ECLI:NL:RBDOR:2004:AO3265
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einde arbeidsovereenkomst tijdens proeftijd en uitleg arbeidsovereenkomsten
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, stond de rechtsgeldigheid van een ontslag tijdens de proeftijd centraal. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.J. Warnar, vorderde dat het ontslag door gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.K. Berkhof, op 10 september 2003 niet rechtsgeldig was. Eiseres stelde dat de proeftijd van twee weken in het tweede contract niet rechtsgeldig was overeengekomen. Gedaagde daarentegen verzocht om afwijzing van de vordering.
De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig beoordeeld. Partijen hadden op 18 augustus 2003 twee arbeidsovereenkomsten getekend: een voor twee weken en een aansluitend voor één jaar, met een proeftijd van twee weken. De kantonrechter concludeerde dat de partijen de intentie hadden om een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar met een proeftijd van één maand aan te gaan. De rechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomsten zo moesten worden uitgelegd dat er in feite sprake was van één arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een rechtsgeldige proeftijd van één maand.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag van eiseres tijdens de proeftijd rechtsgeldig was, en dat een andere uitleg van de arbeidsovereenkomsten in strijd zou zijn met de eisen van redelijkheid en billijkheid. De rechter benadrukte dat beide partijen leken waren op arbeidsrechtelijk gebied en verkeerd waren geadviseerd door de Sociale Verzekeringsbank. Gelet op deze overwegingen wees de kantonrechter de vordering van eiseres af en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.