RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer : 11/006394-03
Zittingsdatum : 3 februari 2004
Uitspraak : 17 februari 2004
De rechtbank te Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
[geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het Huis van Bewaring Roermond, Keulsebaan 530 te Roermond.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van de dagvaarding is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 30 september 2002 te Bergschenhoek en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
één of meermalen een afbeelding(en) en/of een gegevensdrager(s) (155 videobanden en/of 12 cd-roms en/of 12 celluloid films en/of 14 foto's en/of een of meer kinderpornografische bladen) bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waaronder
(aangetroffen aan de [adres] te Bergschenhoek)
(p. 182 p.v.)
- Pornografisch blad "Bell boys" met fotoafbeeldingen van een circa 14-jarige jongen die masturbeert en/of
(Videoband E.E1.2vb01 - p.156 p.v.)
- de films Teen Angel nr. 11 en Bleisch "Verruckte Figuren": Drie naar schatting 14 à 15-jarige jongens bevredigen elkaar manueel en oraal,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad en/of van vernoemd vervaardigen en/of verspreiden een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2002 tot en met 11 november 2003 te Bergschenhoek en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
één of meermalen een afbeelding(en) en/of een gegevensdrager(s) (155 videobanden en/of 12 cd-roms en/of 12 celluloid films en/of 14 foto's en/of een of meer kinderpornografische bladen) bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waaronder
(aangetroffen aan de [adres] te Bergschenhoek)
(Videoband G-G9.29vb02 - p.21 p.v.)
- Diverse Aziatische jongens tussen de 10 jaar en 14 jaar die masturberen. Verschillende van die jongens brengen bij zichzelf een dildo in de anus in. Een jongen wordt anaal gepenetreerd door een andere jongen.
(Videoband G-G9.29vb08 - p.22 p.v.)
- Een volwassen man die de penis van een jongen van circa 10 jaar oud manueel en oraal stimuleert. Vervolgens stimuleert de jongen de penis van de man. Op dezelfde videoband is dezelfde man te zien die bij een circa 8-jarig, kennelijk verdoofd jongetje een slangetje in de plasbuis probeert in te brengen. Dit lukt niet omdat het kennelijk zoveel pijn doet dat het jongetje
zich teveel beweegt en/of
(Videoband G-G9.29vb10 - p.23 p.v.)
- Een volwassen man die een ongeveer 10-jarig jongetje anaal penetreert met zijn penis. De volgende filmfragmenten tonen eveneens volwassen mannen die 10 tot 12-jarige jongens penetreren met hun lid en/of
(Cd-rom G-G9.31cd03 - p.136 p.v.)
- Fotobestand Jacob/jacob_jour_1_._04: Een baby met een volwassen man in bad gezeten. De baby heeft de penis in het mondje en/of
(Cd-rom G-G9.31cd09 - p.138 p.v.)
- Fotobestand GP/natasha/natasha028: Een meisje van circa 8 jaar oud wordt door een volwassen man anaal gepenetreerd en/of
(aangetroffen aan de [adres] te Bergschenhoek)
(p. 182 p.v.)
- Pornografisch blad "Bell boys" met fotoafbeeldingen van een circa 14-jarige jongen die masturbeert en/of
(Videoband E.E1.2vb01 - p.156 p.v.)
- de films Teen Angel nr. 11 en Bleisch "Verruckte Figuren": Drie naar schatting 14 à 15-jarige jongens bevredigen elkaar manueel en oraal,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad en/of van vernoemd vervaardigen en/of verspreiden een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie - beide ten laste gelegde feiten bewezen achtend - heeft gevorderd oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact inclusief het volgen van een TSD-training bij "Het Dok".
3.2 De verdediging
De raadsvrouw heeft naast een bewijsverweer tevens een strafmaatverweer gevoerd.
4.1 De tenlastelegging
De officier van justitie heeft in de dagvaarding beoogd één feitencomplex ten laste te leggen - gebaseerd op het bepaalde in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht - gepleegd in een aaneengesloten periode. Op grond van de tussentijds veranderde wetgeving heeft zij er voor gekozen om dit feitencomplex te splitsen in een tweetal tenlastegelegde feiten. Hierbij heeft zij echter abusievelijk een deel van de nieuwe, thans geldende, wettelijke bestanddelen opgenomen in de onder 1. tenlastegelegde feiten, welke feiten echter betrekking hebben op de periode van vóór de wetswijziging, dus op de oude en inmiddels vervallen wettekst.
De rechtbank beschouwt dit als een kennelijke misslag en zal - alvorens te komen tot een beoordeling van de bewezenverklaring - de tenlastelegging aanpassen in die zin dat voor wat betreft het onder 1. tenlastegelegde "… was betrokken of schijnbaar was betrokken........ … in bezit heeft gehad …" wordt verbeterd in "… was betrokken …....... in voorraad heeft gehad …".
