RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer : 11/006435-03
Zittingsdatum : 3 februari 2004
Uitspraak : 17 februari 2004
De rechtbank te Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
[geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, PCS De Kantelberg Unit 4,
Pompstationsweg 4 te 's-Gravenhage.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van de dagvaarding is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 30 september 2002 te Bergen op Zoom en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
één of meermalen een afbeelding(en) en/of een gegevensdrager(s) (61 videobanden en/of 177 dia's)bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waaronder
(Videoband - F.F8.29vb01 - p.19 p.v.)
- Afbeeldingen van onder andere twee ongeveer 14-jarige jongens die masturberen, pijpen en elkaars anussen penetreren met hun penis en/of
(Videoband - F.F8.29vb09 - p.20 p.v.)
- Afbeeldingen van meisjes tussen de 10 jaar en 13 jaar oud die worden gepenetreerd door dildo's en penissen van volwassen mannen. Verder worden filmfragmenten vertoond van meisjes tussen de circa 6 jaar en 12 jaar die een
volwassen man pijpen en met een zweep worden geslagen op het onderlichaam en/of
(Videoband - F.F8.29vb57 - p.107 p.v.)
- Een filmfragment waar een meisje van circa 10 jaar oud en gekleed in een jarretelgordeltje, die vaginaal door een jongetje van ongeveer 14 jaar oud wordt gepenetreerd. Op deze band staat tevens een filmfragment waarbij hetzelfde meisje anaal door een volwassen man wordt gepenetreerd en/of
(Videoband - F.F8.29vb57 - p.107 p.v.)
- Een jongen van ongeveer 15 jaar oud masturbeert zichzelf en penetreert zichzelf anaal met een wortel en/of
(Dia's - F.F8.30 - p. 149 p.v.)
- een serie van 33 dia's van een jongen van ongeveer 13 jaar oud die naakt op een bed ligt en daarbij verschillende poses aanneemt en bijvoorbeeld zijn anus gedeeltelijk open houdt terwijl hij gefotografeerd wordt en/of
(Dia's - F.F8.30 - p. 149 p.v.)
- een serie van 25 dia's waarop verschillende jongens van naar schatting 11jaar tot en met 13 jaar oud die elkaar onder andere oraal bevredigen,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad en/of van vernoemd vervaardigen en/of verspreiden een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2002 tot en met 11 november 2003 te Bergen op Zoom en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
één of meermalen een afbeelding(en) en/of een gegevensdrager(s) (61 videobanden en/of 177 dia's)bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waaronder
(Videoband - F.F8.29vb01 - p.19 p.v.)
- Afbeeldingen van onder andere twee ongeveer 14-jarige jongens die masturberen, pijpen en elkaars anussen penetreren met hun penis en/of
(Videoband - F.F8.29vb09 - p.20 p.v.)
- Afbeeldingen van meisjes tussen de 10 jaar en 13 jaar oud die worden gepenetreerd door dildo's en penissen van volwassen mannen. Verder worden filmfragmenten vertoond van meisjes tussen de circa 6 jaar en 12 jaar die een
volwassen man pijpen en met een zweep worden geslagen op het onderlichaam en/of
(Videoband - F.F8.29vb57 - p.107 p.v.)
- Een filmfragment waar een meisje van circa 10 jaar oud en gekleed in een jarretelgordeltje, die vaginaal door een jongetje van ongeveer 14 jaar oud wordt gepenetreerd. Op deze band staat tevens een filmfragment waarbij hetzelfde meisje anaal door een volwassen man wordt gepenetreerd,
(Videoband - F.F8.29vb57 - p.107 p.v.)
- Een jongen van ongeveer 15 jaar oud masturbeert zichzelf en penetreert zichzelf anaal met een wortel,
(Dia's - F.F8.30 - p. 149 p.v.)
- een serie van 33 dia's van een jongen van ongeveer 13 jaar oud die naakt op een bed ligt en daarbij verschillende poses aanneemt en bijvoorbeeld zijn anus gedeeltelijk open houdt terwijl hij gefotografeerd wordt en/of
(Dia's - F.F8.30 - p. 149 p.v.)
- een serie van 25 dia's waarop verschillende jongens van naar schatting 11 jaar tot en met 13 jaar oud die elkaar onder andere oraal bevredigen,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad en/of van vernoemd vervaardigen en/of verspreiden een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt.
