Kenmerk: 127741 CV EXPL 03-5486
Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 8 januari 2004 in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [...], tevens h.o.d.n. [...], statutair gevestigd te [...], en kantoorhoudende te [...], eiseres, gemachtigde H.P.A. van Beest en mr. M.P.A. Knol,
[gedaagde], gemachtigde mr. M.R.J. Schönfeld.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde].
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 2 september 2003;
2. de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie;
3. de conclusie van repliek in conventie/antwoord in reconventie;
4. de conclusie van dupliek in conventie tevens van repliek in reconventie;
5. de conclusie van dupliek in reconventie;
6. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist geldt tussen partijen het volgende.
In opdracht en voor rekening van [gedaagde] heeft [eiseres] op 26 april 2003 zijn huwelijksfeest verzorgd. Op deze overeenkomst zijn de Uniforme Voorwaarden Horeca, hierna de algemene voorwaarden, van toepassing.
Artikel 12.3 van de algemene voorwaarden luidt -voorzover van belang- als volgt:
"Onverminderd het bepaalde in de artikelen 12.7 en 12.8 is het horecabedrijf nimmer aansprakelijk voor welke schade dan ook door de klant, de gast en/of derden geleden tenzij de schade het directe gevolg is van opzet of grove schuld van het horecabedrijf(…)"
Tijdens de receptie heeft een personeelslid van [eiseres] een dienblad met daarop glazen drank in de nabijheid van de bruid laten vallen. Op de bruidsjapon is rode wijn terecht gekomen.
[gedaagde] heeft van het totale factuurbedrag ad € 14.258,-- een bedrag van € 1.000,-- onbetaald gelaten.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.155,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.000,-- vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening, een en ander een bedrag van € 5.000,-- niet te boven gaande, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
[eiseres] stelt daartoe -samengevat- het volgende.
[eiseres] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] zijn huwelijksfeest verzorgd. [gedaagde] weigert ten onrechte het restant van de factuur te betalen.
[eiseres] heeft door de weigering van [gedaagde] tot betaling over te gaan buitengerechtelijke incassokosten moeten maken.
in (voorwaardelijke) reconventie
[gedaagde] vordert bij vonnis [eiseres] te veroordelen tot betaling aan hem van een bedrag van
€ 1.000,--, althans hem toe te staan dat bedrag, danwel een in goede justitie te bepalen bedrag, te verrekenen met het door hem op de factuur ingehouden bedrag.
Een en ander ter vergoeding van de door hem geleden materiële en immateriële schade zoals veroorzaakt door de gedraging van een personeelslid van [eiseres], een en ander met de verplichting om de kosten aan de zijde van [gedaagde] te voldoen.
[gedaagde] stelt daartoe dat hij schade heeft geleden als gevolg van de gedraging van een personeelslid van [eiseres]. De schade bestaat uit schade aan de bruidsjapon en het feit dat de bruid gedurende de receptie een japon heeft moeten dragen die overduidelijk en zéér goed zichtbaar de sporen droeg van het feit dat er een hoeveelheid rode wijn op de japon terecht was gekomen.
De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering van [eiseres], met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
in (voorwaardelijke) reconventie
De conclusie van [eiseres] strekt tot afwijzing van de vordering van [gedaagde], met diens veroordeling in de proceskosten.
Op de inhoud van het verweer in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie wordt -zonodig- hierna nader ingegaan.
Beoordeling van het geschil
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
De kantonrechter zal het tussen partijen gerezen geschil in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie tegelijk behandelen, nu er samenhang bestaat.
Vast staat dat de in rekening gebrachte diensten daadwerkelijk zijn verricht, zodat [gedaagde] in beginsel gehouden is het totale factuurbedrag te betalen. [gedaagde] beroept zich op opschorting c.q. verrekening met een bedrag van € 1.000,-- ter zake van materiële en immateriële schade.
Kern van de vraag is of [eiseres] aansprakelijk is voor schade ontstaan aan de trouwjurk van (de bruid) van [gedaagde], veroorzaakt door haar personeelslid. [eiseres] heeft ter afwijzing van aansprakelijkheid aangevoerd dat de schade niet door haar veroorzaakt is en -zo begrijpt de kantonrechter- een beroep op de algemene voorwaarden (artikel 12.3) gedaan.
Vast staat dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en [gedaagde] heeft geen vernietiging van (een deel van) deze voorwaarden gevorderd.
Uit de stellingen van partijen en de in het geding gebrachte stukken kan worden afgeleid dat er geen sprake is van opzet of grove schuld van een personeelslid van [eiseres]. Immers dit personeelslid heeft een dienblad laten vallen na in ieder geval in contact te zijn gekomen met een jong kind. Een dergelijke gedraging geldt niet als opzet of grove schuld, het personeelslid valt -gelet op de geschetste omstandigheden- niets te verwijten. Aansprakelijkheid ontbreekt hier nu er slechts sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Het feit dat deze ongelukkige samenloop van omstandigheden tijdens een huwelijksfeest uiteraard buitengewoon vervelend voor de bruid is, maakt dit oordeel niet anders.
Het verweer van [gedaagde] gaat niet op. [gedaagde] is dus gehouden het restant factuurbedrag van € 1.000,-- alsnog te voldoen. De kantonrechter zal in conventie de hoofdsom toewijzen.
De reconventionele vordering zal worden afgewezen op dezelfde gronden waarop het verweer in conventie faalt.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn betwist.
Nu gebleken is dat deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en redelijk zijn zullen deze worden toegewezen.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.155,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.000,-- vanaf 2 september 2003;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in (voorwaardelijke) reconventie
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie voorts
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, in dit geding aan de zijde van [eiseres] gevallen, welke kosten tot op deze uitspraak zijn bepaald op:
aan explootkosten € 81,16
aan kosten GBA/KvK €
aan griffierecht € 123,--
aan salaris gemachtigde 270,--
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2004, in aanwezigheid van de griffier.