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
in de periode van 01 januari 2000 tot en met 30 september 2002 te Bergschenhoek en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
afbeeldingen en gegevensdragers (videobanden en/of cd-roms en/of celluloid films en/of foto's en/of kinderpornografische bladen) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waaronder
(aangetroffen aan de [adres] te Bergschenhoek)
- Pornografisch blad "Bell boys" met fotoafbeeldingen van een circa 14-jarige jongen die masturbeert en
(Videoband E.E1.2vb01)
- de films Teen Angel nr. 11 en Bleisch "Verruckte Figuren": Drie naar schatting 14 à 15-jarige jongens bevredigen elkaar manueel en oraal,
bij welke telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken (telkens) heeft verspreid en/of in voorraad heeft gehad en van voornoemd verspreiden een gewoonte heeft gemaakt;
in de periode van 01 oktober 2002 tot en met 11 november 2003 te Bergschenhoek en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
afbeeldingen en gegevensdragers (videobanden en 12 cd-roms en 12 celluloid films en 14 foto's en kinderpornografische bladen) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waaronder
(aangetroffen aan de [adres] te Bergschenhoek)
(Videoband G-G9.29vb02)
- Diverse Aziatische jongens tussen de 10 jaar en 14 jaar die masturberen. Verschillende van die jongens brengen bij zichzelf een dildo in de anus in. Een jongen wordt anaal gepenetreerd door een andere jongen, en
(Videoband G-G9.29vb08)
- Een volwassen man die de penis van een jongen van circa 10 jaar oud manueel en oraal stimuleert. Vervolgens stimuleert de jongen de penis van de man. Op dezelfde videoband is dezelfde man te zien die bij een circa 8-jarig, kennelijk verdoofd jongetje een slangetje in de plasbuis probeert in te brengen. Dit lukt niet omdat het kennelijk zoveel pijn doet dat het jongetje
zich teveel beweegt en
(Videoband G-G9.29vb10)
- Een volwassen man die een ongeveer 10-jarig jongetje anaal penetreert met zijn penis. De volgende filmfragmenten tonen eveneens volwassen mannen die 10 tot 12-jarige jongens penetreren met hun lid en
(Cd-rom G-G9.31cd03)
- Fotobestand Jacob/jacob_jour_1_._04: Een baby met een volwassen man in bad gezeten. De baby heeft de penis in het mondje en
(Cd-rom G-G9.31cd09)
- Fotobestand GP/natasha/natasha028: Een meisje van circa 8 jaar oud wordt door een volwassen man anaal gepenetreerd en
(aangetroffen aan de [adres] te Bergschenhoek)
- Pornografisch blad "Bell boys" met fotoafbeeldingen van een circa 14-jarige jongen die masturbeert en
(Videoband E.E1.2vb01)
- de films Teen Angel nr. 11 en Bleisch "Verruckte Figuren": Drie naar schatting 14 à 15-jarige jongens bevredigen elkaar manueel en oraal,
bij welke telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken telkens heeft verspreid en/of in bezit heeft gehad en van voornoemd verspreiden een gewoonte heeft gemaakt;
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en de omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering worden slechts als bewijs gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. MEDEPLEGEN VAN EEN AFBEELDING - EN EEN GEGEVENSDRAGER BEVATTENDE EEN AFBEELDING VAN EEN SEKSUELE GEDRAGING, WAARBIJ IEMAND DIE KENNELIJK DE LEEFTIJD VAN ZESTIEN JAAR NOG NIET HEEFT BEREIKT, IS BETROKKEN, VERSPREIDEN EN IN VOORRAAD HEBBEN, MEERMALEN GEPLEEGD, EN VAN DAT VERSPREIDEN EEN GEWOONTE MAKEN.
2. MEDEPLEGEN VAN EEN AFBEELDING - EN EEN GEGEVENSDRAGER BEVATTENDE EEN AFBEELDING - VAN EEN SEKSUELE GEDRAGING, WAARBIJ IEMAND DIE KENNELIJK DE LEEFTIJD VAN ACHTTIEN JAAR NOG NIET HEEFT BEREIKT, IS BETROKKEN OF SCHIJNBAAR IS BETROKKEN, VERSPREIDEN EN IN BEZIT HEBBEN, MEERMALEN GEPLEEGD, EN VAN DAT VERSPREIDEN EEN GEWOONTE MAKEN.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De motivering van de sanctie en overige beslissingen
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan het verzamelen, kopiëren en verspreiden van kinderpornografie. Bij verdachte thuis is een fors aantal videobanden aangetroffen, alsmede cd-roms, films, foto's en bladen. Daags voor de aanhouding van zijn mededader heeft verdachte twee zakken met kinderpornomateriaal uit diens woning gehaald om te voorkomen dat de politie zulks zou aantreffen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het in beslaggenomen materiaal en merkt daaromtrent het volgende op. De weergegeven afbeeldingen zijn in het proces-verbaal omschreven. De rechtbank concludeert dat er diverse banden zijn aangetroffen waarop (zeer jonge) kinderen worden onderworpen aan seksuele handelingen met andere kinderen of volwassenen. Sommige opnamen karakteriseert de rechtbank als sadistisch, extreem wreed of gewelddadig, waarbij de kinderen die aan dit soort praktijken zijn onderworpen onmiskenbaar pijn en angst hebben.