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie - beide ten laste gelegde feiten bewezen achtend - heeft gevorderd oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact inclusief het volgen van therapie bij "De Waag".
3.2 De verdediging
De raadsman heeft naast een bewijsverweer tevens een strafmaatverweer gevoerd.
4.1 De tenlastelegging
De officier van justitie heeft in de dagvaarding beoogd één feitencomplex ten laste te leggen - gebaseerd op het bepaalde in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht - gepleegd in een aaneengesloten periode. Op grond van de tussentijds veranderde wetgeving heeft zij er voor gekozen om dit feitencomplex te splitsen in een tweetal tenlastegelegde feiten. Hierbij heeft zij echter abusievelijk een deel van de nieuwe, thans geldende, wettelijke bestanddelen opgenomen in de onder 1. tenlastegelegde feiten, welke feiten echter betrekking hebben op de periode van vóór de wetswijziging, dus op de oude en inmiddels vervallen wettekst.
De rechtbank beschouwt dit als een kennelijke misslag en zal - alvorens te komen tot een beoordeling van de bewezenverklaring - de tenlastelegging aanpassen in die zin dat voor wat betreft het onder 1. tenlastegelegde "… was betrokken of schijnbaar was betrokken …............ in bezit heeft gehad …" wordt verbeterd in "… was betrokken … .......... in voorraad heeft gehad …".
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
in de periode van 01 januari 2000 tot en met 30 september 2002 te Bergen op Zoom, afbeeldingen (177 dia's) van seksuele gedragingen, waaronder
(Dia's - F.F8.30)
- een serie van 33 dia's van een jongen van ongeveer 13 jaar oud die naakt op een bed ligt en daarbij verschillende poses aanneemt en bijvoorbeeld zijn anus gedeeltelijk open houdt terwijl hij gefotografeerd wordt en
(Dia's - F.F8.30)
- een serie van 25 dia's waarop verschillende jongens van naar schatting 11jaar tot en met 13 jaar oud die elkaar onder andere oraal bevredigen,
bij welke telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken telkens in voorraad heeft gehad;
in de periode van 01 oktober 2002 tot en met 11 november 2003 te Bergen op Zoom en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
afbeeldingen en gegevensdragers (61 videobanden en 177 dia's) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waaronder
(Videoband - F.F8.29vb01)
- Afbeeldingen van onder andere twee ongeveer 14-jarige jongens die masturberen, pijpen en elkaars anussen penetreren met hun penis en
(Videoband - F.F8.29vb09)
- Afbeeldingen van meisjes tussen de 10 jaar en 13 jaar oud die worden gepenetreerd door dildo's en penissen van volwassen mannen. Verder worden filmfragmenten vertoond van meisjes tussen de circa 6 jaar en 12 jaar die een
volwassen man pijpen en met een zweep worden geslagen op het onderlichaam en
(Videoband - F.F8.29vb57)
- Een filmfragment waar een meisje van circa 10 jaar oud en gekleed in een jarretelgordeltje, die vaginaal door een jongetje van ongeveer 14 jaar oud wordt gepenetreerd. Op deze band staat tevens een filmfragment waarbij hetzelfde meisje anaal door een volwassen man wordt gepenetreerd, en
(Videoband - F.F8.29vb58)
- Een jongen van ongeveer 15 jaar oud masturbeert zichzelf en penetreert zichzelf anaal met een wortel, en
(Dia's - F.F8.30)
- een serie van 33 dia's van een jongen van ongeveer 13 jaar oud die naakt op een bed ligt en daarbij verschillende poses aanneemt en bijvoorbeeld zijn anus gedeeltelijk open houdt terwijl hij gefotografeerd wordt en
(Dia's - F.F8.30)
- een serie van 25 dia's waarop verschillende jongens van naar schatting 11 jaar tot en met 13 jaar oud die elkaar onder andere oraal bevredigen,
bij welke telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken telkens in bezit heeft gehad.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en de omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering worden slechts als bewijs gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. EEN AFBEELDING VAN EEN SEKSUELE GEDRAGING, WAARBIJ IEMAND DIE KENNELIJK DE LEEFTIJD VAN ZESTIEN JAAR NOG NIET HEEFT BEREIKT, IS BETROKKEN, IN VOORRAAD HEBBEN, MEERMALEN GEPLEEGD.
