht en/of
- de handen en/of voeten van genoemde personen heeft/hebben vastgebonden met een of meer kledingstukken van genoemde personen en/of
- tegen genoemde personen heeft/hebben gezegd/geroepen: "Je moet meewerken, anders schiet ik je dood met deze 9 mm!" en/of "Niet naar boven kijken, anders schiet ik je kapot!" en/of "Geef je pincode van je bankpas, anders maak ik je dood!" en/of "Jullie moeten een kwartier zo blijven liggen, anders schieten we jullie kapot!" en/of "Ik snijd je strot af!";
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 16 november 2003 te Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met een of meer pinpas(sen), waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en)/gebruiker(s) was/waren;
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het onder 1. primair, 2. en 3. ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft naast een bewijsverweer ook een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
[slachtoffer 1], gemachtigde Buro Slachtofferhulp Dordrecht. Na mondelinge wijziging ter terechtzitting vordert zij bij wijze van voorschot thans een immateriële schadevergoeding van in totaal € 3000,-- welke verdachte aan haar dient te betalen terzake van het onder 1. tenlastegelegde.
[slachtoffer 2], gemachtigde Buro Slachtofferhulp Dordrecht. Hij vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 3185,-- aan materiële en immateriële schadevergoeding terzake van het onder 2. en 3. tenlastegelegde.
[slachtoffer 3], gemachtigde Buro Slachtofferhulp Dordrecht. Hij vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 3189,45,-- aan materiële en immateriële schadevergoeding terzake van het onder 2. tenlastegelegde.
[slachtoffer 4], gemachtigde Buro Slachtofferhulp Dordrecht. Hij vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 3442,77 aan materiële en immateriële schadevergoeding terzake van het onder 2. en 3. tenlastegelegde.
[slachtoffer 5] vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 3000,-- aan immateriële schade terzake van het onder 2. tenlastegelegde.
[slachtoffer 7]vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem te betalen een bedrag van € 103,30 aan materiële schade terzake van het onder 3. tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van alle bovengenoemde benadeelde partijen.
4.1 De vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte onder 1. primair is tenlastegelegd. De voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking is niet vast komen te staan.
Het onder 1. subsidiair tenlastegelegde acht de rechtbank evenmin wettig en overtuigend bewezen. Onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte vooraf aan diegenen die uiteindelijk de beroving hebben gepleegd de tenlastegelegde informatie heeft verstrekt.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van deze feiten.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
MEER SUBSIDIAIR
op 13 november 2003 of 14 november 2003 te Rotterdam, een geldbedrag voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dat geldbedrag wist, dat het een door misdrijf verkregen goedbetrof;
2.
A.
op 16 november 2003 te Dordrecht meermalen telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van GSM-toestellen en portemonnees (met inhoud) en pinpassen toebehorende aan [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6],
B.
op 16 november 2003 te Dordrecht meermalen telkens tezamen en in vereniging met anderen,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen GSM-toestellen en portemonnees (met inhoud) en pinpassen en fietsen en een DVD, toebehorende aan [slachtoffer 2] en[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en[slachtoffer 7], welke diefstal telkens werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en[slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders
- genoemde personen hebben gedwongen te stoppen door de fietsen van genoemde personen vast te pakken en
- genoemde personen hebben vastgepakt en de bosjes in hebben geduwd en
- genoemde personen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes hebben getoond en voorgehouden en genoemde wapens tegen het hoofd en/of lichaam van genoemde personen hebben geplaatst en
- genoemde personen tegen het hoofd en/of lichaam hebben geslagen en/of gestompt en
- de kleding van genoemde personen hebben doorzocht en
- de handen en/of voeten van genoemde personen hebben vastgebonden met een of meer kledingstukken van genoemde personen en
- tegen genoemde personen hebben gezegd/geroepen: "Je moet meewerken, anders schiet ik je dood met deze 9 mm!" en "Niet naar boven kijken, anders schiet ik je kapot!" en "Geef je pincode van je bankpas, anders maak ik je dood!" en "Jullie moeten een kwartier zo blijven liggen, anders schieten we jullie kapot!" en "Ik snijd je strot af!";
3.
op 16 november 2003 te Dordrecht meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer 2] en[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met pinpassen, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders niet de rechtmatige eigenaren/gebruikers waren.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. meer subsidiair:
OPZETHELING;
2. A. en B.
De voortgezette handeling van:
AFPERSING, GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, MEERMALEN GEPLEEGD,
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN OM, BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ZICHZELF OF ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
3.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS, MEERMALEN GEPLEEGD.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich omstreeks 13 november 2003 schuldig gemaakt aan een opzetheling. Hij ontving geld van personen waarvan hij wist dat die kort daarvoor een beroving hadden gepleegd en dat dit geld daarvan afkomstig was.
Vervolgens heeft verdachte zich samen met zijn mededaders op 16 november 2003 schuldig gemaakt aan de beroving van 6 jongens in de nachtelijke uren. Steeds werden groepjes van twee fietsers tot afstappen gedwongen en vervolgens, al dan niet onder bedreiging van een wapen, de bosjes ingesleurd. Zij werden daarbij ontdaan van hun bezittingen en vervolgens op ruwe wijze vastgebonden met hun eigen kledingstukken. Deze jonge slachtoffers hebben daarbij grote angsten moeten doorstaan, niet in de minste plaats omdat zij zagen dat het aantal slachtoffers steeds groter werd. De slachtoffers werden gedwongen hun pincodes af te geven en vervolgens hebben verdachte en zijn mededaders de pinpassen gebruikt om geld op te nemen.