Buiten kijf staat dat kinderen, als zij op jeugdige leeftijd worden misbruikt daardoor grote psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Kinderen dienen beschermd te worden tegen dergelijke praktijken en handelingen, maar zijn in casu door derden geëxploiteerd en misbruikt. De belangen van de (misbruikte) kinderen zijn door verdachte en zijn mededaders grovelijk veronachtzaamd, waarbij verdachte slechts aandacht had voor zijn eigen seksuele behoefte.
Uit het omtrent verdachte uitgebrachte rapport van de reclassering d.d. 20 januari 2004 en uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte meent dat de verzameling van beeldmateriaal het daadwerkelijke seksuele verkeer met een partner voor hem op een veilige manier vervangt. Verdachte stelt letterlijk: " Het is niet leuk voor de kinderen. Maar ik zou hen daartoe niet dwingen".
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte niet beseft of wil erkennen dat kinderpornografie zeer schadelijk is voor de betreffende minderjarigen. Evenzeer miskent verdachte dat hij door zijn handelen derden stimuleert de seksuele handelingen met weerloze kinderen te plegen en hij miskent volledig dat door zijn handelen een illegaal circuit van kindermisbruik in stand wordt gehouden en wordt bevorderd.
Verdachte, die zijn werkzaamheden uitoefent in de hulpverlening aan kinderen en daarvoor thans ook een SPW studie volgt, heeft ten aanzien van zijn invulling van seksualiteit in de toekomst - zo blijkt uit genoemd rapport van de reclassering - verklaard in dit kader in het vervolg contact te zoeken met de kinderen die hij begeleidt. Met hen omgaan zou voor hem voldoende zijn. Verdachte stelt dat, in plaats van de sex in jongensbordelen en op vakantie in Thailand en Brazilië, zijn contacten met de kinderen in de gezinnen die hij begeleidt zijn gekomen. Het begeleiden van kinderen zou losstaan van zijn seksuele interesse in kinderen en het verzamelen van kinderporno.
Met de rapporteur van de reclassering in bedoeld rapport zet de rechtbank vraagtekens bij een dergelijke invulling van seksualiteit in de toekomst. Weliswaar zijn er, zoals verdachte ook uitdrukkelijk stelt, geen aanwijzingen dat hij in zijn contacten met déze kinderen grenzen heeft overschreden, maar juist gelet op verdachtes eigen stelling dat hij deze contacten in de toekomst wil aanwenden om in zijn seksuele behoefte op andere wijze te voorzien, ziet de rechtbank daarin een onaanvaardbaar risico.
Gelet op de ernst van de feiten zal de rechtbank een aanzienlijke vrijheidsstraf opleggen.
Om herhaling te voorkomen, en gelet op het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, zal de rechtbank een deel voorwaardelijk opleggen, om verdachte er van te weerhouden na zijn invrijheidstelling soortgelijke feiten te plegen. Evenwel, de rechtbank zal het voorwaardelijk deel niet, zoals gevorderd, stellen op 8 maanden maar op 6 maanden omdat een geringer onvoorwaardelijk deel onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank zal, zoals is geadviseerd, aan het voorwaardelijk gedeelte voorts de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een TSD-training bij het DOK te Rotterdam.
De rechtbank acht het tot slot onverantwoord en ongewenst dat verdachte zich na zijn invrijheidstelling wederom als begeleider dan wel hulpverlener beschikbaar stelt en zal te dien aanzien dan ook een tweede aanvullende bijzondere voorwaarde opleggen, waarbij de rechtbank de proeftijd op drie jaren zal stellen. De gebruikelijke proeftijd van twee jaren, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, strekt naar het oordeel van de rechtbank tot onvoldoende waarborg voor de toekomst. De rechtbank acht een proeftijd van drie jaren passend en geboden.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 57, 240b (oud) en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
EEN GEVANGENISSTRAF VOOR DE DUUR VAN VIERENTWINTIG (24) MAANDEN,
en bepaalt dat een gedeelte van deze straf - groot ZES (6) MAANDEN - NIET zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij een rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op DRIE JAREN bepaalde PROEFTIJD aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de na te noemen bijzondere voorwaarden;
stelt daarbij als BIJZONDERE VOORWAARDEN:
I. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens de Stichting Reclassering te Rotterdam, zolang deze instelling dat nodig oordeelt en ook als dat inhoudt het volgen van de Training voor Seksuele delictplegers (TSD) van de polikliniek van "Het Dok" te Rotterdam of een andere soortgelijke behandeling/training bij enige andere soortgelijke instelling, zoals geadviseerd door de Reclassering, voornoemd, in haar advies van 20 januari 2004;
voor wat betreft de duur van de behandeling, geldt in het kader van deze bijzondere voorwaarde maximaal de duur van de proeftijd of zoveel korter als door de betreffende instelling noodzakelijk wordt geoordeeld;
II. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden - zowel in dienstverband als op basis van vrijwilligheid - van enige hulpverlening en/of begeleiding in welke vorm dan ook aan/van (gezinnen met) minderjarigen;
verstrekt aan de Stichting Reclassering te Rotterdam de opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C. Koekman, voorzitter,
en mrs. I.M.A. de Graaf en M. Breeman, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2004.