2. MEDEPLEGEN VAN EEN AFBEELDING - EN EEN GEGEVENSDRAGER BEVATTENDE EEN AFBEELDING - VAN EEN SEKSUELE GEDRAGING, WAARBIJ IEMAND DIE KENNELIJK DE LEEFTIJD VAN ACHTTIEN JAAR NOG NIET HEEFT BEREIKT, IS BETROKKEN OF SCHIJNBAAR IS BETROKKEN, IN BEZIT HEBBEN, MEERMALEN GEPLEEGD.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De motivering van de sanctie en overige beslissingen
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderpornografie. Bij verdachte thuis is een aantal dia's aangetroffen. Voorts heeft hij, daags voor de aanhouding van een mededader, twee zakken met divers kinderpornomateriaal uit diens woning gehaald om te voorkomen dat de politie zulks zou aantreffen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het in beslaggenomen materiaal en merkt daaromtrent het volgende op. De weergegeven afbeeldingen zijn in het proces-verbaal omschreven. De rechtbank concludeert dat er in de twee zakken diverse banden zijn aangetroffen waarop (zeer jonge) kinderen worden onderworpen aan seksuele handelingen met andere kinderen of volwassenen. Sommige opnamen karakteriseert de rechtbank als sadistisch, wreed of gewelddadig.
Buiten kijf staat dat kinderen, als zij op jeugdige leeftijd worden misbruikt daardoor grote psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Kinderen dienen beschermd te worden tegen dergelijke praktijken en handelingen, maar zijn in casu door derden geëxploiteerd en misbruikt. De belangen van de (misbruikte) kinderen zijn door verdachte en zijn mededaders grovelijk veronachtzaamd, waarbij verdachte slechts aandacht had voor zijn eigen seksuele behoefte.
In principe acht de rechtbank voor deze feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend en geboden.
Uit het omtrent verdachte uitgebrachte rapport van de reclassering d.d. 6 januari 2004 en uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte vastbesloten is het bezit van kinderporno uit zijn leven te verbannen, omdat hij van mening is dat dit onverantwoord is. Blijkens het rapport is de reclassering van mening dat in het geval van verdachte, gezien zijn leeftijd, eerdere gedrag en zijn opvattingen, een behandeling niets toevoegt.
De rechtbank concludeert dat verdachte thans voldoende beseft en erkent dat kinderpornografie zeer schadelijk is voor de betreffende minderjarigen. Uit bovengenoemd rapport blijkt dat verdachte tot aan deze strafzaak er altijd in is geslaagd om zijn leven op een zodanige wijze in te richten dat zijn gedrag onbesproken is gebleven. Verdachte heeft zijn hele leven trachten te voorkomen dat zijn geaardheid hem in contact met justitie zou brengen, hetgeen overigens ook blijkt uit zijn blanco strafblad.
Hoewel de reclassering daarover geen uitgesproken advies heeft gegeven, zal de rechtbank, om herhaling te voorkomen, een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, om verdachte er van te weerhouden na zijn invrijheidstelling soortgelijke feiten te plegen. Als extra waarborg zal de rechtbank de proeftijd op een maximale termijn van drie jaren stellen. De gebruikelijke proeftijd van twee jaren, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, strekt naar het oordeel van de rechtbank tot onvoldoende waarborg voor de toekomst. De rechtbank acht een proeftijd van drie jaren passend en geboden.
De rechtbank zal aan de voorwaardelijke straf niet de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact verbinden, nu de reclassering daartoe geen aanbod heeft gedaan en niet inziet wat een behandeling zou toevoegen.
De door verdachte naar vorengebrachte behandeling bij "De Waag" kan alsdan niet onder de vigeur van een bijzondere voorwaarde worden gebracht en de rechtbank ziet daartoe ook niet zonder meer de noodzaak. Dat laat onverlet dat verdachte zulks op vrijwillige basis kan initiëren.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 240b (oud) en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
EEN GEVANGENISSTRAF VOOR DE DUUR VAN TWAALF (12) MAANDEN,
- en bepaalt dat een gedeelte van deze straf - groot ZES (6) MAANDEN - NIET zal worden tenuitvoergelegd, tenzij een rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op DRIE JAREN bepaalde PROEFTIJD aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C. Koekman, voorzitter,
en mrs. I.M.A. de Graaf en M. Breeman, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2004.