Kenmerkend voor deze berovingen is dat daarbij door verdachte en zijn mededaders excessief geweld en bedreigingen zijn gebruikt. Verschillende slachtoffers werden bedreigd met een alarmpistool en een mes. Vervolgens werden de slachtoffers steeds vastgebonden en in die hulpeloze toestand achtergelaten.
Deze feiten vormen een grote inbreuk op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers en hebben er voor gezorgd dat zij nog lange tijd moeten leven met angstgevoelens. Dergelijke feiten veroorzaken ook grote gevoelens van angst en onrust in de samenleving.
Een zware bestraffing is dan zonder meer op zijn plaats.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op diens persoonlijke omstandigheden, zoals ter zitting gebleken, het vroeghulprapport van DeltaBouman dat over verdachte is uitgebracht, een voorlichtingsrapport opgesteld door de Reclassering Leger des Heils en het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister betreffende verdachte. Uit dit uittreksel blijkt dat verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld. De reclassering adviseert de rechtbank wanneer er een mogelijkheid zou zijn voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact op te leggen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een aanzienlijke vrijheidsbenemende straf dient te worden opgelegd. Het is van belang dat verdachte verplicht zal worden begeleid door de reclassering. Daarom zal een gedeelte van deze straf voorwaardelijk worden opgelegd zodat aan dat gedeelte de bijzondere voorwaarde met betrekking tot het verplichte reclasseringscontact kan worden verbonden. Daarnaast dient de voorwaardelijke straf als waarschuwing naar verdachte om zich in de toekomst te onthouden van het plegen van strafbare feiten.
7.2 De vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot betaling aan haar van een immateriële schadevergoeding. Deze schade is veroorzaakt door -kort gezegd - de onder 1. tenlastegelegde beroving.
Verdachte is echter vrijgesproken van enige betrokkenheid bij die beroving zodat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering. Weliswaar is bewezen dat verdachte geld heeft aangenomen dat afkomstig was van die beroving, maar dat feit staat te ver verwijderd van de feitelijke beroving waardoor [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden.
De rechtbank is - op grond van het onderzoek ter terechtzitting - van oordeel dat de als niet onrechtmatig of ongegrond beoordeelde vorderingen van de overige benadeelde partijen, zoals aangegeven onder 3.3, voor het geheel voor toewijzing vatbaar zijn, als bij de beslissing vermeld.
Naast toewijzing van deze civiele vorderingen zal de rechtbank als extra waarborg tevens telkens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Een en ander met dien verstande dat voldoening aan de maatregel de toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de schade tot het toegewezen bedrag door verdachte of zijn mededaders, de opgelegde maatregel doet vervallen.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf of maatregel is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
14a, 14b, 14c, 14d, 23, 24c, 36f, 56, 57, 310, 311, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte onder 1. primair en 1. subsidiair is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren;
- verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van DERTIG MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
met bevel, dat een gedeelte van deze straf, groot ZES MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt of dat de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
Bijzondere voorwaarde.
De veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens Stichting Reclassering Nederland, werkeenheid Dordrecht, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt.
verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 1], niet-ontvankelijk in haar vordering, met compensatie van proceskosten, des dat iedere partij de eigen kosten draagt;
veroordeelt de verdachte bij wijze van voorschot tegen kwijting te betalen aan:
- [slachtoffer 2] als voorschot de som van € 3185,-- (drieduizend en honderd vijfentachtig euro);
- [slachtoffer 3]als voorschot de som van € 3189,45 (drieduizend en honderd negenentachtig euro en vijfenveertig cent);
-[slachtoffer 4]als voorschot de som van € 3442,77 (drieduizend vierhonderd en tweeënveertig euro en zevenenzeventig cent);
- [slachtoffer 5], als voorschot de som van € 3000,-- (drieduizend euro);
- [slachtoffer 7], de som van € 103,30 (honderd en drie euro en dertig cent);
telkens met veroordeling van verdachte in de kosten door de respectieve benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak - daaronder begrepen de eventuele incassokosten - tot deze uitspraak begroot op nihil, met bepaling dat de verdachte, bij betaling van voormelde bedragen door een ander of anderen, ten opzichte van de benadeelde partijen voornoemd zal zijn bevrijd tot de hoogte van de voormelde bedragen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van:
-€ 3185,-- (drieduizend en honderd vijfentachtig euro) ten behoeve van [slachtoffer 2] bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 63 dagen;
-€ 3189,45 (drieduizend en honderd negenentachtig euro en vijfenveertig cent) ten behoeve van [slachtoffer 3]bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 63 dagen;
-€ 3442,77 (drieduizend vierhonderd en tweeënveertig euro en zevenenzeventig cent) ten behoeve van [slachtoffer 4]bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 68 dagen;
- € 3000,-- (drieduizend euro) ten behoeve van [slachtoffer 5], bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 dagen;
- € 103,30 (honderd en drie euro en dertig cent) ten behoeve van [slachtoffer 7], bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen;
telkens met de bepaling dat voldoening aan de maatregel de (tot hetzelfde bedrag) toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de geleden schade tot het toegewezen bedrag door de veroordeelde en/of zijn mededaders de opgelegde maatregel doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A.C. Smid, voorzitter,
mr. F.W. van Lottum en mr. M. Breeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.M. van der Weijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 maart 2004.