ECLI:NL:RBDOR:2004:AO4936
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot indeplaatsstelling in huurovereenkomst wegens bedrijfsoverdracht
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 30 januari 2004 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de curator van een failliete besloten vennootschap, hierna te noemen [eiser], verzocht om indeplaatsstelling van de heer [B] als onderhuurder in de huurovereenkomst tussen [gedaagde] en [eiser]. De curator stelde dat de opzegging van de huurovereenkomst door [gedaagde] misbruik van recht opleverde en in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De gedaagde heeft de vordering gemotiveerd weersproken.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de huurovereenkomst door [gedaagde] niet in overeenstemming was met de gebruikelijke opzegtermijnen in de regio, en dat de curator ontvankelijk was in zijn vordering. Echter, de rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de opzegging misbruik van recht opleverde. De curator had niet aangetoond dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld in het faillissement van [eiser].
De kantonrechter concludeerde dat de curator niet kon aantonen dat de door hem voorgestelde huurder, [B], voldoende waarborgen bood voor een correcte nakoming van de huurovereenkomst. Bovendien werd overwogen dat [gedaagde] een meer solvabele huurder had die bereid was de huurachterstand te voldoen. Gezien deze overwegingen heeft de kantonrechter de vordering van de curator afgewezen en hem in de proceskosten verwezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft een huurovereenkomst die is aangegaan voor een cafébedrijf/brasserie, waarbij de huurprijs € 27.907,48 per jaar bedraagt. De curator had een overnameovereenkomst gesloten met een derde partij, maar deze ging niet door, wat leidde tot het faillissement van [eiser]. De gedaagde had de huur opgezegd, wat de curator trachtte aan te vechten.